Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 963 van 1110

...  951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976  ...
[5] Daarom moeten jullie geen al te grote ideeën hebben over Mijn hemelen, maar heel beperkte en kleine voorstellingen, dan zullen jullie daarin de ware gelukzaligheid vinden. Een hart vol liefde voor Mij en voor de broeders en zusters, evenals een gemoed vol echte werklust zal voor ieder van jullie de ware, eeuwige zaligheid tot stand brengen.
Hoofdstuk 128: De plaats van ware gelukzaligheid... in het hart van de mens. De weg naar de hemel is drie spannen lang. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Doen jullie ook zo! Meet Mij zoals Ik nu voor jullie sta, met de juiste maat der liefde in jullie harten en heb niet zo'n kinderachtige angst voor Mij, want Ik heb toch precies jullie grootte en heb jullie lief met alle kracht van Mijn hart! Dan zijn jullie Mij welgevallig en kunnen zo bovenmate zalig zijn in de enge kring der liefde, zonder welke er voor jullie nergens een waarachtige zaligheid kan bestaan. Hebben jullie Mij goed begrepen of is er voor jullie ergens nog iets onduidelijk gebleven?'
Hoofdstuk 127: Over het waarachtige wezen van God. De liefde werkt in enge maar duidelijke kringen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] De bode zegt: 'Deze angstige verwondering is alweer een gevolg van jullie al te verheven denkbeelden over God, maar deze opvattingen deugen niet voor het ware leven uit en in de liefde! Wat gaat jullie dan het oneindige van het goddelijke wezen aan? Houd je alleen aan de liefde, die alles wat ze eenmaal heeft aangetrokken in enge kringen om zich heen verzameld wil hebben.
Hoofdstuk 127: Over het waarachtige wezen van God. De liefde werkt in enge maar duidelijke kringen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Ja, Ik zeg jullie dat het de Heer op aarde sinds achttienhonderd jaar reeds vaak is overkomen dat Hij zelfs door overigens geheel op God vertrouwende mensen eruit werd gegooid. Daarom wordt het dan ook steeds moeilijker voor de Heer om de mensen op aarde te benaderen. Komt Hij op Zijn eenvoudige wijze, dan wil niemand Hem herkennen. Wat moet men dan doen als men graag herkend wil worden?
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Kijk, in het hemelrijk is alleen hij de eerste en voortreffelijkste, die van allen de geringste en de onbeduidendste schijnt te zijn. Waarom zou bij zo'n eeuwige ordening van God, Hijzelf op deze regel een uitzondering willen maken? Vragen jullie je nu zelf eens af, of er bij jullie met betrekking tot jullie herkennen van God ook niet hetzelfde aan de hand is. Jullie zien Christus de Heer misschien reeds geruime tijd, maar willen Hem niet herkennen omdat Hij er voor jullie niet goddelijk en voornaam genoeg uitziet.'
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Dat jullie zoiets niet begrijpen, is alleen te danken aan jullie nog zeer aardse instelling. Toch zouden jullie wel zo snugger moeten zijn om te begrijpen dat er geen sprake kan zijn van een natuurlijk lopen op voeten, maar enkel van een zuiver geestelijke reis in het gemoed. Nicodemus was nog een aards materieel mens en het was daarom begrijpelijk dat hij met zijn bevattingsvermogen het moederlichaam als noodzakelijk beschouwde om daaruit voor de tweede keer wedergeboren te kunnen worden. Jullie echter zijn nu zelf al volkomen vrij van alle grove aardse materie - hoe kunnen jullie als geesten dan zo materieel denken?
Hoofdstuk 129: De eenvoudige maar krachtige rede van de Heer. Over de korte weg naar de hemel. Over het verstand van het hoofd en het inzicht van het hart. De gelijkenis van het fruitplukken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Jullie hebben op aarde vaak gezien hoe de groten zich vetmesten ten koste van de kleinen en armen. Wie werd echter ooit gelukkig door goud, zilver of edelstenen? Ik zeg jullie: niemand! Roem- en hebzucht zijn niet te verzadigen, en streven er dag en nacht naar, nog meer praal, roem en rijkdom te verwerven. Wie ontevreden is, is ook niet gelukkig en kan het ook nooit worden. Een grote en brede plaats heeft veel nodig eer ze vol wordt en zelfs dan voldoet ze niet meer aan de eisen van de eigenaar. Deze streeft nu naar uitbreiding en aanvulling van de plaats en zo brengt het ene kwaad het andere voort. Het is niet mogelijk dat zulke mensen ooit het punt kunnen bereiken waarop ze een waarachtig en blijvend geluk vinden.
Hoofdstuk 128: De plaats van ware gelukzaligheid... in het hart van de mens. De weg naar de hemel is drie spannen lang. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Was Christus, die toch ten volle God en mens tegelijk was, dan een reus toen Hij op aarde het werk van de verlossing volbracht? Hij was van gestalte helemaal geen reus, hoewel Zijn werken van een voor jullie nooit te meten grootte waren. En kijk, diezelfde, helemaal geen reusachtige Jezus staat nu ook voor jullie! Alleen Zijn geest, die uit Hem stroomt zoals het licht uit de zon, werkt eeuwig in de hele oneindigheid met onverminderde kracht. Maar deze geest gaat jullie niets aan als jullie je bij de oerbron en bij de Heer van al wat geest is, bevinden. Begrijp Hem daarom naar Zijn liefde en niet naar Zijn uitstralende licht, dan zijn jullie waarachtig Zijn kinderen, zoals Hij jullie aller Vader is!
Hoofdstuk 127: Over het waarachtige wezen van God. De liefde werkt in enge maar duidelijke kringen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Het is wel goed dat een geest of een mens het goddelijke Wezen beschouwt in Zijn werken, maar men moet daarin niet verstrikt raken! Kijk, in de begintijd van de aarde hebben de mensen er plezier in gehad reusachtige bouwwerken op te trekken: Nimrod bouwde Babylon en een boven de bergen uitstekende toren. Semiramis liet bergen afgraven. Ninus bouwde het grote Ninive. De oude farao's overspoelden Egypte met kolossale bouwwerken en beelden. De Chinezen bouwden een muur van vele honderden mijlen lang. Zou men zich nu zulke bouwers even groot voorstellen als hun werken, dan zou men door ieder weldenkend mens toch voor een dwaas worden aangezien. Kijk, deze oerbouwmeesters van de grote bouwwerken der aarde waren als mensen niet groter dan jullie, alleen wisten zij hun krachten op grote wijze te ontplooien en gestalte te geven.
Hoofdstuk 127: Over het waarachtige wezen van God. De liefde werkt in enge maar duidelijke kringen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] De liefde is een vuur dat verzamelt en niet verstrooit. Het licht dat van de heldere vlammen der liefde uitgaat, golft evenwel in rechte stralen eeuwig verder en keert niet terug behalve wanneer de liefde van God het grenzen heeft gesteld, waartegen het weerkaatst en de terugweg begint naar zijn oorsprong. Als jullie de Godheid echter beoordelen naar het verspreiden van Haar licht, en daardoor ware 'lichtruiters' zijn, die op de vleugels van de geest de wijde ruimte doorkruisen op zoek naar de aanwezigheid van de grote Godheid, dan blijft het ware erkennen van het eigenlijke goddelijke wezen eeuwig verre van jullie. Uiteindelijk moeten jullie voor de eindeloze grootheid van God bezwijken en zullen jullie niet meer in staat zijn je op te richten in jullie harten, waarmee jullie alleen in staat zijn het ware wezen van God, jullie Vader, te aanschouwen en bevatten. Staat er dan een wezen zoals Ik voor jullie dat zegt: 'Ik ben het, die jullie zolang tevergeefs in de oneindigheid hebben gezocht', dan schrikken jullie en krimpen onmachtig ineen. De oorzaak is dat jullie het wezen, dat zich aan jullie kenbaar maakt als de ware Godheid in Haar oerbestaan, nog steeds met op de oneindigheid gerichte ogen aanstaren, zodat jullie gemoed opnieuw door je ijdele verbeelding begint weg te drijven in de oneindigheid.
Hoofdstuk 127: Over het waarachtige wezen van God. De liefde werkt in enge maar duidelijke kringen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Maar wat baat het zien alleen, als het herkennen er niet bij is? Het herkennen wordt echter meestal daarom zeer bemoeilijkt, omdat er diep in het menselijke hart nog zoveel hoogmoed zit. Het kan zich er moeilijk in vinden om zich de Godheid iets menselijker voor te stellen, omdat de Godheid volgens de gangbare mening iets heel buitengewoons dient te zijn. Mocht ze er naar de uiterlijke vorm al uitzien als een volmaakt mens, dan zou ze toch volgens de verwachting en verbeelding van de mensen op z'n minst moeten stralen als een zon.
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] De bode zegt: 'Welnu, op jullie verantwoording zullen we ons geluk beproeven. De lichtblauwen zeggen: 'Vooruit dan maar! We zullen de verantwoording voor jou wel op ons nemen want we hebben geen angst voor Hem!'
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] De bode zegt: 'Maar toen Hij de kopers en verkopers uit de tempel dreef en de kraampjes van de duivenverkopers en wisselaars omverwierp, was Hij niet bepaald van grote zachtmoedigheid vervuld. Ook niet, toen Hij de vijgenboom die geen vruchten droeg vervloekte en de huichelachtige Farizeeën hun schanddaden voorhield. Wat denken jullie daarvan?'
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] De bode begeeft zich nu onder de blauwgrijzen en zegt: 'Heb goede moed, want jullie hebben de weg naar het heil gevonden! Jullie gewaden zullen lichtblauw worden en jullie harten standvastig in de liefde tot God de Heer en tot jullie broeders en zusters. Word vrij in alles! Doe goed aan iedereen! Niemand zij jullie te gering, niemand te groot, want in het Godsrijk heerst volkomen rechtsgelijkheid tussen alle standen en alle naties. Volg ons daarom zonder angst en dralen!'
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] De bode zegt: 'Ik kan jullie daarvoor voorlopig geen andere verklaring geven dan deze: 'Voor God zijn alle dingen mogelijk!' Wie God echter boven alles liefheeft en daardoor één is met God, voor die is dan evenals voor God Zelf ook alles mogelijk. Zei Christus op aarde niet: 'Wat gij de Vader in Mijn naam ook moogt vragen, het zal u gegeven worden!' Alle macht ligt enkel en alleen in de liefde. Ook de eindeloze macht van God bestaat slechts in Zijn onbegrensde liefde. En zo kan iedere geest alleen door de liefde tot een macht geraken, die even groot is als zijn liefde in God en voor God. Zonder deze liefde echter bestaat er noch leven, noch een of andere macht. Hebben jullie dat goed begrepen?'
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976  ...