5587 resultaten - Pagina 97 van 373
... 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 ...
[20] De engel zei: 'Deze beide dieren, die totaal geen nut voor je hebben, kun je heel gemakkelijk kwijtraken door je hart helemaal van hen af te keren en het volkomen op de Heer te richten. Als je dat kunt, zullen deze beide dieren je spoedig verlaten; in je lichamelijke handen kunnen ze slechts zolang blijven bestaan als ik ze daar voor je wil houden. En kijk, ik wil dat ze verdwijnen! En zie, je handen zijn al weer vrij! Ik heb je nu alles laten zien wat jou de innerlijke waarheid verder kan verduidelijken; het overige moetje van nu af aan in jezelf zoeken en vinden.'Hoofdstuk 76: De bevrijding van het materiële - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] De geest begint zich dan sterk met de ziel te verenigen en deze treedt dan steeds meer in verbinding met de enig ware leefwereld van de geest. Deze leefwereld ligt, voordien onvermoed en ongekend, vooralsnog diep in het hart van de mens, zoals het zuiver geestelijke vonkje in het kiemhulsje van een zaadkorrel.
Hoofdstuk 77: Het proces van de innerlijke verandering in de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Hij is in zijn wezen al een zuivere geest en kon daardoor ook directer op jouw geest inwerken dan ieder ander nog zo geestelijk ontwaakt mens had kunnen doen, zolang deze de volledige wedergeboorte van de geest nog niet heeft bereikt. Maar dat is niet ten nadele van je ziel, maar slechts tot haar grote voordeel door Mij zo toegelaten. Zit er daarom, zoals Ik al gezegd heb, maar niet over in als het binnen in je wat vreemd en onwennig begint te worden! Verheug je in je hart als dit gevoel je nog vaker zal overkomen, want het geeft je aan, dat het rijk Gods steeds naderbij komt in het hart van je ziel. - Heb je dat goed begrepen?'
Hoofdstuk 77: Het proces van de innerlijke verandering in de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Maar helaas zijn er ook onder ons, en helaas hier in de tempel, meer Sadduceeën dan er buiten onder jullie zijn en ook in deze grote stad, waar de rijken vanwege hun rijkdom al vrijwel niets meer geloven; en wat zij in geloofszaken nog doen, doen zij alleen maar voor de schijn om te zorgen dat het gewone volk God nog blijft vrezen; maar in hun hart hebben zij geen geloof en geen God meer .
Hoofdstuk 81: De oude rabbi beschrijft de geschiedenis van het verval van het Joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Toen de onbescheiden opperfarizeeër dat antwoord kreeg, verdween hij snel met zijn tamelijk opgezwollen wangen en ik werd door de gezamenlijke raad afgevaardigd om jullie te zeggen, dat jullie je maar moeten houden aan dat wat mijn voorganger gezegd heeft. Nu jullie allen die troost hier in de tempel gevonden hebben, moeten jullie nu God in je hart danken en dan weer rustig naar huis gaan! En mocht je anderen tegenkomen dan kun je ook hun hetzelfde vertellen, zodat ze niet tevergeefs de lange weg hierheen afleggen, want de tempel is vanmorgen en vanmiddag gesloten, zoals altijd op een voorsabbat.'
Hoofdstuk 82: De kalmerende toespraak van Nicodémus tot het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De tekenen die wij in deze nacht te zien kregen, ons gegeven door het raadsbesluit van God, waren werkelijk van een dergelijke aard dat daarbij zelfs de heidenen begonnen te beven en geen jood, zelfs geen Sadduceeër en geen Samaritaan, ze zonder angst in zijn hart kon aanzien. Maar Ik dacht bij mijzelf in mijn onschuld: Goede Jehova! Vanwege mij heeft U deze ontzettende tekenen aan Uw sterrenhemel toch beslist niet laten verschijnen, zoals U ook Uw goede zon nooit alleen om mijnentwil heeft laten opgaan en laten schijnen; want zij heeft immers al duizenden jaren deze aarde verlicht en zal haar na mij ook -wie weet hoeveel duizenden jaren nog verlichten! Ik, als bijna honderdjarige grijsaard, zal niet zo lang meer de weldaad van de goede goddelijke zon genieten. Want in de graven waar de ontbinding plaatsvindt, dringt geen zonlicht binnen; en zou het er ook in doordringen, dan zou het de dode lijken toch beslist niet meer kunnen blij maken. Alles op deze wereld, die werkelijk voor iedere nuchtere denker volledig vreugdeloos is, is vergankelijk, alleen de macht van God niet, die blijft eeuwig; onze zielen zijn alleen maar afhankelijk van de wil van de Almachtige. Of zij na de dood verder leven, kan geen mens geheel en al duidelijk en naar waarheid beoordelen, inzien en erkennen; maar Mozes en alle latere profeten hebben ons dat geleerd en wij moeten het geloven, - en geloven we het niet, dan lijken we op de Sadduceeën, die afvallig zijn geworden van de tempel, omdat de Griekse filosofen hen daartoe hebben verleid.
Hoofdstuk 81: De oude rabbi beschrijft de geschiedenis van het verval van het Joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Maar tegen de tijd van de laatste richters begonnen zij reeds in alles onverschilliger en trager te worden. De geboden en ook de andere voorschriften begonnen ze minder na te komen en meermalen te overtreden. Daarop kregen ze ook meteen allerlei waarschuwingen, waar de betere mensen zich wel naar richtten; de meer werelds ingestelde mensen deden slechts voor de schijn mee, maar in hun hart werd de dode wereld steeds belangrijker. Zulke wereldse joden werden al gauw rijke en aanzienlijke mensen die met hun eenvoudige woonhutten niet meer tevreden waren en ook niet met de door God ingestelde richters. Zij wilden evenals de heidenen, ook een schitterende, machtige koning hebben en een stad en stevige burchten. Tenslotte eisten zij onder Samuel in alle ernst een koning, en God de Heer sprak: 'Kijk dat ondankbare volk nu eens! Met Mijn vaderlijke regering, waaronder het gezond, rijk en groot en machtig is geworden, wil het niet meer tevreden zijn. Aan alle grote zonden die het al voor Mijn aangezicht heeft begaan, voegt het nog deze grootste zonde toe, dat het een koning eist! ja, het zal een koning hebben en steden en burchten; maar niet om er beter van te worden maar als een scherpe harde tuchtroede zal het een koning hebben!'
Hoofdstuk 81: De oude rabbi beschrijft de geschiedenis van het verval van het Joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] God is in Zichzelf een geest van de hoogste wijsheid en Hij heeft het allerdiepste en helderste verstand en is de eeuwige waarheid zelf Wie dus doeltreffend tot God wil bidden, moet in geest en waarheid bidden. In geest en waarheid bidt echter alleen maar degene die zich in het stille liefdeskamertje van zijn hart begeeft en daarin God aanbidt en aanroept. En God, die alle harten en nieren doorziet, zal ook zeker in jullie harten zien en stellig onderkennen hoe en om wat jullie bidden en vragen, en Hij zal jullie geven waarom je zo waarachtig in geest en in waarheid gebeden hebt.
Hoofdstuk 85: Het ware vasten en bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Jullie hebben de grote tekenen in de afgelopen nacht wel gezien, die toch van dien aard waren dat zij het hart van ieder mens met grote angst moesten vervullen, maar jullie dierlijke harten bleven verstokt, en samen met jullie Hoge Raad hebben jullie de euvele moed reeds vandaag, op de eerste dag na die verschrikkelijke voortekenen, zonde op zonde te stapelen! Maar zal ik jullie ervan overtuigen dat ik niet ten onrechte tegen jullie gezegd heb, wat ik heb gezegd!'
Hoofdstuk 86: De vermomde tempeldienaren bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Maar Ik zei: 'O, laat hen maar gaan en kijken; ze zullen daar voor het heil van hun ziel toch niets vinden, want hun hart zal verstokt blijven tot in de dood!'
Hoofdstuk 91: Voorziening in levensbehoeften door overgave aan de wil van de Heer. De materiële en de geestelijke zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Rafaël zei: 'We gaan weer opgewekt terug; want iemand die zo graag en gewillig als jij de wil van de Heer doet, hoeft dat voor de Heer niet met daden te bewijzen. Want een volkomen aan de Heer toegewijde wil is voor de Heer al de daad zelf; dan volbrengt de Heer Zelf de daad, zoals je hier ziet. O, als de mensen dat maar goed inzagen en daar volgens hun hart naar handelden, wat een gemakkelijk en onbezorgd leven zouden zij dan al op aarde hebben, en welke gelukzaligheden zouden zij dan al op aarde genieten! Maar nu zijn ze blind en verdwalen in de dode materie en stikken daarin. Vaak werken zij zich voor hun brood bloedig in het zweet, terwijl zij het zonder lichamelijke inspanning van de Heer konden krijgen, en dan nog zuiverder en beter dan dat waar zij zelf voor kunne~ zorgen.
Hoofdstuk 91: Voorziening in levensbehoeften door overgave aan de wil van de Heer. De materiële en de geestelijke zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: 'Mijn vriend, mogelijk is alles, maar om heel veel wijze redenen niet doenlijk of toelaatbaar. Er zijn veel zeer behoeftige en onder allerlei kwalen lijdende mensen die jij, volgens jouw hart, dat Mij zeer welgevallig is, zeker graag zou willen helpen; maar kijk, als je hen volgens jouw beste weten en geweten geholpen zou hebben, zouden zij in werkelijkheid helemaal niet geholpen zijn, maar je zou juist het tegendeel voor hen bereikt hebben!
Hoofdstuk 92: Over het goed doen. Leiding van mensen door de goddelijke voorzienigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen zei Agricola: 'Heer en Meester! Uw buitengewoon ware, heilige woorden heb ik nu diep in mijn hart gegrift, en zelf zal ik er zoveel mogelijk naar handelen; maar toch vraag ik U of men de doodsstraf wel in alle gevallen moet opheffen.'
Hoofdstuk 94: Over de doodsstraf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Want in het hart van iemand die onverschillig kan toezien wanneer een mens of ook een dier ellendig omkomt, is weinig liefde te vinden. Waar ware en levende liefde aanwezig is, bevindt zich ook echt medelijden en ware ontferming. Hoe kan iemand die zich verlustigt in het pijnlijke sterven van zijn medemens naastenliefde hebben? Weg daarom met alles wat onwaardig is voor het hart van een goed mens!
Hoofdstuk 94: Over de doodsstraf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Als je broeder echter vrolijk is en zich verheugt over zijn geluk, gun hem dan de korte vreugde over zijn geringe aardse geluk! Mopper niet, maar wees blij met hem, dan wordt je hart daardoor niet slechter, maar alleen edeler!
Hoofdstuk 94: Over de doodsstraf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)