Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 962 van 1110

...  950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975  ...
[3] En daar we nu allemaal opnieuw gesterkt zijn, gaan we in goede orde op weg. Zoals jullie zien, hoeven we niet door de tussenliggende dalen en heuvels te trekken. Over de rechte weg, die Ik nu uit louter licht gevormd heb, zullen we ons voortbewegen en de schijnbaar ver verwijderde poort spoedig bereiken. Maar jij Uraniël, als hoofdeigenaar en leider van deze vereniging, ga voorop met jouw helper en jullie beider vrouwen. Ik zal jullie met de drie broeders volgen. Mij volgen dan eerst alle monarchen en bisschoppen en deze worden gevolgd door de grote volksmenigte van beiderlei geslacht.
Hoofdstuk 131: Vertrek naar het hemelrijk uit het gerijpte hart van Robert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Ik zeg: 'Laat dat maar achterwege, lieve broeders! De bewoners weten heel goed wat zij bij Mijn komst te doen hebben. Jullie zijn op aarde het lawaai maken gewend en denken daarom dat er ook hier bij Mijn komst een enorm lawaai moet worden gemaakt. Dat is echter hier helemaal niet nodig. Wanneer na het een of andere op aarde en in haar geestelijke regionen volbrachte werk de harten van Mijn lieve kinderen bij mijn aankomst in alle stilte vol liefde, dankbaarheid en leven voor Mij kloppen, dan is er voor Mij al feestgedruis in overvloed voorhanden. Zodra wij de vertrekken betreden, zullen zij ons wel tegemoetkomen en ons op de liefelijkste manier van alle hemelen begroeten.'
Hoofdstuk 135: Het Vaderhuis in de hemelse stad. De heerlijkheid van zijn ruimten en zijn bewoners. In tegenstelling daarmee de eenvoud van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Keizer Jozef zegt: 'Wat? Bij U, heiligste Vader, in Uw naaste omgeving zullen wij zijn? Dat zou teveel zaligheid voor ons arme zondaars zijn. Wij zijn reeds met het kleinste hoekje in deze stad geheel en al zalig en tevreden.' Ik zeg: 'Mijn lieve broeder, kijk, er staat toch geschreven: 'Waar Ik ben, daar zullen ook zij zijn, die Mij boven alles liefhebben.' Jullie hebben Mij nu boven alles lief en hebben Mij in jullie harten altijd meer liefgehad dan jullie dachten. Daarom moeten jullie ook daar wonen waar Ikzelf woon en met Mij werken in eeuwige gemeenschap. Jullie zullen velen in Mijn huis aantreffen, want het is heel groot en telt heel veel woningen. Laten we nu naar binnengaan! De drie broeders gaan voorop!'
Hoofdstuk 135: Het Vaderhuis in de hemelse stad. De heerlijkheid van zijn ruimten en zijn bewoners. In tegenstelling daarmee de eenvoud van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik zeg: 'Ja, je hebt gelijk; op aarde moeten er verschillen zijn, anders was ze niet wat ze zijn moet. Maar hier is iedereen gelijk. Er bestaat hier geen rang behalve dan, dat jullie allemaal Mijn kinderen zijn en Ik jullie aller Vader en Heer. Desondanks bestaan er hier ook verschillen, want niemand zal iets verliezen van hetgeen hij op aarde eerlijk heeft bezeten. Jij was op aarde een goede keizer. En zie, je zult weer keizer worden maar over een veel groter rijk dan op aarde. Hier zul je gesteld worden over een gehele zon, waarin een' triljoen aarden plaats zouden hebben. In de stad en wel in jouw huis, zul je je toekomstige bestemming nader leren kennen.
Hoofdstuk 134: Rudolf vergelijkt hemelse en aardse omstandigheden. De hemelse stad en haar betekenis als voedingsbron voor de hele oneindigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik zeg: 'Ja, zo is het! Tevens is het echter ook de derde verdieping van jouw huis, dat je direct bij het begin van jouw ontwikkeling in dit rijk eerst van buiten zag en spoedig daarna als je eigendom in bezit hebt genomen. Eveneens stelt deze streek de vereniging voor, die jij vanuit jouw welwillende hart hebt gegrondvest en volgens Mijn ordening hebt vormgegeven. Hierin zul je nu eeuwig als leider werken en zorgen dat daar alles in beste orde verloopt. Tegelijkertijd zul je echter ook vanuit deze vereniging de onbeperkte macht hebben om toezicht te houden over dat deel van de aarde, waar jij op grond van stamverwantschap de nauwste banden mee hebt. De beide plaatsen die wij nu op aarde hebben betreden, zullen steeds boven alles voor jou een oogappel blijven. Doe in Wenen, waar jou aards kwaad overkwam, wat goed en edel is! Gebruik de tweede landstreek die we het laatst betraden, als zuiveringsinstituut voor onzuivere geesten, waar zij ook maar vandaan mogen komen.
Hoofdstuk 132: Roberts verbazing over het nieuwe hemelgebied. Zijn toekomstige opdracht. Genadebrug en genadeheuvel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Daarop zeg Ik: 'Vriend en broeder, bezigheid is weliswaar het wezenlijke hoofdkenmerk van de geest. Af en toe is het echter ook goed dat hij wat rust. Want tijdens de rust herstellen zich de uitgeputte krachten van de ziel, die een orgaan van de geest is, voor nieuwe activiteiten. Daarom hebben jullie ook wat rust nodig, opdat jullie allemaal weer sterk worden voor grote, nieuwe activiteiten in Mijn rijk. De sabbat loopt ten einde. Wat hier nodig moest worden beslecht, hebben we beslecht en zodoende hebben we op deze aarde een dagtaak volbracht. Kijk eens daar, in het oosten! De bekende poort, die jij niet kon openen, staat open en alle vroegere vrienden verwachten ons al met groot verlangen. Daarom, lieve vrienden, broeders en kinderen, zullen we ons gereed maken om van deze aardse heuvel te vertrekken en door gindse poort binnen te gaan in Mijn rijk, dat nu als een nieuwe vereniging is voortgekomen uit jouw hart, lieve broeder Robert-Uraniël!
Hoofdstuk 131: Vertrek naar het hemelrijk uit het gerijpte hart van Robert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Ik zeg: 'Vraag Robert en zijn metgezellen maar hoe lang het geleden is dat zij, net als jullie, met brood en wijn werden gespijzigd en of zij tot nu toe ooit honger of dorst hebben gehad. Wie eenmaal Mijn brood gegeten en Mijn wijn gedronken heeft, zal eeuwig honger noch dorst meer hebben, want Mijn brood is een waarachtige, levende spijs, die ziel en geest voedt en voedend zich steeds weer in de maag van jouw ziel vernieuwt. Eveneens is Mijn wijn een waarachtige drank, waarop geen dorst meer volgt. Daarom kunnen jullie heel getroost op weg gaan, want van nu af aan zullen jullie nooit meer honger of dorst hebben.'
Hoofdstuk 130: Overeenkomstige betekenis van brood en wijn. Weten en doen. Een opdracht aan de lichtblauwen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Zorg er echter voor dat jullie die vuurrode geesten overal vóór zijn, want ze zullen nu alle moeite doen om een oorlog tussen de regenten aan te wakkeren. Jullie zullen weliswaar niet alles kunnen verhinderen, maar als jullie in Mijn naam echt bedrijvig zijn, toch heel veel wat de mensheid in grote ellende zou storten. Ga echter na volbrachte arbeid weer hierheen, naar deze plek! Daar zal een bode jullie opwachten, die jullie bij het binnengaan in Mijn rijk in Mijn naam een helpende hand zal bieden. En ga nu aan het werk, het zij zo!'
Hoofdstuk 130: Overeenkomstige betekenis van brood en wijn. Weten en doen. Een opdracht aan de lichtblauwen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] (Tegen de lichtblauwen:) 'Omdat jullie nu voldoende gesterkt zijn, ga daarom nog eenmaal naar het laagland en wek daar op, wat nog op te wekken is. Probeer de verhitte gemoederen tot bedaren te brengen, opdat zo mogelijk nog een oorlog onder de mensen op aarde wordt voorkomen. Als dit werk maar enigszins gelukt, zal jullie een grote beloning wachten in Mijn hemelen, waarin jullie gemakkelijk kunnen komen omdat Ik Zelf jullie de nooit te missen weg daarheen heb gewezen.
Hoofdstuk 130: Overeenkomstige betekenis van brood en wijn. Weten en doen. Een opdracht aan de lichtblauwen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Wat zou het een pottenbakker baten als hij nog zo bekwaam in zijn kunst was, maar nooit klei op zijn draaischijf zou leggen om zijn kunde in een werkstuk om te zetten? Zo is ook het geloof een weten van het hart. Zolang het niet in werken wordt omgezet, is het als dood; de volbrachte daad geeft haar pas leven. Daarom doet het Mij echt plezier dat jullie zonder gevraagd te zijn een goede daad hebben verricht. Waarlijk, Ik zeg jullie allen: ook een teug fris water die jullie een dorstige hebt aangereikt, zal door Mij hoog worden gewaardeerd, want Ik kijk minder naar het weten dan naar het handelen!
Hoofdstuk 130: Overeenkomstige betekenis van brood en wijn. Weten en doen. Een opdracht aan de lichtblauwen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Wie eenmaal iets goeds kent en er niet naar handelt, is evengoed een zondaar als hij, die weliswaar het goede erkent, maar het toch niet wil, omdat het niet met zijn gemakzucht overeenstemt. Om een goed burger van Mijn rijk te zijn, moet men zich daarom altijd over zijn traagheid heen zetten en het goede naar zijn beste weten doen; dan is men pas dat, wat men volgens Mijn eeuwige ordening moet worden en zijn.'
Hoofdstuk 130: Overeenkomstige betekenis van brood en wijn. Weten en doen. Een opdracht aan de lichtblauwen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Ik zeg: 'Nu jullie dit hebben begrepen, moeten jullie er ook naar handelen, anders zullen jullie geen profijt trekken van Mijn leer! Ik zal jullie nu het echte brood en de echte wijn laten geven. Het brood is ook hier als Mijn lichaam en de wijn als Mijn bloed. Dit voedsel zal jullie sterken en jullie zullen voortaan de dood niet meer smaken, maar het eeuwige leven zal in jullie zijn.' - (Tegen Robert:) 'Broeder Robert, ga jij nog maar eens brood en wijn halen.'
Hoofdstuk 130: Overeenkomstige betekenis van brood en wijn. Weten en doen. Een opdracht aan de lichtblauwen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Ik wil jullie voor een beter inzicht nog een gemakkelijk te begrijpen voorbeeld geven: stel je voor dat een vader zijn kinderen in de zomer meeneemt naar zijn tuin die vol staat met bomen, beladen met rijpe vruchten. Vol begeerte zouden de kinderen meteen in de bomen willen klimmen, de vruchten haastig afplukken en er overvloedig van eten. De wijze vader zegt echter tegen de onervaren kinderen: 'Blijf mooi bij mij! Als jullie met je zwakke krachten in de bomen zouden klimmen en de vruchten plukken, dan zouden jullie mogelijk uit de boom kunnen vallen, handen en voeten of zelfs je nek breken. Ik en mijn knechten zijn groot en sterk en wij weten hoe de vruchten moeten worden geplukt. Wacht daarom rustig af! Ikzelf zal ze uit de hoge bomen halen en op jullie schoot leggen, dan kunnen jullie er zonder enige moeite van genieten. Zijn jullie eenmaal zelf groot en sterk, dan kunnen jullie zelf ook meesters over de hoge bomen worden.' - Begrijpen jullie deze beeldspraak?'
Hoofdstuk 129: De eenvoudige maar krachtige rede van de Heer. Over de korte weg naar de hemel. Over het verstand van het hoofd en het inzicht van het hart. De gelijkenis van het fruitplukken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Hebben jullie dan bij jezelf nooit twee soorten geestelijke werking ontdekt, namelijk één in het hoofd en de andere in het hart? Kijk, in het hoofd zetelt het koude, berekenende verstand van de ziel met zijn handlanger het vernuft, dat, behorend aan het zielen-verstand-lichaam, op een verreikende arm lijkt vol ogen en oren. Het verstand verlengt deze arm steeds meer en wil met hem tenslotte de hele oneindigheid naar zich toe trekken. Dit ijdele, dwaze streven is op zich genomen nu juist die gevaarlijke, dood en gericht brengende eigenschap van de ziel, die met het woord hoogmoed wordt aangeduid. In het hart echter rust de liefde als een geest, die uit de geest van Mijn hart is genomen. Deze geest heeft, evenals die van Mij, zondermeer reeds alles in zich wat de oneindigheid bevat, van het grootste tot het kleinste.
Hoofdstuk 129: De eenvoudige maar krachtige rede van de Heer. Over de korte weg naar de hemel. Over het verstand van het hoofd en het inzicht van het hart. De gelijkenis van het fruitplukken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Zo moeten jullie je ook Mijn hemelen niet ergens heel ver weg voorstellen, maar heel dichtbij. De hele weg is hoogstens drie spannen lang: de afstand van het hoofd tot in het centrum van het hart! Hebben jullie deze kleine afstand afgelegd, dan zijn jullie er reeds in. Denken jullie vooral niet dat we misschien een vlucht tot boven alle sterren zullen maken, we dalen slechts af in ons hart. Daar zullen we onze hemelen en het ware eeuwige leven vinden!'
Hoofdstuk 128: De plaats van ware gelukzaligheid... in het hart van de mens. De weg naar de hemel is drie spannen lang. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975  ...