Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 97 van 1166

...  85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110  ...
[5] Als de koopman dat hoort, zegt hij: 'Breng mij dan direct mijn duurste feestkledij en zorg, dat iedereen er zo feestelijk mogelijk uitziet! Want zo'n vorst moet schitterend ontvangen worden!'
Hoofdstuk 55: Bij Ezau's slot. De koopman en het hoogste ambt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De rijke koopman zegt: 'Heer, vergeef mij, uw gehoorzame slaaf, ik was zo dom om uw buitengewoon wijze vraag niet te begrijpen, zoudt u daarom van uw onmeetbare berg der wijsheid af willen dalen, en de vraag genadiglijk zo willen stellen, dat het voor mijn absolute domheid te begrijpen is!' (Hij had de vraag heel goed begrepen, maar men had in die tijd het kinderachtige hoffelijke gebruik om ook maar de eenvoudigste vraag niet meteen te begrijpen als een hooggeplaatst persoon Iets vroeg, want daardoor verhoogde men de wijsheid van het hoge personage.)
Hoofdstuk 55: Bij Ezau's slot. De koopman en het hoogste ambt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar Ik zeg tegen hem: 'Vriend, u hebt Mij heel goed begrepen en u doet maar net alsof u Mij niet begrijpt, terwille van een oude en geheel overleefde traditie. Laat die poespas maar achterwege, en geef Mij antwoord op Mijn vraag!'
Hoofdstuk 55: Bij Ezau's slot. De koopman en het hoogste ambt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] De koopman zegt: 'Ja, als het mij toegestaan is, o verheven heer, om direct op uw belangrijke vraag te antwoorden, dan geloof Ik met uw verheven toestemming de belangrijke vraag wel begrepen te hebben, en mijn antwoord zou dan het volgende zijn: Ik zie en houd het ambt van keizer natuurlijk als het allerhoogste wat een mens op deze aarde bekleden kan.'
Hoofdstuk 55: Bij Ezau's slot. De koopman en het hoogste ambt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De rijke koopman kijkt hiervan op, en zegt na enig nadenken: 'Machtige heer! Wie heeft u mijn lijfspreuk verteld? Ik sprak hem nog nooit hardop uit, wel dacht ik hem meer dan duizend keer! Want het is maar al te waar, dat de naakte waarheid maar beter niet altijd gezegd kan worden, en uit politieke overwegingen kun je beter je mond houden, wil je er bij de mensen zonder kleerscheuren afkomen!
Hoofdstuk 55: Bij Ezau's slot. De koopman en het hoogste ambt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Volgend voorbeeld: iemand betaalt, zoals maar al te vaak gebeurt, aan een slimme handelaar veel te veel geld voor bepaalde goederen. De bedrogene heeft veel geld en goederen en merkt niets van het bedrog en voelt zich opperbest. Nu komt er echter een waarheidslievend mens, die het bedrog gemerkt heeft, en die maakt het de bedrogene duidelijk, hoe hij door zijn zakenman voor zoveel geld bedrogen werd! Pas op dat moment wordt de bedrogene ongelukkig, hij gaat naar de rechter en geeft veel geld uit om de bedrieger gestraft te krijgen. Heeft deze waarheid hem iets goeds gebracht?! Nee, alleen toorn en wraak heeft het bij hem gewekt en het heeft hem er toe gebracht nog méér geld uit te geven! De bedrieger echter, die goed liegen kon, wist de zaak zo te verdraaien, dat men de waarheid van de verrader niet alleen niet geloofde, maar hem ook nog als een kwaadwillige lasteraar in de gevangenis zette! Vraag: wat voor loon gaf de waarheid hier nu weer aan haar vriend?!
Hoofdstuk 56: Het gevolg van leugen en waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Zoek daarom de waarheid waar je maar wilt, maar betrek mij er niet bij! Wat in mijn voorraadkamers ligt opgeslagen en wat in mijn tuin groeit, staat voor jullie klaar; het heiligdom van mijn hart is echter als gift van Jehova, van mij alleen. U en de hele wereld geef Ik wat ik van de wereld heb en dat is het heil der wereld! Het heil van God houd ik echter alleen voor mijzelf!'
Hoofdstuk 56: Het gevolg van leugen en waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Als u mij goed heeft begrepen en geconstateerd dat wij echte vrienden van de waarheid zijn, spreek dan de waarheid en heb niet zo'n dwaze angst dat wij u voor de waarheid zullen straffen, en zeg open en eerlijk, wat u van ons en speciaal van Hem denkt, Die nu met mijn dochters spreekt!'
Hoofdstuk 56: Het gevolg van leugen en waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Jonaël zegt: 'Daartoe heb ik niet het recht, maar dat kan Hij alleen die hier temidden van mijn dochters staat. Vraag het Hem! Hij zal het juiste antwoord geven!'
Hoofdstuk 57: Hoe de koopman de Messias verwachtte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] U hebt uw mening gegeven, en die was fout. Toen Jonaël u zei, dat Ik meer ben dan Uw aardse god, toen zei u: 'Alleen Jehova is meer, dan een keizer!' en u sloot stilzwijgend de mogelijkheid uit, dat Ik meer zou kunnen zijn dan een Romeins keizer, die u in de grond van de zaak alleen maar uit vrees voor zijn aardse macht, als hoogste op aarde erkent. In uw hart veracht u hem echter meer dan de pest, en zijn macht meer dan een sprinkhanenplaag.
Hoofdstuk 57: Hoe de koopman de Messias verwachtte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Nu het verheugt mij, dat u mij heeft opgezocht en ik hoop u nog nader te leren kennen! Weet u, ik sta niet afwijzend tegenover deze gedachte en geloof vast dat de Messias zal en moet komen! Volgens mijn berekeningen zou de tijd daar heel goed mee overeen kunnen stemmen, want de druk van de Romeinen is haast niet meer te verdragen! En waarom zou u niet de verwachte Messias kunnen zijn?! O dat neem ik direkt moeiteloos aan!
Hoofdstuk 57: Hoe de koopman de Messias verwachtte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De koopman zegt: 'Ik ken ze, het zijn domme inwoners van Sichar, die in hun geloof en denken meer heiden zijn dan kinderen van Israël. Maar de miserabelsten daarvan komen uit de omgeving van de Galileese zee, die zijn zeer materialistisch en hebben van iets hogers en goddelijks totaal geen weet! Pure herrieschoppers! Ze hebben liever een magiër uit Egypte dan Mozes en alle profeten, en liever een welgevormde hoer uit Boven-Azië dan goud en edelstenen! Ik ken hen maar al te goed; maar om hun geroddel te voorkomen, zal ik ze in mijn grote tuinzaal laten verzorgen: Want als ze niets zouden krijgen, waren we nog niet klaar!'
Hoofdstuk 58: Het vlees heeft een aards einde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Maar Ik zeg tegen de koopman: 'Beste vriend, laat de zaak maar op z'n beloop zoals het nu reilt en zeilt! Het is namelijk zo, dat toen jouw dienaren en wachters een tijdje geleden door jou naar Mij toegestuurd werden om Mij te vragen, wie Ik ben en wat Ik hier met zo'n groot gezelschap zoek, Ik, als een heer, van jou verlangde dat je ons allemaal een goed middagmaal moest geven! Je was meteen bereid om dat te doen, hoewel je niet wist, wie Degene is Die Zich het recht aanmatigt om van jou voor zoveel gasten een middagmaal te verlangen.
Hoofdstuk 60: Bij de Heer is de echte wil gelijk aan de daad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Als u zich van uw kracht bewust bent en het goed verstaat om u als Messias overal te presenteren, dan sta ik onmiddellijk met mijn hele grote vermogen tot uw dienst. Die zwijnen uit de heidense avondlanden moeten zo vlug mogelijk het land onzer vaderen verlaten! Want weet u dat ik vanaf mijn jeugd al mijn inspanningen alleen dáárop gericht heb, om zo veel mogelijk rijkdommen te vergaren te behoeve van de verwachte Messias, omdat daarmee een groot leger van de dapperste en vermetelste en sluwste soldaten voor goed geld gekocht zou kunnen worden! Ik heb ook al met verscheidene van de dapperste volken uit Achter Azië gecorrespondeerd, en nu zijn er maar een paar boden nodig en dan staat er binnen enkele maanden een verschrikkelijke macht in deze landstreek! Maar nu niets meer daarover, in mijn ruime huis bespreken we het verder!
Hoofdstuk 57: Hoe de koopman de Messias verwachtte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Daaraan kunt u zien, dat ik echt wel aan de armen denk; maar het zij verre van mij, dat ik om die reden de verhevenste geest zou vragen, dat Hij ofwel aards of hemels mijn geld zou beheren! Als Hij iets wil doen en ook al werkelijk iets gedaan heeft, waaraan ik niet twijfel, dan laat ik dat afhangen van Zijn vrije heilige wil! Ik heb echter zo'n onbegrensde eerbied voor Hem, dat ik het nauwelijks waag Hem daarvoor te bedanken, want ik geloof dat door zo'n zuiver materiële dank, waarmee ik Hem eigenlijk zeg dat ik geloof dat Hij mij als handlanger van dienst geweest zou zijn, ik Hem helemaal niet zou eren. Ik leef en werk daarom zo rechtvaardig mogelijk volgens de wet met mijn door God verkregen krachten, en bind de bek van os en ezel niet dicht als ze mijn oogst dorsen; maar de grote Geest eer ik alleen op Zijn dag! Want er staat geschreven: 'De naam van uw God zult u nooit ijdel uitspreken!'
Hoofdstuk 59: Ezau's slot. Vrees voor Wie hij lief moest hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110  ...