Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 961 van 1110

...  949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974  ...
[10] Enkele voorbeelden zullen jullie deze belangrijke zaak nader belichten. Bekijk eens het uitstralende licht van een zon. Stel je de zon eens voor zoals ze in haar zijn en bestaan is. Maar zou er in de hele oneindigheid geen met de zon verwant oog zijn, dat zich als secundaire kracht tegenover de zon zou stellen en het licht zou opvangen, waardoor de zon haar eigen beeld vormt in het oog en daardoor in een secundaire kracht overgaat: zou de zon dan niet zo goed als helemaal niet aanwezig zijn? Is er echter een oog gevormd, waarin de zon zichzelf als het ware terugvindt, dan treedt de zon als primitieve kracht ten opzichte van het oog in een zichtbaar bestaan. Sluit het oog zich, dan is het oog voor de zon alsof het helemaal niet bestond en ook de zon zelf heeft voor het oog haar zichtbare bestaan verloren.
Hoofdstuk 142: Orgelconcert met lichtbeelden. Geheimen over het wezen van klank en beeld. Grondwet van alle openbaring van krachten: kracht en tegenkracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ook op aarde heeft de weliswaar onvolmaakte muziek een soortgelijke uitwerking. De toehoorders worden in hun gemoed vaak onwillekeurig naar geheel vreemde regionen verplaatst. Het komt hun dan voor alsof ze hier of daar zouden zijn. Dat bewerkstelligen de beelden, die door de verschillende klankcombinaties in de ziel worden opgeroepen en de ziel dan geestelijk naar zulke regionen verplaatst. Zou de organist nu geheel nieuwe klankcombinaties ten gehore brengen, waar geen overeenkomstig voor- en tussenspel aan vooraf ging, dan zouden deze beelden dadelijk ophouden en jullie zouden dan slechts prachtige klanken horen zonder dat daarin beelden tevoorschijn zouden komen.
Hoofdstuk 142: Orgelconcert met lichtbeelden. Geheimen over het wezen van klank en beeld. Grondwet van alle openbaring van krachten: kracht en tegenkracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Helena zegt: 'Kijk, ik heb je nog met mijn ogen een wenk gegeven. Maar jij legde je vinger op de mond, opdat ik hier zou zwijgen wanneer de eerste broeder van de Heer het woord voert! Jullie hebben toen heel lang over verschillende zaken gesproken, totdat onze lieve Vader Zelf is gekomen zonder door jullie wijzen te zijn geroepen. Het is wel goed voor jullie dat de Heer jullie een beetje terecht wijst!'
Hoofdstuk 140: Roberts politieke ijver. Petrus over de zelfhulp van een volk en over Gods hulp. De Vader weet wanneer het tijd is. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Zonder deze onvoorwaardelijke hoogste vrijheid zou Ik, en zouden allen die met Mij volledig één zijn geworden, je reinste illusie zijn, en de volkomen gelukzaligheid van Mijn kinderen een leugen. Daarom kun je je hier helemaal gedragen al was je volkomen de heer des huizes. En anderen kunnen dat eveneens doen, want hier in Mijn huis bestaat geen rangorde. Hier is iedereen helemaal broeder en zuster en alleen Ik ben jullie aller Heer en Vader. Naar geest en innerlijke waarheid ben Ik echter ook jullie broeder. Nu weet je alles; handel daarom en vraag niet weer!'
Hoofdstuk 138: Heerlijkheid van Gods kinderen. De eetzaal van de Heer. De grote oertuin van de schepping. De activiteit van de volmaakte geesten in het groeiende besef van de liefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] En kijk, bij zulke niet zelden voorkomende gelegenheden hebben jullie dan zulke waardigheidstekenen nodig, waardoor jullie de betreffende geesten laten weten, dat jullie vorsten uit de hoogste hemelen en als het ware broeders van de allerhoogste Godsgeest zijn. Onder jullie voetstappen moeten zonnegebieden beven en de stem uit jullie mond moet lijken op de donder van zo' n onweer, dat op de zonnewerelden de vlammende gemoederen van hun machtige bewoners het diepste respect blijft inboezemen. Jullie zullen nu wel begrijpen waarom jullie hier zulke tekenen worden overhandigd.
Hoofdstuk 137: De drie keizers ontvangen hun rijkswaardigheidstekenen. Hun betekenis. Grote bestemming van de burgers van de hoogste hemel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] De engelen zeggen: 'Vriend, het is de wil van de Heer! Wil jij je daar tegen verzetten?' Terwijl hij op Mij wijst, zegt Robert: 'Mijn Heer en mijn God heeft nog niets gezegd! Als Hij het mij zal zeggen, zal ik het zeker doen, maar zonder Zijn woord niet. Want Hij alleen is alles voor mij, zonder Hem betekenen alle hemelen niets voor mij! Er staat geschreven: 'Jullie moeten allen door God onderricht worden. Wie niet door de Vader wordt opgevoed, deugt niet voor de hemel en komt niet tot de Zoon, die het eeuwige rijk is van de Vader!'
Hoofdstuk 136: Intrede in het binnenste. Robert als nieuwe aartsengel en hemelvorst. Zijn deemoed en wijsheid. Roberts waardigheidstekenen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Ik zeg: 'Mijn broeder, jouw bezorgdheid komt iets te laat. Kijk maar eens achterom naar de deur waardoor wij binnen zijn gekomen en je zult hen allen zien, bekleed met dezelfde onderscheidingstekenen! Vol verrukking komen zij Mij daarvoor danken. Tussen hen en jullie drieën bestaat alleen het verschil, dat zij deze tekenen wat eerder dan jullie in hun majestueuze woningen hebben gekregen. Vandaar dat zij deze ook reeds dragen, terwijl jullie ze nog niet hebben aangenomen. Hoe bevalt jullie dat?' Rudolf zegt: 'O Heer en Vader, ik vind geen woorden om U mijn dank uit te drukken! Zij hebben dus ook dezelfde bestemming als wij!’
Hoofdstuk 137: De drie keizers ontvangen hun rijkswaardigheidstekenen. Hun betekenis. Grote bestemming van de burgers van de hoogste hemel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] De kroon is een teken dat jullie wat betreft jullie ziel, die jullie gelouterde lichaam is, Mijn kinderen zijn - en wat betreft jullie geest, die voortkomt uit Mijn hart en Mijn Ik in jullie is, Mijn broeders zijn. De scepter geeft aan dat jullie, omdat jullie Mijn Ik in jullie dragen, voor eeuwig met Mij gelijke regenten van de oneindigheid zijn. Het zwaard echter is een teken van de macht en het gezag dat jullie door Mij voor altijd is verleend. Het purper tenslotte getuigt ervan dat jullie uiterlijk evenals jullie innerlijk louter liefde is, en dat jullie evenals Ik overal slechts door de macht van de liefde alles willen regelen en beheersen. Daarom kunnen jullie nu zonder enig bedenken deze waardigheidstekenen aanvaarden.'
Hoofdstuk 137: De drie keizers ontvangen hun rijkswaardigheidstekenen. Hun betekenis. Grote bestemming van de burgers van de hoogste hemel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ik zeg echter tegen hen: 'Mijn lieve vrienden, van een voortdurend dragen van deze tekenen is immers geen sprake; maar jullie moeten ze toch aannemen en bezitten. Er zijn hier zeer uiteenlopende levensomstandigheden en opdrachten, vaak de schitterendste bezoeken uit de talloze wereldgebieden en heel veel missies naar verschillende werelden en zonnen. Eveneens naar de twee onmetelijke lagere hemelen en vooral naar hun talloze gemeenschappen, alsook zendingen naar de talloze geestenregionen van werelden in alle soort en maten. Voor zulke gelegenheden moeten de van hier uitgezonden aartsengelen van waardigheidstekenen zijn voorzien en deze dragen als duidelijk bewijs, dat zij zelf de machtigste overwinning op zichzelf hebben behaald en nu met Mij heren zijn over de hele oneindigheid.
Hoofdstuk 137: De drie keizers ontvangen hun rijkswaardigheidstekenen. Hun betekenis. Grote bestemming van de burgers van de hoogste hemel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Robert, totaal verbluft over deze verschijning, zegt met diepe deemoedigheid: 'Mijn lieve hemelse vrienden en vriendinnen, hadden jullie mij in plaats van deze koninklijke waardigheidstekenen die van een schoenpoetser aangeboden, dan zou ik ze met de grootste ontroering hebben aangenomen, maar deze voor geen prijs van de hemelen! Als de Heer en Koning van de hemel en alle werelden geen kroon, scepter of zwaard draagt, waarom dan ik als arme zondaar wel? Kijk daar! Naast mij staan drie keizers, die al op aarde gewend waren kronen te dragen. Reik hun de insignes aan, zij worden daardoor niet verwaand. Maar ik zou er tenslotte verwaand door kunnen worden en dat zou echt geen winst voor mij betekenen, noch voor jullie en de gemeenschap, noch voor het Godsrijk in mijn hart. Dit laatste is mijn echte huis, waar ik leiding moet geven naar de ordening en in naam van de Heer en Vader. Laat daarom achterwege, wat me eeuwig niet toekomt!'
Hoofdstuk 136: Intrede in het binnenste. Robert als nieuwe aartsengel en hemelvorst. Zijn deemoed en wijsheid. Roberts waardigheidstekenen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Op aarde geloofde je weliswaar niet dat Jezus, geboren te Bethlehem - door jou 'de wijze van Nazareth' genoemd - God de Heer Zelf was. Maar je hield toch heel bijzonder van deze wijze en in je hart zag je zijn Goddelijkheid wel in, hoewel jouw verstand er niet mee wilde instemmen. En door deze liefde behield je Zijn liefde en genade, die je nu tot een groot vorst der hemelen maakt. Aanvaard daarom nu kroon, scepter en zwaard; tekenen van kracht, macht, liefde, wijsheid en rechtvaardigheid en word een wijze vorst van jouw nieuwe gemeenschap! De Heer heeft je gezegend en wil het zo!'
Hoofdstuk 136: Intrede in het binnenste. Robert als nieuwe aartsengel en hemelvorst. Zijn deemoed en wijsheid. Roberts waardigheidstekenen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Ik zeg: 'Sta allemaal op en verbaas je niet zo, want jullie zelf hebben nu ook al zo'n vorm aangenomen!' Nu staan de zeven op, bekijken zichzelf en door hun schoonheid herkennen ze zichzelf nauwelijks meer. 'Ben ik het nog wel?' zegt Robert vol verbazing. Ik zeg: 'Ja, jij bent het! - Maar nu gaan we het eerste vertrek binnen.'
Hoofdstuk 135: Het Vaderhuis in de hemelse stad. De heerlijkheid van zijn ruimten en zijn bewoners. In tegenstelling daarmee de eenvoud van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert zegt verder: 'O Heer en Vader vol liefde, zachtmoedigheid en geduld, wat is dat toch voor een prachtig paleis dat precies tegenover ons naar de morgen toe ligt?' - Ik zeg: 'Dat is Mijn hoogsteigen huis! Maar daarin zijn heel veel woningen waarvan jij er nu ook een voor eeuwig zult betrekken. En jullie allen die nu bij Mij zijn, zullen ook daarin wonen. Deze woningen zullen jullie zeker heel goed bevallen.'
Hoofdstuk 135: Het Vaderhuis in de hemelse stad. De heerlijkheid van zijn ruimten en zijn bewoners. In tegenstelling daarmee de eenvoud van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Alleen hier in de allerhoogste hemel ben Ik buiten de zon, hoewel ook in de zon. Buiten deze zon ben Ik zoals jullie allen Mij nu in jullie midden zien, maar in de zon ben Ik puur geestelijk in de kracht van Mijn wil, van Mijn liefde en wijsheid. Ikzelf ben in de grond van de zaak deze zon, maar toch is er verschil tussen Mij en haar. Ik ben de basis en deze zon is als een uitstraling van Mijn geest, die vanaf hier en vanuit Mij heel de oneindigheid in onverminderde kracht doorstroomt en alom Mijn eeuwige orde tot stand brengt.
Hoofdstuk 133: De bereikte hoogste hemelsfeer. Robert, Peter en drie vrienden begeleiden de Heer naar het heilige Jeruzalem; de stad der steden en de zon der zonnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] De reis begint en weldra bereiken we de poort. Daar wachten vele duizenden op ons en prijzen Mij om Mijn grote goedheid, genade, liefde en erbarming en om Mijn rechtvaardige oordeel, volgens welk door het woord van de eeuwige ordening de rechter in ieders eigen hart is gelegd.
Hoofdstuk 132: Roberts verbazing over het nieuwe hemelgebied. Zijn toekomstige opdracht. Genadebrug en genadeheuvel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974  ...