17481 resultaten - Pagina 961 van 1166
... 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 ...
[11] Om tot de kern van de zaak te komen moeten we uitvoerig bespreken wat er onder 'liegen' of 'een vals getuigenis geven' eigenlijk verstaan moet worden. Wat is dan een leugen of een vals getuigenis op zich? Jullie zullen zeggen: elke onwaarheid. Maar dan vraag ik: wat is dan een onwaarheid? Men zou ook hier met het antwoord gauw klaar kunnen zijn en zeggen: iedere zin die een mens uitspreekt om iemand te misleiden is een onwaarheid, een leugen, 'een vals getuigenis'. Van buiten lijkt alles goed, maar zo is het niet van binnen. We zullen daarvoor een kleine proef nemen.Hoofdstuk 85: Achtste zaal - achtste gebod. Het materiële omhulsel - het middel om te liegen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Het gebruiksrecht heeft zijn oorkonde in de maag en op de huid. Als men bedenkt dat ieder mens, hetzij inheems hetzij vreemdeling, in zijn maag en op zijn huid toch dezelfde goddelijke, volwaardige gebruiksrechtoorkonde, zoals de inheemse mens die heeft, met zich mee brengt, waaraan wordt dan het eigendomsrecht ontleend? Als men zegt: het eigendomsrecht is oorspronkelijk gefundeerd op het gebruiksrecht, dan heft deze stelling toch zeker elk afzonderlijk bezit op, omdat iedereen hetzelfde gebruiksrecht heeft. Keert men echter de zaak om en zegt: het eigendomsrecht verschaft iemand pas het gebruiksrecht, dan kan men daartegen niets anders inbrengen dan het oude gezegde: 'Potiori jus' hetgeen met andere woorden zoveel wil zeggen als: sla zoveel bezitters van het gebruiksrecht dood, dat jij je voor jezelf met de kracht van jouw vuist, een strook land volledig kunt toe-eigenen.
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Laten we het aan onze naastenliefde en aan onze godsliefde vragen. Wat zegt zij in haar meest innerlijke, eeuwig levende geest uit God? Zij zegt niets anders dan hetgeen de Heer Zelf gesproken heeft, namelijk: 'Mijn rijk is niet van deze wereld!' En wie zijn uiterlijke leven liefheeft, zal het innerlijke verliezen; maar wie zijn uiterlijke leven ontvlucht en gering acht, zal het innerlijke behouden. Aldus spreekt de innerlijke geest.
Hoofdstuk 84: Wenken over de sociale kwestie - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Hoe zou men echter anderzijds zo'n wet kunnen verwachten van de Wetgever, die met eigen mond tot Zijn leerlingen heeft gezegd: 'Wees niet bezorgd over wat jullie zullen eten en drinken en waarmee jullie je lichaam zullen bekleden, want dat is allemaal zaak van de heidenen. Zoek vóór alles het rijk Gods; al het andere zal jullie vanzelf toevallen.'
Hoofdstuk 83: Wat betekent `stelen'? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Zou men zich dan niet ook kunnen afvragen: heeft de Heer de wereld niet voor alle mensen gelijk geschapen en heeft niet ieder mens hetzelfde recht op alles wat de geschapen wereld aan veelsoortig genot biedt? Als de Heer de wereld echter zeker niet voor enkelingen maar voor iedereen heeft geschapen, en dus iedereen het recht heeft om de producten van de aarde naar behoefte te gebruiken, waartoe diende dan vervolgens dit gebod, waarmee aan de mens kennelijk een of ander eigendomsrecht werd verleend en waardoor diefstal pas mogelijk is geworden? Waar namelijk geen mijn en dijn is, maar slechts een algemeen 'van ons allen', daar zou ik wel eens iemand willen zien die in staat zou zijn om zijn naaste te bestelen.
Hoofdstuk 82: Zevende zaal - zevende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[20] Daaruit volgt echter dat niet alleen de zogenaamde foutief omschreven 'ontucht', die men eerder 'genotzucht' zou kunnen noemen, in de rij van de door ons te behandelen zonden thuis hoort, maar elke vorm van genotzucht, hoe dan ook. Maar het moet vooral als zonde van onkuisheid worden beschouwd, als een man de toch al zwakke vrouw egoïstisch tot zijn lustobject maakt. Een kort vervolg zal ons deze zaak nog helderder voor ogen stellen.
Hoofdstuk 80: Over tweeërlei liefdes - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Nu is het de vraag: als iemand de voortplantingsdaad begaat, welke liefde was dan daarvan de beweegreden; de eigenliefde, waaronder ook elke genotzucht valt, of de goddelijke liefde, die, zichzelf geheel en al vergetend, slechts wil geven wat ze heeft? Kijk, nu zijn we de eigenlijke kern van de zaak al tamelijk op het spoor.
Hoofdstuk 80: Over tweeërlei liefdes - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Opdat de zaak voor ons echter volkomen duidelijk mag worden, moeten we ons ook wat meer met het begrip 'onkuisheid' vertrouwd maken. Wat is kuisheid en wat is onkuisheid? Kuisheid is die gemoedstoestand van de mens waarin hij vrij is van iedere zelfzucht, of waarin hij gezuiverd is van elke smet der eigenliefde. Onkuisheid is die gemoedstoestand, waarin de mens enkel aan zichzelf denkt, voor zichzelf handelt en zijn naaste, vooral waar het zijn vrouw betreft, helemaal vergeet.
Hoofdstuk 80: Over tweeërlei liefdes - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Om de juiste betekenis van dit gebod te vinden, moet men heel diep gaan en de zaak bij de wortel aanpakken; anders zal men zich daarbij steeds in een twijfelachtige situatie bevinden, waarin men gemakkelijk datgene wat in de verste verte geen zonde is, als zonde zal beschouwen en wat werkelijk een zonde is, nauwelijks de moeite waard vinden als zonde te beschouwen.
Hoofdstuk 80: Over tweeërlei liefdes - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Ik zeg jullie echter dat juist dit gebod als bijna geen ander zuiver geestelijk is. Nu zetten jullie weliswaar grote ogen op, maar dat verandert niets aan de zaak. Opdat jullie dit echter in één keer mogen zien, zal ik niets anders doen dan deze wet met wat andere woorden uitspreken, namelijk zoals hij ook hier in deze leerzaal wordt voorgedragen, en dan zullen jullie de volle waarheid onmiddellijk inzien. Maar hoe luidt hij hier? Luister!
Hoofdstuk 77: Het vierde gebod in de vierde zaal (in geestelijke zin) - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[20] Nu richten de anderen zicht naar die ene en verlangen van hem dat hij de Vader aanwijst. En deze ene zegt: och mijn lieve broeders, kijk daar, Hij, die jullie voor eenvoudig en gewoon hielden, Hijzelf is degene die jullie zo lang tevergeefs hebben gezocht; Hij is de goede, lieve hemelse Vader - heilig, boven alles heilig is Zijn naam! Geloof mij maar, want ik heb Zijn heerlijkheid reeds aanschouwd. Geloof echter niet omdat ik het jullie zeg, maar nader Hem allen met jullie harten en dan zullen jullie Hem even waarachtig en heerlijk vinden als ik Hem gevonden heb!
Hoofdstuk 75: Het verlangen naar God - een getuigenis van Zijn bestaan - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] De Heer zegt: nu Mijn lieve kinderen, jullie halen Mij nu juist de woorden uit de mond! Werkelijk, in het verlangen ligt een heel sterk bewijs, maar wat is dan het gevolg van het verlangen? Is het niet zo, Mijn lieve kindertjes, dat het gevolg zal zijn dat men zich zekerheid wil verschaffen over hetgeen waarnaar men verlangt. Jullie zeggen, dat is een goed antwoord. Maar nu vraag Ik jullie: wat is dan de reden van het verlangen? - Jullie zeggen het Mij, het is de liefde tot datgene waarnaar men verlangt.
Hoofdstuk 75: Het verlangen naar God - een getuigenis van Zijn bestaan - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] De Heer zegt: ja mijn lieve kindertjes, nu hebben jullie Mij wel een erg moeilijke vraag gesteld, die Ik jullie nauwelijks zal kunnen beantwoorden, want zeg Ik tegen jullie, zo'n God en Vader bestaat, dan zullen jullie zeggen, met dat antwoord zijn we niet tevreden zolang we Hem niet zien. En als jullie dan zeggen, laat ons de Vader zien, wat moet Ik dan tegen jullie zeggen? Ik zou met mijn vinger ergens heen kunnen wijzen, maar jullie zouden niets waarnemen; want waarheen Ik ook zou wijzen, jullie zouden toch nooit jullie God en Vader vinden. Maar als Ik tegen jullie zou zeggen: kinderen, de Vader bevindt Zich hier in jullie midden! Zouden jullie dat dan wel geloven?
Hoofdstuk 75: Het verlangen naar God - een getuigenis van Zijn bestaan - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Zouden jullie niet vragen: waar is Hij dan? Is Hij een van de leraren in deze grote zaal? En als Ik dan tegen jullie zeg: o nee, mijn lieve kinderen! Wat zullen jullie dan doen? Jullie zullen Mij met grote ogen aankijken en zeggen: kijk, die man houdt ons voor de gek. Als het niet een van de vele leraren is, wie is het dan? Jij zult het toch niet zijn? Want zo gewoon, eenvoudig en glansloos als jij bent, kan de meest verheven Hemelvader er toch niet uitzien!
Hoofdstuk 75: Het verlangen naar God - een getuigenis van Zijn bestaan - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] De Heer zegt: o graag, van ganser harte, Mijn lieve kindertjes! Vraag maar, dan zal Ik wel een antwoord weten te vinden. De kinderen zeggen tegen de Heer: nu je ons hebt toegestaan om je iets te vragen, vragen we jou juist naar datgene wat ons allemaal het meest ter harte gaat. Kijk, we zoeken en proberen al geruime tijd op alle mogelijke manieren te bewijzen of er al dan niet een God bestaat, die een buitengewoon goede Vader in de hemel zou zijn voor alle mensen, die waar dan ook leven. We kunnen echter deze Vader nergens op het spoor komen en onze leraar zelf wil of kan ons hierover ook niets wezenlijks zeggen. Hij heeft ons echter wel gezegd dat jij echt buitengewoon wijs zou zijn. Daarom zouden we graag van jou willen horen of er al dan niet zo'n God en Vader bestaat. Als jij daarover ook maar iets weet, zeg het ons dan toch. We zullen heel oplettend naar je luisteren en aan ieder woord dat uit jouw mond komt graag de grootst mogelijke aandacht besteden.
Hoofdstuk 75: Het verlangen naar God - een getuigenis van Zijn bestaan - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)