Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 964 van 1110

...  952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977  ...
[14] De blauwgrijzen zeggen: 'We gaan zonder verder commentaar met jullie mee! De Heer zal ons genadig en barmhartig zijn. Maar daar komt net van boven een bode aan; op hem moeten we toch nog wachten. Hij heeft misschien belangrijke zaken te melden, want uit zijn ogen spreekt een zekere ernst. Hij nadert ons met rasse schreden en zal dadelijk bij ons zijn.' Robert zegt: 'Ja, op die bode moeten we inderdaad nog wachten, want hij zal ons wel iets heel belangrijks te melden hebben!'
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Jullie kunnen altijd doen wat je wilt; willen jullie met ons mee gaan, dan zonder enige vorm van dwang. Willen jullie liever hier blijven, dan staat jullie dat ook vrij. Als jullie ons willen volgen, moeten jullie meteen daartoe besluiten, want de tijd begint te dringen. Nog deze nacht heeft ons vertrek van hier plaats; vandaar dat we nu weinig of helemaal geen tijd meer hebben om ons nog langer helemaal voor niets met jullie bezig te houden. Kom daarom meteen of blijf!'
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Daaruit kunnen jullie duidelijk opmaken dat men in het rijk van God helemaal geen verklikkers en geen oorbiecht nodig heeft om achter de geheimste gedachten, wensen en drijfveren van geesten te komen, ook al zijn zij nog zo verschillend gezind. Als wij zouden zien dat jullie niet geschikt zouden zijn voor het Godsrijk, dan zouden we jullie evenmin overreden als die rode geesten, die nog grote en bittere levensbeproevingen moeten doorstaan voordat ze geschikt zullen zijn om in het rijk van God te worden opgenomen. Maar omdat we in jullie die bekwaamheid zien, nodigen we jullie uit om ons naar de Heer te volgen, maar we leggen jullie echter geen dwang op.
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] De blauwgrijzen zeggen: 'Beste vrienden, als dat zo is, volgen we jullie meteen onvoorwaardelijk, maar we wilden toch ook graag weten wie die twee beeldschone dames zijn, die we met jullie mee zagen komen. Ze praten heel zacht met elkaar, maar met jullie zagen we hen nog geen woordje wisselen. Dat komt ons wat vreemd voor. Misschien zijn het wel een paar hemelse spionnen, die zich tot taak hebben gesteld ons te bespioneren voor het geval er een of ander onvertogen woord over onze lippen zou komen. Dat zou een uiterst onaangename verrassing zijn!'
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Wij verwachten daarom van God de rechtvaardige dan ook geen loon, maar toch ook geen eeuwige verdoemenis. Of we het recht hebben om hier zo te spreken, is natuurlijk een andere zaak, maar ondanks de hellepreken van onze priesters geloven we nog altijd dat God de Heer niet zo'n onverbiddelijke rechter zal zijn als de rechters op aarde. Deze oordelen genadeloos volgens de letter van de wet en kennen genade noch mededogen. Bij God zou het er echter bij een volledig herstel van een zondige ziel toch wat genadiger aan toe mogen gaan.'
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Robert zegt: 'Zeker, ieder gericht van de Heer is een weg tot bekering en voltooiing van de geest; alleen het gericht van mensen brengt verderf en de dood van de ziel teweeg. Volg ons daarom maar naar deze heuveltop; daar zullen jullie van de Heer Zelf horen hoezeer zijn oordelen totaal verschillen van die van de mensen. De oordelen van de Heer zijn een balsem ter genezing van alle wonden die een ziel ooit werden toegebracht! Wees daarom onbevreesd, want jullie wacht een zachte rechter en geen schietklare troep schutters.'
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[20] De blauwgrijzen zeggen: 'Dat is hier volkomen eender. Jullie zijn geen haar beter dan de anderen, want jullie zijn even eerzuchtig als je tegenstanders. Ook jullie wachten met brandende begeerte op de oorlogszoekers om je met hen te kunnen meten. Wat is er dan voor verschil en wie van beiden heeft dan wel de meeste verdiensten? Wij zijn van mening dat er van een verschil bijna niets te merken is, want de ene duivel is net zo als de andere.'
Hoofdstuk 124: Rode oorlogsgeesten en blauwgrijze praatjesmakers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[17] De roden vragen heel heftig: 'En waarom dan? Zijn de oorlogshelden dan niet steeds de verdienstelijkste mensen op aarde geweest? Bepalen niet zij alleen de roem van alle volkeren? Zijn ordetekens en overwinningstrofeeën dan niets in jullie ogen? Alleen gelauwerde helden leven eeuwig voort in de geschiedenis en de herinnering der volkeren! Al het andere echter vergaat als een eendagsvlieg en leeft niet meer in de herinnering van de mensen.'
Hoofdstuk 124: Rode oorlogsgeesten en blauwgrijze praatjesmakers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] De blauwgrijzen zeggen: 'Ja, dat oordeel zou nu op komst zijn en daarmee het oplossen van de gehele natuur!' De roden zeggen: 'Waar en van wie hebben jullie dat vernomen? Heeft de grote machtige geest dat soms Zelf aan iemand toevertrouwd of hebben zijn geesten dat misschien verkondigd? Zijn er soms al bazuinen gehoord?'
Hoofdstuk 124: Rode oorlogsgeesten en blauwgrijze praatjesmakers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] De blauwgrijzen zeggen: 'Dat bepaald nog niet, voorzover wij weten, maar een menigte andere geesten heeft ons over het een en ander belangrijke aanwijzingen gegeven en daarom zou er wel iets van waar kunnen zijn.' Nu trekken de roden heel verbouwereerde gezichten en vergeten de hele oorlog. De blauwgrijzen vragen aan de roden: 'Waarom schrikken jullie zo van zo'n mededeling, terwijl jullie bij het horen van het nieuws over een wereldoorlog toch heel opgewekte gezichten hebben getrokken? Hindert jullie dan het beloofde wereldgericht dat de grote machtige geest Jezus zal houden, zoals Hij het Zelf tijdens Zijn aardse leven heeft voorzegd met de stad Jeruzalem voor ogen?'
Hoofdstuk 124: Rode oorlogsgeesten en blauwgrijze praatjesmakers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Kijk, het gevolg van een vaak nog zo onschuldige grap die men zich ten opzichte van een ietwat zwakzinnige heeft veroorloofd, kan vaak heel bitter zijn. De gefopte merkt het tenslotte, wordt kwaad en denkt er dan over na hoe hij zich kan wreken. Hij vindt daarvoor weldra een manier en handelt dan zonder pardon, want als een ezel eenmaal dol wordt, jaagt hij zelfs een tijger op de vlucht. Zoiets verbittert dan weer het gemoed van de vroegere grappenmaker, en wat is daarvan het gevolg? We hoeven jullie dit niet uiteen te zetten, want jullie zijn zelf wel zo verstandig dat je de vaak verstrekkende gevolgen niet over het hoofd kunnen zien. Laat dat daarom in het vervolg en wend je in plaats daarvan helemaal tot de Heer, die jullie heel goed kennen; dan zullen jullie door Hem in Zijn rijk worden opgenomen!'
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Intussen wenden Robert en Peter zich tot de blauwgrijzen en zeggen: 'Vrienden, zoals wij nu hebben vernomen zijn jullie dichter bij het rijk Gods dan jullie zouden denken. Er ontbreekt jullie nog wel heel wat, maar dat kunnen jullie je gemakkelijk verwerven. En kijk, dat bestaat hieruit dat jullie er in het vervolg geen plezier meer in mogen hebben om anderen op te hitsen, zoals jullie met de rode geesten hebben gedaan. Kijk, het is voor een blinde ellendig genoeg dat hij blind is. Waarom zou iemand er dan plezier in hebben om zich ten koste van hun blindheid een nietszeggend vermaak te verschaffen, dat tenslotte aanleiding geeft tot allerlei ergernissen, die zeker niet op de naastenliefde zijn gebaseerd. Dus weg met alles wat wijzere geesten, zoals jullie zijn, niet betaamt!
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[18] De blauwgrijzen zeggen: 'En wat hebben jullie helden er nu aan als jullie misschien een paar eeuwen langer dan andere arme drommels als vage schaduwbeelden voortleven in de herinnering van zwakke aardse mensen? Ook jullie zullen worden vergeten! En als de oorlog alles zal vernietigen, zullen de geschiedenisboeken dan wel blijven bestaan? En als ze al blijven bestaan, zeg eens, wie zal ze dan lezen als al het leven eindigt? Hier in het geestenrijk is echter elk onderscheid opgeheven, en waar het nog bestaat, daar is de hel! Als jullie ook hier standsverschillen zoeken, zijn jullie geesten van de hel en wordt het tijd dat jullie je van ons verwijderen, anders zou het kunnen gebeuren dat jullie door ons verwijderd worden!'
Hoofdstuk 124: Rode oorlogsgeesten en blauwgrijze praatjesmakers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] De blauwgrijzen zeggen: 'Ja, jullie zullen gelijk hebben, maar wij hebben nog iets anders vernomen.' - 'Wat dan, wat dan?', vragen de roden gejaagd, - 'Misschien nog iets ergers dan een wereldoorlog?'
Hoofdstuk 124: Rode oorlogsgeesten en blauwgrijze praatjesmakers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] De blauwgrijzen zeggen: 'O, absoluut! We hebben van geloofwaardige geesten vernomen dat de machtige geest serieus van plan is het algemene gericht over de werelden in de hele oneindigheid te laten plaatsvinden en dat alle mogelijke voorbereidingen daartoe al getroffen worden.' Nu deinzen de roden van ontzetting achteruit en schreeuwen: 'Nee, dat is onmogelijk! In godsnaam! Jullie menen toch niet het oordeel waardoor zon en maan verduisterd worden en alle sterren van de hemel op deze aarde zullen vallen als sneeuwvlokken in de winter?'
Hoofdstuk 124: Rode oorlogsgeesten en blauwgrijze praatjesmakers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977  ...