Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 969 van 1166

...  957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982  ...
[4] Daarom is dan ook mijn stelling en mijn uitleg juist. Wanneer iemand onderweg en tijdens een beklimming niet moe wil worden, moet hij behoorlijke rustpauzes inlassen, en dan zal hij tenslotte na een afstand van tien uur te hebben afgelegd, hetzij op vlak terrein of klimmend, nog evenveel kracht in zijn voeten hebben als bij zijn eerste schrede, en bij een voortzetting van de tocht zal hij in plaats van vermoeider alleen maar sterker worden.
Hoofdstuk 35: Tweede verdieping. Geestelijke vooruitgang, uitgebeeld door de paleisinrichtingen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] jullie zeggen: lieve vriend en broeder, op deze wel heel erg doorzichtige wenteltrap is het dan toch wat onaangenaam omhoogklimmen, want het lijkt wel alsof men zich in de vrije lucht omhoog zou moeten bewegen, waarbij het omlaagkijken naar de vloer, die steeds dieper komt te liggen toch werkelijk duizelingwekkend wordt! En als het omhooggaan al zo eigenaardig is, dan zal het terugkeren zeker nog eigenaardiger worden. Ja, ja, mijn lieve broeders en vrienden, zo ziet het er wel uit en jullie bezorgdheid lijkt gerechtvaardigd, maar desondanks zullen jullie tenslotte ervaren dat de omstandigheden, zoals jullie ze zien zich zo zullen ontwikkelen dat jullie er helemaal geen acht op zullen slaan en niet in het minst zullen merken hoe gemakkelijk en prettig we terug zullen komen.
Hoofdstuk 39: Zesde verdieping. In angstwekkende toestand toont de mens zijn zwakten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Ik bemerk trouwens bij jullie nog enige twijfel over een voor jullie onbegrijpelijke getalsverhouding, want van veraf zagen we allemaal dat dit gehele hoofdgebouw uit twaalf verdiepingen bestaat, maar van dichtbij gezien slechts uit tien. We laten deze zaak maar even rusten; als we op de tiende ver dieping zullen zijn, zal een en ander wel duidelijk worden. - Vooreerst gaan we maar naar onze tweede verdieping, ofwel naar de derde galerij.
Hoofdstuk 34: Eerste verdieping. Bijzonderheden van het paleis en hun overeenstemmende betekenis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Heerlijk is de grond waarop men wandelt, overal vrij en zonder hindernis, en blauw is zijn kleur, vol zachte glans; zo is ook het vrije bewustzijn van de geest dat zich in een onveranderlijke standvastigheid openbaart. Maar in het midden van de vrije ruimte zijn piramiden geplaatst. Dat zijn grafmonumenten; maar wat hebben die te betekenen? Jullie zouden willen zeggen: misschien het gehele afsterven voor de wereld. Dat, mijn lieve broeders en vrienden, gebeurt reeds tijdens de reis door de drie lanen.
Hoofdstuk 32: Het verdere verloop van de wandeltocht op de zon. De architectuur van het paleis beantwoordt aan de verhoudingen van het menselijk wezen Het zonnepaleis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Van de drie lanen, dus van de drie graden van deemoed, die van lichaam, ziel en geest, zijn we opeens in de vrije ruimte, overeenstemmend met de innerlijke vrijheid van de geest, beland en wel door de middelen die de Heer Zelf ons heeft voorgeschreven. En deze middelen zijn de uiterlijke wijsheid van de leer van de Heer, die de mens eerst letterlijk in acht moet nemen totdat hij het innerlijke, geestelijk vrije bewustzijn heeft bereikt.
Hoofdstuk 32: Het verdere verloop van de wandeltocht op de zon. De architectuur van het paleis beantwoordt aan de verhoudingen van het menselijk wezen Het zonnepaleis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Ja, kijk maar, de zuilen staan tamelijk ver uit elkaar zodat we er zeker in het gelid tussendoor kunnen lopen. Ja, ja, mijn beste vrienden en broeders, zo is het. Elke goede arbeid is zijn loon waard. We zijn er moedig op afgegaan en waar we de grootste hindernis dachten te vinden, vonden we er juist helemaal geen. We hebben deze eindeloos mooie trap bereikt; hij is naar mijn idee uit louter rood doorzichtig goud vervaardigd en voor de voetgangers bovendien tussen de zuilen heel prachtvol en sierlijk bekleed met een materiaal dat ik tot nu toe op dit hemellichaam nog niet ben tegengekomen.
Hoofdstuk 32: Het verdere verloop van de wandeltocht op de zon. De architectuur van het paleis beantwoordt aan de verhoudingen van het menselijk wezen Het zonnepaleis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Als ik hier niet jullie gast, maar jullie de mijne zouden zijn, dan zouden we reeds lang op de plaats van bestemming zijn; maar ik moet hier jullie onzekerheid en besluiteloosheid met jullie delen om ze in goede banen te leiden. Daarom gaat de tocht ook wat langzamer. Dat doet echter geen afbreuk aan de zaak, want we weten met de genade van de Heer, onze wat aarzelende voortgang heel goed te benutten.
Hoofdstuk 32: Het verdere verloop van de wandeltocht op de zon. De architectuur van het paleis beantwoordt aan de verhoudingen van het menselijk wezen Het zonnepaleis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Omdat we nog niet aan het eind van de laan zijn gekomen, maar ons reeds in een heel smal gedeelte daarvan bevinden, kunnen we er ten overvloede ook nog een voorbeeld aan toevoegen, dat onze zaak in een zeer helder licht zal plaatsen; want in de geest gaat het net als op aarde. Op aarde hebben de mensen nooit teveel geld en al heeft iemand nog zo veel, als hij nog meer kan krijgen zal hij dat niet versmaden. Zo heeft men in de geest ook nooit teveel licht; daarom wil de wijze ook steeds wijzer worden. Ons voorbeeld zal dan ook niet overbodig zijn, omdat het licht erdoor toeneemt.
Hoofdstuk 31: Voortzetting van de wandeltocht op de zon. De overgang van het materiële naar het geestelijke leven in overeenstemmende beelden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Welnu, we hebben de bomenrijen al bereikt. Voorzover ik in dit woud van lanen kan kijken, ziet het er verrassend rechtlijnig uit; maar daar, heel diep erin zie ik zoiets als een opgericht altaar en dit altaar staat volgens mijn waarneming precies in het midden van deze laan. Dat doet er echter niet toe; we gaan er vastberaden op af en de weg zal precies lopen zoals wij hem willen hebben. Het zou voor een geest toch treurig zijn wanneer hij zich door natuurlijke hindernissen de weg zou laten versperren.
Hoofdstuk 29: Vervolg van de tocht. Met onwrikbaar vaste wil lijnrecht op het doel af - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] In de zaadkorrel ligt echter alweer het vermogen om tenslotte zichzelf terug te vinden, en de boom zelf met zijn hele werkzaamheid is dan niets anders dan een doelmatig proces van pit naar pit. Het is naar mijn mening dan ook veel juister en verstandiger om aan te nemen dat een lijn het product is van heel veel aan elkaar geregen punten, die daarom ook door twee eindpunten begrensd wordt, dan dat men zo dwaas zou zijn om te denken dat een punt het product zou zijn van een in elkaar geschrompelde lijn die aan beide zijden (waarvan zij er vele heeft) door twee lijnen wordt begrensd.
Hoofdstuk 28: Tocht door een ander zonnedistrictsgebied. Liefde, de oergrond van geloof en hoop en tevens de vrucht van beide - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Wanneer jullie een rood vlak met heel fijn glaspoeder zouden bestrooien, dan zou het vlak al gauw niet meer rood, maar blauwachtig lijken. Om deze zaak echter nog beter in te zien hoeven jullie slechts het sap uit zo'n blauwe vrucht te halen, dan zullen jullie heel gemakkelijk ontdekken dat de basis van blauw volkomen rood is. Nog duidelijker echter kunnen jullie zien hoe bij het morgen- en avondrood de blauwe kleur van de lucht bij een bepaalde beweging van de stralen, gemakkelijk in de rode overgaat. Daarom kan dan ook de blauwe kleur slechts als een wazige omhulling van de rode worden gezien.
Hoofdstuk 28: Tocht door een ander zonnedistrictsgebied. Liefde, de oergrond van geloof en hoop en tevens de vrucht van beide - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Het zou allemaal goed en wel zijn als deze hele heerlijke toestand zich maar niet midden op onze looproute zou bevinden. Wat denken jullie, zal deze laanversiering zich ook in tweeën laten delen zoals de vorige? Bij de eerste was men eerder geneigd te geloven dat deze hele zaak op kunstige, mechanische principes berustte, waardoor het zich ook gemakkelijk uit elkaar kon bewegen. Maar bij dit hoogst kolossale sierstuk zou elk mechanisme te kort schieten om deze machtige zuil op de eerder aanschouwde manier in tweeën te delen. Wat moeten we nu doen? Jullie zeggen: Hij die het eerste obstakel heeft gedeeld, namelijk de Heer, zal zeker ook met dit tweede weinig moeite hebben.
Hoofdstuk 30: Voortzetting van de tocht op de zon. Twee obstakels bij het bidden: gebrek aan inzicht en liefde voor de wereld - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Waarom dan? Hoe is dit duidelijk te bewijzen? Dit kunnen jullie op aarde, en wel bij de mensen zelf, al heel duidelijk zien. Mensen die vol liefde voor de Heer en hun broeders zijn, lijken op werelden vol innerlijk vuur. Hoe gemakkelijk zulke mensen tot een waarachtig, innerlijk leven komen, leren jullie uit veelvuldige ervaringen en door het eigen woord van de Heer zelf, waarin Hij zegt: 'Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.'
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Jullie vragen: in dit land wordt men weliswaar overweldigd door grandioze heerlijkheden, maar hoe komt het dat we daar, behalve de vissen in de gracht rondom de berg waarop het paleis staat, geen ander, groter viervoetig dier ontdekt hebben? Geliefde vrienden en broeders, afgezien van de visjes en enkele vogeltjes zullen jullie op deze centrale zon helemaal geen ander dier ontdekken. Dergelijke dieren zijn alleen aanwezig op planetaire zonnen en op hun planeten en manen, omdat juist deze, in zekere zin trapsgewijs dalend, geleidelijk aan zijn gevormd uit de uitscheidingsproducten van zulke centrale zonnen, waardoor, zoals jullie naar mijn weten al vaak hebben ondervonden, in het leven een hardere strijd om het bestaan moet worden gevoerd om tot de benodigde degelijkheid en reinheid te komen. Jullie mogen de volgende verhouding in je opnemen:
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Uit de vlam klinken nu de volgende woorden: aldus geschiede naar jullie wil! Toch moet er altijd hout op het altaar liggen, want Ik wil de wegen waarop Mijn grote liefde en erbarming wandelen, in stand houden.
Hoofdstuk 25: Verschil tussen kinderen van de zon en godskinderen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982  ...