Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 97 van 1110

...  85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110  ...
[6] Ik zou de schatten wel allemaal in een oogwenk door Archiël hier kunnen laten brengen, maar er is hier nu te veel volk, en zo'n wonder zou te veel opzien baren; daarom doe ik dat niet. Maar Ik zal jullie toch in het geheim zo helpen, dat je dit werk -waarvoor je normaal gesproken zeker drie dagen nodig zou hebben - in één dag, dus vandaag, helemaal klaar krijgt. Treuzel nu echter niet, maar ga naar links en rechts!
Hoofdstuk 240: De afrekening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Bij het zien van deze ontzettende rijkdom slaat FAUSTUS zijn handen boven zijn hoofd tesamen en zegt: "O Heer! Als zoon van een van de rijkste patriciërs van heel Rome heb ik toch ook wel gelegenheid gehad om grote aardse schatten te zien, maar zoiets heeft mijn oog nog niet gezien! Dit overtreft alle farao's en ook Croesus, die, volgens de fabel, van rijkdom niet meer wist wat hij doen moest en in alle ernst een paleis van goud gebouwd zou hebben, als zijn overwinnaar hem het overtollige goud niet afgenomen had.
Hoofdstuk 1: Het kastijden van misdadigers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] Dan zeggen de elf: 'Wij hebben wat daar ligt gedurende vijftien jaar door toegestane handel verworven; maar volgens een van onze nieuwere tempelvoorschriften mogen wij slechts een bepaalde som voor ons noodzakelijke levensonderhoud hebben, en moeten wij alles wat er meer is aan de tempel afgeven. Als er bij iemand van ons, die in het land verspreid wonen, bij de jaarlijkse zeer strenge controle door de tempel een beduidend overschot wordt gevonden, bestraft men de betreffende persoon genadeloos als bedrieger van God. Om ons derhalve aan de straf te onttrekken en dan toch voor speciale gevallen iets te hebben, hebben wij de verborgen grot in het gebergte van Kisjonah uitgekozen en daarin hebben wij onze aanzienlijke overschotten opgeslagen. Dat is het hele geheim van de genoemde grot.
Hoofdstuk 239: De tempelschatten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Je zult er hopelijk niet verder aan twijfelen dat het spitsboeven van de allerergste soort zijn; op welke manier ze in zekere zin nog erger dan spitsboeven zijn, dat behoeft niemand meer te weten. Volgens de Romeinse wetten hebben ze allang de tienvoudige dood verdiend, alleen al voor de misdaad van het beroven van de keizerlijke belastingkaravaan; en de beroving, waarvan wij hier als resultaat deze onmeetbare schat zien, is even erg, al betreft het nu juist niet zo rechtstreeks de keizerlijke belastinggelden.
Hoofdstuk 1: Het kastijden van misdadigers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Ook al wist je alles, dan zou je ze daarvoor toch onmogelijk meer dan één keer kunnen doden. Je kunt wel de marteling verzwaren, maar Waarvoor? De marteling in de hoogste graad -om in jullie rechtbanktaal te spreken -is ook direkt dodelijk, en als ze gematigder is maar des te langer duurt, merkt de gestrafte daar echt niet veel méér van dan jij van een lastige vlieg. Want de ziel, die te zeer vreest voor de zekere dood van haar lichaam, mag nog zo materialistisch zijn, ze trekt zich dan toch direkt terug in haar innerlijkste vertrekken en begint zich vrijwillig los te maken van haar lichaam, waarin het niet om uit te houden is. Het lichaam wordt bij zulke gelegenheden totaalongevoelig. Zo'n lichaam kun je dan kwellen zoveel je maar wilt, het merkt daar weinig of helemaal niets van. Als je het zielelichaam echter zeer veel pijn tegelijk laat lijden, zal de ziel dat niet lang vol houden, maar zich uit alle kracht losscheuren, en dan kun je een geheel dood lichaam koken en braden zonder dat het iets van de straf voelt.
Hoofdstuk 1: Het kastijden van misdadigers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Daarom moet iedere rechter volgens Gods orde zelfs de grootste misdadiger niet met de lichamelijke dood, die nergens goed voor is, straffen, maar altijd kastijden volgens de zwaarte van de misdaad. Als hij dat doet is hij een op de hemel gerichte mensenrechter, doet hij dat echter niet, -een op de hel gerichte rechter, waarvoor hij in der eeuwigheid nooit loon van God zal ontvangen. Hij zal zijn loon ontvangen van dat rijk waarop zijn rechtspraak gericht was! -Nu weet je genoeg, en laat nu de schatten zorgvuldig opbergen! Morgen komen die uit Chorazin ook aan, en dan zal meteen de verdeling en de verzending van dit duivelsvuil plaats vinden. -Nu gaan we echter naar de eetzaal, want de avondmaaltijd wacht al op ons! Heus, deze hele geschiedenis geeft Mij al té veeloverlast, en Mijn tijd roept Mij dringend naar Nazareth!"
Hoofdstuk 1: Het kastijden van misdadigers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] FAUSTUS zegt: "Heer, inclusief het bedoeninkje! Daar sta ik borg voor! O Heer en Vriend! Wat hebben deze zwartjassen mij al veel onaangenaamheden bezorgd; de domme wet beschermde ze echter, en met de beste wil kon men hen nergens op pakken. Voor mijn ogen begingen ze de afgrijselijkste onrechtvaardigheden en ondanks alle ter beschikking staande macht, was daar niets tegen te doen. Maar nu heeft de satan ze dan toch eens in de steek gelaten, en ik heb nu een heft in handen waarvoor deze kerels zullen beven als een loszittend boomblad tijdens een storm die door de bossen raast! Het bericht aan opperstadhouder Cyrenius is een meesterwerk, dat hij gewaarmerkt, tesamen met de belastingen, direkt naar Rome zal versturen. Het schip van de keizer , met vier en twintig roeiers en bij goede wind zelfs voorzien van een groot zeil en een stuurrad, is vanaf Tyrus, Sidon en Caesarea binnen twaalf dagen aan de Romeinse kust en binnen handbereik van de keizer! Verheug je er binnen nogmaals twaalf dagen maar op, jullie zwartjassen! Aan jullie hoogmoed zal op een bijzondere manier paal en perk worden gesteld!"
Hoofdstuk 2: Het hart van een dief. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Maar omdat zijn blindheid hem niet toestaat de totale waarheid te begrijpen, en hij naar zijn opvatting bij het volgen van de waarheidsleer in te grote levensmoeilijkheden zou kunnen komen, waaraan hij niet gewend is, denkt hij bij zichzelf: "Er zal wel iets waars in zitten, want anders was dat teken niet mogelijk geweest, maar het juiste ervan ontgaat mij. En handel ik volgens die leer, dan kost mij dat een ontzettende zelfverloochening. Daarom doe ik het liever niet en blijf bij mijn oude levenswijze, waar weliswaar geen buitengewone tekenen bij te pas komen, maar die desondanks toch erg prettig is!"
Hoofdstuk 3: Het juiste gebruik van wonder en geneeskracht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Daar Ik jullie allen echter al meermalen heb geleerd, dat je zelfs diegenen nog moet zegenen die jullie vervloeken, hoeveel te minder moet je dan in de geest een vloek op laten wellen voor de blinden, die jullie zonder vloek tegemoetkomen, maar waarvan alleen de harten blind zijn!
Hoofdstuk 3: Het juiste gebruik van wonder en geneeskracht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Zoals men echter aan pasgeboren kinderen niet direct het voedsel van een volwassen man geeft, dat hen doden zou, zo mag men nog veel minder een geestelijk kind meteen het voedsel van een geestelijk volwassene geven. Men moet zulke kinderen heel passende geestelijke kost geven, anders worden ze gedood, en dan is het bultengewoon moeilijk om hen geestelijk weer tot leven te brengen. -Hebben jullie allen dat nu goed begrepen?"
Hoofdstuk 3: Het juiste gebruik van wonder en geneeskracht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] En IK zeg: "Zeker, want jullie zijn daarbij zelfs nodig, en. Archiël zal ons op zijn manier goede diensten bewijzen! - IK zeg jullie echter nog wat, en dat is: Zojuist verlaat een deputatie van jullie aartsvijanden Sichar en gaat op weg hierheen om jullie te bewegen zo snel mogelijk terug te keren, want het volk is tegen hen in opstand gekomen en heeft de nieuw benoemde priester eergisteren al verjaagd. Die zal ook bij die deputatie zijn. Zij zullen vanavond hier aankomen, en dan zullen wij hen wat onder handen nemen. Maar nu gaan we op weg!" -Maar ook de vrouwen en meisjes wilden op deze tocht mee en vroegen Mij dat.
Hoofdstuk 4: De druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zei tegen hen: "Lieve dochters! Dit is geen tocht voor jullie; blijf daarom maar gezellig thuis en zorg ervoor dat wij vanavond een goede maaltijd aantreffen!" - De vrouwen, ook Maria, hadden daar vrede mee en zij zorgden voor het huishouden. Lydia zou echter erg graag zijn meegegaan; maar omdat zij zag dat het Mijn wil niet was, bleef ook zij thuis en deed wat de anderen deden.
Hoofdstuk 4: De druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Als iemand echter, om te kunnen geloven, een teken van je verlangt, geef dat dan niet. Want wie de waarheld om de waarheld zelf niet wil erkennen, en deze geen voldoende teken voor hem is, voor diegene is het beter dat hij blind blijft. Als hij door een teken gedwongen wordt de waarheid te aanvaarden, en dan toch de leer niet volgt, betekent het teken een dubbel gericht voor hem. Ten eerste is hij door het teken gedwongen de waarheid als waarheid te aanvaarden -of hij deze in zijn blindheid nu ziet of niet-, en ten tweede moet hij volgens de goddelijke ordening innerlijk duidelijk in een zwaarder strafgericht vallen, als hij niet handelt volgens de hem door dat teken opgedrongen waarheid, of hij de waarheid nu volledig als waarheid erkent of niet. Want het gebeuren van het teken kan hij niet ontkennen, en dat is reeds voldoende; het begrip of het onbegrip is voor niemand een rechtvaardiging.
Hoofdstuk 3: Het juiste gebruik van wonder en geneeskracht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Bedenk dat dus goed en handel ook daarnaar, dan zullen jullie overal zegen verbreiden, al is het dan niet altijd geestelijk, dan toch lichamelijk, zoals Ik het Zelf gedaan heb en nog altijd doe. Want vaak heeft een puur lichamelijke weldaad bij een ongelukkige meer invloed op zijn hart en zijn geest, dan honderd van de beste zedenleren. Daarom moet men ook bij de uitbreiding van het evangelie eerst door middel van lichamelijke weldaden de weg naar het hart van de ongelukkigen banen, en pas daarna aan de gezonde zielen het evangelie prediken. Men moet echter niet de prediking vooraf laten gaan, en daarna de ongelukkige toehoorders met een teken in een duidelijk gericht, dus -in een nog grotere ellende storten, dan hun eerste lichamelijke ellende was.
Hoofdstuk 3: Het juiste gebruik van wonder en geneeskracht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg: "Vriend, bekijk nu alles wat er te zien is, en vraag niet zo veel; de logische verklaring komt nog. Er zal hier nog veel te zien zijn, waarover je nog meer verbaasd zult staan, maar ook dan moet je geen vragen stellen! Als wij uit de grot weer buiten zijn, zal Ik jullie allen al deze dingen uitleggen."
Hoofdstuk 4: De druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110  ...