Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2083 resultaten - Pagina 97 van 139

...  85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110  ...
[15] Ontvang daarom dan ook, met inachtneming van Mijn woorden, de macht om de goede geesten van jullie Huis op te wekken en gebruik hem volgens de jullie gegeven aanwijzing! Het zij zo!'
Hoofdstuk 104: Zegenbede voor de maaltijd. Over Swedenborg. Zegening van het Habsburgse huis. Invloed van geesten en engelen op mensen. Grondwet van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] De officier zegt: 'Ja, je hebt volkomen gelijk. Jij moet ook in alles gelijk hebben, omdat je zo diep doordrongen bent van de ware wijsheid. Schaden kan het echter niet, als men met die drie eerste apostelen van de Heer tot een goede verstandhouding zou komen, want we moeten toch aannemen dat deze drie na God de Heer de eerste geesten zijn in de hele oneindigheid. Daarom zou het naar mijn mening toch goed zijn om zich tenminste aan hen voor te stellen en hen als de eerste vrienden van de Heer te begroeten!'
Hoofdstuk 97: Liefde voor God en liefde voor de vrouw. Alle liefde moet uitgaan van de liefde voor God. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Maar kijk daar eens. Daar zie ik een prachtig gebouwde man, die juist met een hemelse, allerzaligst voor Hem staande jonge vrouw staat te praten. Deze man is Jezus, de grote Heiland van de wereld en tegelijkertijd in dezelfde persoon God Zelf, het allerhoogste Wezen, de enige Schepper van alle geesten en materiewerelden! Deze eeuwige Heer van de oneindigheid laat jullie nu door mij bij zich roepen om jullie het eeuwige leven te geven. Leg dus onmiddellijk je wapens neer en volg mij naar God, de almachtige Vader en Schepper van de oneindigheid!'
Hoofdstuk 94: De joodse sergeant-majoor, een hartstochtelijke vriend van de Messias in de geest van David. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Heb je op aarde nooit naar wijnpersen gekeken? De druif komt dan onder een verschrikkelijk zwaar drukkende pers waardoor ze helemaal fijn gedrukt wordt en haar het edele sap tot op de laatste druppel wordt ontnomen. Wij vrije geesten twijfelen er niet in het minst aan dat de druif gevoel heeft, omdat alles leven moet hebben en er zonder een bepaald gevoel geen leven zou zijn. Nu mag de druif onder de zware pers nog zo'n sterke pijnlijke druk voelen, toch is dat voor het vergroten van haar opwekkende geest hoogst noodzakelijk. Zonder deze drukkende operatie zou haar geest immers nooit vrij worden en zou deze het sap nooit zo ten volle kunnen verzadigen, dat eenieder die het sap tot zich neemt, de opwekkende geest spoedig in zijn hele wezen waarneemt.
Hoofdstuk 100: Robert beleert Peter over het echte rijpingsproces van de liefde. Voorbeelden van de feniks en van de wijnpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Mathilde zegt echter, vol vrees en liefde voor Mij: 'Heilige Vader, U die in de hemel woont, Uw naam worde altijd en steeds meer erkend en geheiligd! Uw rijk van liefde, wijsheid en eeuwig leven kome tot ons allen! Uw alleen heilige wil worde door alle vrije geesten, wezens en mensen in de hemelen en op alle hemellichamen nauwgezet nageleefd! Geef, 0 heilige Vader, dat alle kinderen Uw hemelbrood des levens mogen eten met een zuivere mond! Vergeef ons allen onze zwakheden en zonden, zoals wij allen vergeven, die ons ooit hebben beledigd! Laat ook niet toe dat wij, met nog allerlei zwakheden behepte kinderen, zo in verzoeking worden gebracht, dat het onze krachten te boven gaat! Als echter iets kwaads Uw kinderen dreigt te verderven, wend het dan af en bevrijd hen van alles wat hun kwaad zou kunnen doen! Want aan U alleen is eeuwig alle macht en kracht! U zij alle roem, lofprijzing, eer en aanbidding! Voor U alleen zij eeuwig al onze liefde en lof! Amen!'
Hoofdstuk 98: Over de juiste liefde voor God. Gelijkenis van het smalle poortje en de grote last. Een hemels onzevader. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] We werden allen nog gevangen gehouden in wereldse verplichtingen, hoewel we best wisten dat we ons al geruime tijd in de geestenwereld bevonden. We dienden de keizer nog, hoewel we tegenover hem geen verplichtingen meer hadden. We bewezen hem zelfs goede diensten, want de geheimste samenzweringen ontdekten wij het eerst en we werkten dan zo op de nog op aarde levende functionarissen in, dat deze dan weldra de heimelijke intriges van de kwaadaardige vijand van de staatsorde op het spoor moesten komen. Zo bewezen wij als geesten nog een goede dienst aan de aardse staat tot aan het tijdstip, waarop we ons nu bevinden.
Hoofdstuk 94: De joodse sergeant-majoor, een hartstochtelijke vriend van de Messias in de geest van David. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Ik verkeerde toch tot bijna aan mijn zestiende jaar in zo’n zuivere staat van onschuld als misschien maar bij weinigen het geval zal zijn. Waarom moest ik mijn leraar, mijn ware beschermgeest, verliezen? Waarom mocht satan mij dan daarna in plaats van de engel, geesten uit de hel als leraar geven? O God, Gij barmhartige, waarom moest ik dan tijdelijk en misschien wel voor eeuwig zo ongelukkig worden?'
Hoofdstuk 92: Vervolg van Mathildes levensgeschiedenis. Onthullingen van de treurigste soort. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[19] Als er hier 'hemelse huwelijken' worden gesloten, zal ik de Heer vragen haar tot vrouw te mogen hebben, ook al zou haar gestalte helemaal niets veranderen, want haar geest is nog even vervuld van verheven ideeën als indertijd, toen ze mijn leerlinge was. O, dat was een heerlijke tijd! Toentertijd had ik contact met geesten uit de hemelen, ja ik voerde gesprekken met engelen. Toen was ook zij een engel. O, wat was dat een heerlijk stralen en terugstralen van licht uit de hemelen! O heilige ogenblikken van het aardse bestaan! Gods hemelen moeten wel van onuitsprekelijke schoonheid zijn, maar ook de aarde is mooi voor hem, die God in zijn hart erkent en Hem uit al zijn krachten werkelijk liefheeft. O Mathilde, wat was je op aarde: een zon onder de lieflijke wezens van jouw geslacht! En wat ben je nu? Een erbarmelijke schaduw van een dorre distelstruik in de schemering van het laatste kwartier van de maan! O Heer! Wezens, die na een eeuw het graf ontstijgen, kunnen er toch onmogelijk ellendiger uitzien.'
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Bovendien zijn wij nog achter een ander geheim gekomen, dat ons aanvankelijk weliswaar onmogelijk leek, omdat u een man van ruim veertig jaar bent en onze dochter een meisje van nog maar veertien jaar en drie maanden is, en daarbij mooi en bekoorlijk als een engel; voortdurende observatie hebben het raadsel echter in een volkomen helder licht geplaatst, namelijk dat het arme meisje, dat u het hoofd op hol hebt gebracht, meer verliefd is op u dan u op haar. U bent uit rijpe ervaring in staat uw liefde te verbergen, maar dat verontschuldigt u niet voor ons, want u moet het kind het hoofdje helemaal op hol hebben gebracht, zodat het alleen nog maar naar u verlangt en de wereld zonder u voor haar van generlei waarde wordt.
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] 'Goed' zegt de officier verder, 'we zijn nu reeds geesten in de geestenwereld. Vinden jullie jezelf groter of kleiner dan jullie op aarde waren?' Allen zeggen: 'We zien daarin geen verschil, vooropgesteld dat we in Gods naam werkelijk al zijn gestorven.' De officier zegt: 'Nou goed, nu zullen we het dal van Josafat spoedig beter begrijpen! Dat we ons allen werkelijk in de geestenwereld bevinden is nu wel duidelijk en hoeft niet meer te worden bewezen, maar dat we ook werkelijk zo groot zijn als we op aarde waren, kan ik met een vergelijking aantonen.
Hoofdstuk 88: De officier als heilsverkondiger. Hij neemt hun twijfels weg en leidt hen tot de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] De officier zegt: 'Je bent weliswaar een goed mens, maar een rare snuiter! Je zei dat we allang gestorven zouden zijn en hier nu als geesten rondwandelen, maar kijk: daar staat de prachtige Stefanusdom met de hoge gotische toren, net zoals hij er altijd heeft uitgezien! Zelfs het zwaluwnest onder zijn vele richels en versieringen ontbreekt niet. Rondom staan de vanouds maar al te bekende huizen. Dat zou dan ook allemaal ziel en geest moeten hebben en op aarde gestorven en niet meer aanwezig moeten zijn, om hier in jouw geestenwereld te kunnen voortbestaan! Kijk, voor zo dom moet je ons toch niet houden en verlangen dat wij zoiets zouden geloven.
Hoofdstuk 86: Antwoord van de ongelovige officier. Helena bemoeit zich ermee. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ook geef je hoog op over God en beweer je dat Hij zich hier temidden van jullie bevindt en in Wenen de geesten van reeds lang overledenen uit hun nacht bevrijdt om hen dan de hemel binnen te leiden. Maar zulke potsierlijke opvattingen horen toch in het eerste het beste gekkenhuis?!
Hoofdstuk 86: Antwoord van de ongelovige officier. Helena bemoeit zich ermee. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Veel mensen hielden mij wel voor pietluttig, om niet te zeggen voor enigszins dwaas, maar dat maakte op mij geen indruk. Ik heb namelijk in mijn jeugd een heel wijze leraar gehad, die zelfs de gave had op bepaalde tijden in contact te treden met goede geesten. Alhoewel ik in het begin erg terugschrok voor zulke enge gasten van mijn leraar, wist hij mij stilaan toch echt enthousiast te maken voor de bewoners van de zuivere lichtsferen. Hij beschreef mij hun schoonheid, lieftalligheid en gratie op zo' n aantrekkelijke manier, dat ik algauw alle angst voor geesten verloor en er in mij een groot verlangen opkwam om zelf met de bewoners van Gods lichtsferen te kunnen omgaan.
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Dezelfde Heer en God is sindsdien bijna onophoudelijk bij mij. Vele duizenden van de aarde weggenomen geesten hebben bij deze gelegenheid de volste vrijheid van het eeuwige leven bereikt. Velen van hen bewonen reeds de vrije staten van Gods hemelen. Slechts een gering aantal is, voor hun intrede in de hemelen, in voortdurende tegenwoordigheid van God hierheen gekomen om alle goeden de verlossing te brengen.
Hoofdstuk 85: Roberts eerste contact met de troep soldaten. Hij probeert hun opheldering te geven over het geestelijke rijk. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Robert zegt: 'Vriend, deze mythe is niets anders dan oudewijvenpraat. Ik ben voor de ogen van vele toeschouwers, die mij heel goed kenden, doodgeschoten. Wat je hier nu voor je ziet, is geen aards vlees en bloed meer! Dat is Robert Blums eeuwig levende geest, hier door God de Heer geroepen om jullie te leren dat ook jullie allen datgene zijn wat ik nu ben, namelijk onsterfelijke geesten in het grote rijk van de eeuwigheid!
Hoofdstuk 85: Roberts eerste contact met de troep soldaten. Hij probeert hun opheldering te geven over het geestelijke rijk. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110  ...