Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1796 resultaten - Pagina 97 van 120

...  85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110  ...
[5] Omdat Lorber zijn openbaringen ontving vanuit de hoogste Bron, zijn deze boodschappen tijdloos en van blijvende waarde.
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Vanuit dit standpunt bekeken lijkt jouw en mijn tegenwoordige bestaan nog steeds zeer beklagenswaardig, omdat de verwezenlijking van de inzichten waarvan we ons innerlijk een duidelijke voorstelling hebben gemaakt, ver buiten het bereik ligt van de macht van onze wil. Alleen om de verwezenlijking van onze voorstellingen met de zwakheid van onze wil in overeenstemming te brengen, bezitten we in ons gemoed gelukkig iets dat we in het burgerlijk leven geduld noemen. Dit wordt evenwel soms op de proef gesteld, waarover wij elkaar zeker heel wat zullen weten te vertellen!
Hoofdstuk 14: Hoe Robert de Heer aanspreekt. Jezus antwoord. Een belangrijke levensvraag - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Maar dan staat de zon op en zegt: 'Wat klets jij, kortzichtige kosmopoliet? Zie je niet dat ik niet enkel één, maar zelfs vele grotere en kleinere planeten tegelijk heb te verzorgen? Weet je niet dat hun banen ongelijk zijn, dat zowel de grote als de kleine soms dichter bij me staan en soms verder weg komen te staan? Dat zij zich soms in grote getale juist aan de ene kant bevinden en veel aandacht van me vragen en dat daardoor een of andere alleenstaande planeet op een tegenovergestelde standpunt noodzakelijkerwijs wat minder krijgt van mijn anders zo rijke gaven? Wordt zo'n planeet echter tijdens een omlooptijd wat kariger bedeeld, dan krijgt hij toch steeds zo veel dat hij kan blijven bestaan. Ik kan vanuit mijn triljoenen eigen omwentelingen om een andere, nog grotere regerende zon getuigen, dat daardoor nog nooit een planeet die zich bij mij had aangesloten, is verhongerd en te gronde is gegaan. Als echter kometen, die meer gesteld zijn op hun vrije rondzwerven dan op mijn vaste orde, ergens in de eindeloze ruimte, waarheen zij werden gedreven door hun waanzinnige lust naar vrijheid, te gronde gaan, dan kan ik daar niets aan doen. Want een wezen dat alléén wil beslissen over zichzelf, zonder afhankelijk te willen zijn van een machtige leiding, wordt geen onrecht aangedaan; het heeft zichzelf geoordeeld! Als jij, allervrijzinnigste kosmopoliet, mij als planetenregent met alle geweld vanwege mijn noodzakelijk wisselende handelwijze ten opzichte van mijn ondergeschikte planeten, wilt straffen, neem mij dan mijn licht maar af en mijn glans, mijn grootheid en macht! Maar let dan eens op hoe de planeten, die naar jouw mening te veel aan slavenketenen worden gehouden, zonder mij blijven bestaan!'
Hoofdstuk 19: Rede over de gehoorzaamheid. Voorbeelden uit het rijk van de natuur - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Het staat overigens wel vast, dat het aardse leven een zuiver beproevingsleven is om een hogere, zuiver geestelijke volmaaktheid te bereiken. En daarom kan men met recht van het leven ook geen al te glansrijke aardse gelukzaligheid verwachten. Want een student blijft steeds min of meer een slaafvan diegenen, die als leraren boven hem zijn geplaatst. Maar wanneer er te wrede tirannen over de volkeren heersen, die de touwtjes van de opvoeding te strak aanhalen, waardoor uit de volkeren in plaats van oprechte mensen slechts baarlijke duivels worden gevormd, wat heeft een oergoddelijke wereldorde dan nog te betekenen?
Hoofdstuk 23: Roberts instemmende antwoord. Zijn tegenvraag over het machtsmisbruik van de vorsten - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Je zegt: 'Mensen en volkeren kunnen er immers niets aan doen als ze zo slecht worden, want dat is te wijten aan een verkeerde opvoeding en slecht onderwijs; dat deze echter slecht zijn, is weer te wijten aan de slechte, zelfzuchtige en heerszuchtige regeerders; en tenslotte zou de Godheid zelf schuldig zijn aan de slechte regeerders'! 0, Ik wil dit helemaal niet ontkennen en zeggen: Er zijn geen slechte regeerders en er is nog nooit daardoor een volk bedorven!
Hoofdstuk 24: Troostrijk antwoord op Roberts sombere twijfel. De slechtheid van de vrije mens bestraft zichzelf. Leerzame ervaringen uit de geschiedenis - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Begrijp jij als belangrijk filosoof dan nog steeds niet: Als de Godheid een leven uit haarzelf vrij geeft, dan moet ze dat toch volkomen vrijgeven en niet gericht. Behalve wat absoluut noodzakelijk gericht moet zijn: het lichamelijke leven, opdat het stevigheid zal hebben voor het opnemen van de levensgeest uit God. Heeft deze geest eenmaal de juiste stevigheid bereikt, of wil God een nog zeer zwakke geest op een andere manier sterk maken voor het eeuwige leven zonder dat het voor deze nodig is de volledige levensproef in een lichaam door te maken, dan neemt God Zelf het gericht bij die vrije geest weg. Hij is dan helemaal vrij en hem overkomt dan niets anders dan wat hij absoluut vrij, vanuit zichzelf wil.
Hoofdstuk 27: Opheldering over de opvoeding van de mens tot zelfstandigheid. Ogenschijnlijk harde opvoedingsschool. Hoogste Goddelijke liefdewijsheid - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Ik zeg verder: 'Wanneer je deze uitspraak uit het Evangelie, die jij zo afschuwelijk vindt, eens als kritisch denker alleen maar grammaticaal zou hebben doorgenomen, dan zou je alleen al uit de woordschikking op het eerste gezicht gezien hebben dat de Godheid daardoor nooit een rechterlijk veroordelend vonnis voor eeuwig (vanuit haar almacht) heeft kunnen en willen uitspreken over de zogenaamde verstokte zondaars!
Hoofdstuk 29: Ware betekenis van de tekst: 'ga weg van mij, jullie vervloekten!' Iedere kwaadwillige geest vervloekt zichzelf. Zonde tegen de heilige geest - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Want wanneer de Godheid ook maar het kleinste wezen zou willen vernietigen dat eens vanuit haarzelf werd vrijgesteld, dan zou dat het begin zijn van de totale vernietiging van alle wezens. Als de Godheid echter haar orde voor eeuwig onveranderlijk zo heeft ingesteld dat geen enkel wezen, hoe het zich in de toekomst ook moge ontwikkelen, ooit kan worden vernietigd, dan is daardoor het eeuwig voortbestaan van alle wezens verzekerd. En tegelijkertijd is ook voor ieder wezen de vrije mogelijkheid aanwezig om uiterst gelukkig te kunnen worden, of om zo lang ongelukkig te blijven als het zelf wil!
Hoofdstuk 30: Over de rijke zwelger en de arme Lazarus in het hiernamaals. Wie heeft de hel gemaakt? Alleen de boosaardigheid van de geesten - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Door deze definitie van mij zul je hopelijk inzien, dat ik je op jouw vraag een afdoend antwoord schuldig moet blijven en dat ik van jou moet verwachten wat jij van mij wilde horen! Wees dus zo goed zelf, vanuit jouw wijsheid, over dit onderwerp te spreken!'
Hoofdstuk 32: Heb Mij, Jezus, lief want in Christus woont lichamelijk de volheid van de Godheid! Robert twijfelt aan de Godheid van Jezus; wil echter blind geloven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Jellinek zegt: 'Maar beste broeder, ik krijg de indruk dat je een grote bangerik bent! Hoe heb je toch met een dergelijke moed legercommandant kunnen zijn? Nu wordt mij veel duidelijk! Kijk, als jij je leger in plaats vanuit je goed bewaakte commandopost, bevelen had gegeven in het open veld tegenover de vijand, wie weet of Wenen dan niet zou hebben gewonnen? Maar nu genoeg hierover. Ik vraag je omwille van je eigen eer, wees nu geen lafaard!'
Hoofdstuk 55: Op ontdekkingsreis. Vreesachtige helden. De Heer en Robert komen op - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Als de Godheid echter dientengevolge onmogelijk vanuit haar almacht als rechter kan optreden, maar alleen vanwege de liefde en wijsheid als ordebrengende herder, dan is het toch duidelijk dat zulke geesten van te voren door iets anders geoordeeld moeten zijn. Door wie dan wel? Deze vraag is gemakkelijk te beantwoorden, als men maar genoeg zelfkennis heeft om het volgende in te zien: Enerzijds heeft een wezen een volkomen vrije geest en wil, die eigenlijk alleen voortkomt uit de liefde en de wijsheid van God. Anderzijds moet het echter, opdat het van de Almacht kan worden geïsoleerd om een echt volkomen vrij wezen te worden, ook een tijdlang een door de Almacht gericht lichaam hebben en een uiterlijke gerichte wereld met eigen, eveneens gerichte prikkels. Het kan dus door niemand anders worden gericht en voorbestemd worden dan door zichzelf. Dit vrije wezen kan zich alleen zelf 'vervloeken' dat wil zeggen zich geheel van de Godheid afzonderen.
Hoofdstuk 29: Ware betekenis van de tekst: 'ga weg van mij, jullie vervloekten!' Iedere kwaadwillige geest vervloekt zichzelf. Zonde tegen de heilige geest - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Ik zeg: 'Luister, beste vriend, meen je dan, dat de Godheid de hel zo heeft ingericht? 0, dan heb je het helemaal mis! Zie, dat hebben sinds de oertijden de kwade geesten zelf gedaan. De Godheid heeft het slechts toegelaten, om hen niet in het minst in hun vrijheid te belemmeren. Maar dat zij ooit een hel zou hebben geschapen, dat kan in alle hemelen geen enkel wezen ook maar in de verste verte denken. Want als de Godheid een hel zou kunnen scheppen, dan moest in haar ook zonde en dus kwaad aanwezig zijn, wat voor de Godheid onmogelijk is. Want het is niet mogelijk dat de Godheid tegen haar eigen eeuwige orde in zou kunnen handelen. En dus is het ook onmogelijk te denken, dat de Godheid uit zichzelf, in de waarste zin des woords, een hel zou kunnen scheppen. Maar ze kan en moet het aan de volkomen vrije geesten toestaan, zichzelf vanuit hun totaal verkeerde oorspronkelijke orde (de wereld) in omstandigheden te brengen, die werkelijk zeer bar en boos zijn!
Hoofdstuk 30: Over de rijke zwelger en de arme Lazarus in het hiernamaals. Wie heeft de hel gemaakt? Alleen de boosaardigheid van de geesten - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Ik zeg: 'Vriend, zolang de mens slechts vanuit zijn verstand definities formuleert, kan hij over geloof en over gebed ook geen andere mening hebben dan jij Me heel onomwonden te kennen hebt gegeven. Want het verstandelijk denken biedt de mens geen andere weg dan die van het stoffelijke zien en de zintuiglijke waarneming. Een geestelijk, levendig geloof kan echter in een zinnelijk gemoed even weinig wortel schieten als een tarwekorrel op een granietrots. Hij heeft daar wel een stevige ondergrond, maar omdat de harde rots geen vocht bevat dat de tarwekorrel oplost en de kiem vrijmaakt, blijft de korrel op de harde rots een tijdlang wat hij is. Mettertijd sterft hij echter helemaal af, omdat hij geen voedsel heeft. Wat baat je al je kennis en je verstandelijke gehoorzaamheid die jij geloof noemt, wanneer je geest er geen deel aan heeft?
Hoofdstuk 35: Tweeërlei kenvermogens van de mens. Alleen het licht van de geest verschaft het ware geloof. Oefening en reinheid van zeden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Een God vol van de hoogste oermacht en wijsheid moet er weliswaar bestaan, dat kunnen mijn hart en mijn verstand nooit betwisten. Maar waar en wie is dit Godwezen? Kan het ooit door een schepsel worden gezien en begrepen? Ik kan me nog goed herinneren, hoe ik als student de bijbelse geschiedenis moest leren en daarbij in een van de vijf boeken van Mozes een tekst heb gevonden, die luidde: 'God kan niemand zien en daarbij in leven blijven! Deze betekenisvolle tekst zou Mozes vanuit een vuurwolk zijn toegeroepen, toen hij aan de Godheid die met hem sprak, zijn vurig verlangen voorlegde haar niet alleen te horen, maar ook te zien. Ik moet toegeven dat ik nog wel steeds zo half en half aan die Godheid bleef geloven. Maar wat het geloof betreft dat een zekere Jezus de volheid Gods zou bezitten, moet ik jullie, beste vrienden, eerlijk bekennen dat ik op dat punt een volstrekt ongelovige was en nog ben.
Hoofdstuk 54: Jellinek bewijst uit het boek der natuur het bestaan van God. Een beter inzicht over de Godheid zou de mens echter nooit kunnen verkrijgen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Alle drie roepen: 'Bravo, zo is het goed! Om een echt Christen te zijn moet men vanuit zijn diepste wezen kwaad met goed kunnen vergelden. Wie nog wraakgevoelens in zichzelf bespeurt, is nog lang geen volmaakte geest. Maar hij, die net als eens de grootste en wijste leraar van de joden aan de galg nog kan zeggen: 'Heer vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen!'... die heeft zeker de hoogste levensvrijheid in zich. Ja, we zouden zelfs willen beweren: Hij is een God! En dat pleit ook het meest voor het aanvaarden van de overigens zeer in het duister gehulde Godheid van Christus.
Hoofdstuk 57: Uitwerking van de hemelse wijn. Vraag naar Christus en zijn Godheid. Veelbetekenend antwoord van Robert. Jellineks liefdes lijfspreuk - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110  ...