Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 970 van 1088

...  958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983  ...
[1] Zij gaan nu verder, meer naar het zuiden en komen bij een heel gewone boerderij aan, waarvoor een gemakkelijk herkenbare kleine lutherse tempel staat. Als de bisschop deze grootste doorn in zijn oog ziet, blijft hij staan, hij maakt het ene kruisteken na het andere op zijn kale voorhoofd en slaat met een gebalde vuist op zijn borst onder het uitroepen van: Mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa. (* Mijn schuld, mijn schuld, mijn zeer grote schuld.)
Hoofdstuk 4: Bisschop Martinus' ergernis over de lutherse tempel en het antwoord van de engel - Martinus' bereidwilligheid om als schaapherder te werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Daarmee zie je, op welk een verdoemelijke grond jij staat, als het ware rijp voor de hel! Maar de Heer wil je genade voor recht laten gelden; daarom stuurt Hij mij naar jou toe, opdat ik je zal redden uit je oude Babylonische gevangenschap!
Hoofdstuk 4: Bisschop Martinus' ergernis over de lutherse tempel en het antwoord van de engel - Martinus' bereidwilligheid om als schaapherder te werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Kijk, al was Luther ook niet geheel en al een man waarvan men zeggen kan: 'Het was een man naar Gods hart!', toch was hij heel wat beter dan velen uit jouw kerk die de enige rechtvaardigen en volmaaksten willen zijn, terwijl zij in wezen de onvolmaaksten en allerlaatsten zijn! Maar hij alleen had de moed om midden in de ergste nacht van Babel aan de mensheid het zuivere Woord van God terug te geven en haar daardoor op de juiste weg van de Heer te brengen!
Hoofdstuk 5: In het huis van de engel Petrus - Een verklarend woord van de engel over Luther - Martinus' aanstelling als schaapherder - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] DE ENGEL PETRUS zegt: 'O broeder, maan niet mij, maar alleen jezelf tot geduld. Want je weet nog niet, wat je allemaal zult tegenkomen. Maar ik weet het en moet daarom zo met jou handelen, dat je in de waarheid gesterkt wordt om de beproevingen, die je vele malen op de weg naar de Heer zult tegenkomen, krachtig tegemoet te kunnen treden.
Hoofdstuk 5: In het huis van de engel Petrus - Een verklarend woord van de engel over Luther - Martinus' aanstelling als schaapherder - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Hier is een boek, waarin hun namen opgetekend staan; neem het en roep ze daaruit allen bij hun naam! Wanneer zij in jouw roep de stem van de echte herder zullen herkennen, zullen zij snel naar je toe komen. Herkennen zij echter in jouw stem een huurling, dan zullen zij zich verspreiden en van je weg vluchten. Als zo iets gebeurt, mor dan niet, maar erken dat je een huurling bent; er zal dan een andere herder naar je toekomen die jou zal leren, hoe je schapen en lammeren moet weiden en roepen!
Hoofdstuk 5: In het huis van de engel Petrus - Een verklarend woord van de engel over Luther - Martinus' aanstelling als schaapherder - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Neem nu dit boek, ga naar buiten en doe zoals ik je heb aangeraden!'
Hoofdstuk 5: In het huis van de engel Petrus - Een verklarend woord van de engel over Luther - Martinus' aanstelling als schaapherder - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Toen onze man welgemoed naar buiten kwam als iemand die na een lange leerperiode voor de eerste maal een betaalde functie krijgt, ging hij zitten op een met mos bedekte steen en keek om zich heen, waar de schapen en lammeren waren. Hij ontdekte echter nu niets meer van deze nuttige huisdieren, maar wel een groot aantal aanvallige, mooie meisjes, die op een uitgestrekt grasveld monter rondhuppelden om bloemen te plukken en daarvan de mooiste kransen vlochten.
Hoofdstuk 6: Bisschop Martinus' aangename, maar gevaarlijke verrassing in zijn nieuwe werkkring - De kudde schapen - een menigte mooie meisjes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Onze man gaat in zijn boerenkleding met het tamelijk dikke boek onder zijn arm naar buiten, waar de hem aangewezen kudde zich bevindt die er op afstand in de geestenwereld naar het scheen uitzag als een kudde echte schapen en lammeren. In de geestelijke nabijheid bestonden zij echter uit louter vrome zachtmoedige mensen, voor het grootste gedeelte vrouwelijke zielen die op de wereld uiterst vroom geleefd hadden, maar aan de roomse geestelijkheid veel grotere waarde hechtten dan aan Mij, de Heer, daar zij Mij niet kenden en nog steeds niet kennen, waardoor zij er nu, op enige geestelijke afstand, nog als dieren van zachtmoedige aard uitzien.
Hoofdstuk 6: Bisschop Martinus' aangename, maar gevaarlijke verrassing in zijn nieuwe werkkring - De kudde schapen - een menigte mooie meisjes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] O wee, o wee, nu komen ze allemaal naar mij toe zonder dat ik hun namen afgeroepen heb! Nu ja, ook goed; dan zal ik deze lieve kinderen van nabij naar hartelust kunnen bekijken en - oh, oh - misschien kan ik zelfs wel de één of ander omarmen? Dat zou werkelijk niet zo slecht zijn, om in alle eeuwigheid hier een herder over zo'n heerlijk veranderde kudde schapen te zijn. Werkelijk niet slecht, niet slecht!
Hoofdstuk 6: Bisschop Martinus' aangename, maar gevaarlijke verrassing in zijn nieuwe werkkring - De kudde schapen - een menigte mooie meisjes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Mocht de kudde zich daar niets van aantrekken, sla dan het boek open en lees de namen die daarin staan op, dan zal de kudde zich of plotseling verspreiden of, als zij uit jou een toon vernemen die uit de kracht van de Heer komt, dan zullen zij jou volgen. Leid ze dan naar gindse berg in het zuiden, waar ik je dan weer tegemoet zal komen.
Hoofdstuk 7: Bisschop Martinus' beproeving en zijn onderricht door de engel Petrus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Als hij mij naar de zaligheid wil leiden, laat hij dan zichtbaar bij mij blijven, anders is zijn leiderschap niets waard. Wacht maar, jij lutherse verdwijngeest van een leider, je zult aan mij zo'n kluif hebben, dat je alle geduld vergaat! Wat kan mij nu nog meer overkomen? Ik ben nu luthers en volgens de leer van Rome volkomen rijp voor de hel - misschien bevind ik me daar al zonder het te weten?!
Hoofdstuk 8: Bisschop Martinus' kritische monoloog en de belijdenis van zijn zonden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Laten daarom die mooie lammeren nog maar eens naar mij toekomen. Ik zal voor hen weliswaar geen wolf in schaapskleren zijn, maar een vurig minnaar zoals er geen tweede ooit op aarde is geweest! - Mijn hand zal ik nimmer tegen hen opheffen en ook niet uit dit boek hun namen oplezen, opdat zij niet weer van mij wegvluchten. Ik wil mijzelf weliswaar ook niet meer zo vergeten met de een of andere; maar van een hand opheffen of een naam oplezen zal bij mij geen sprake zijn. En komt hij dan ergens uit een schuilhoek te voorschijn, dan zal hij ondervinden hoe een bisschop van de aarde kan spreken, als hij dat wil!
Hoofdstuk 8: Bisschop Martinus' kritische monoloog en de belijdenis van zijn zonden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Of is het toch niet goed geweest, dat ik meteen vanaf het begin al niet van plan was zijn raad echt op te volgen? Als hij echter een goede gids is, dan had hij mij meteen terecht moeten wijzen, in plaats van zich zomaar uit de voeten te maken. Heeft hij dan niet zelf gezegd dat, wanneer ik nog eenmaal dezelfde fout zou maken, daar zo'n schade van zou ondervinden, dat ik daar werkelijk honderden jaren naar aardse tijd aan te knagen zou hebben? Ben ik dan werkelijk al gevallen? Met mijn gedachten en verlangens zeer zeker, maar metterdaad niet, daar die engeltjes helemaal niet teruggekomen zijn.
Hoofdstuk 8: Bisschop Martinus' kritische monoloog en de belijdenis van zijn zonden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Wanneer dat stomme celibaat er niet was en een bisschop de man van een ordentelijke vrouw zou zijn, zoals naar mijn weten Paulus ook uitdrukkelijk verlangde, dan zou het gevecht met het vlees zeker veel minder moeilijk zijn. Maar nu leeft zo'n bisschop steeds zoals Adam vóór de zegening van de boom der kennis met de verleidelijke Eva in een zeker paradijs, en kan nooit genoeg krijgen van de aangeboden appel!
Hoofdstuk 8: Bisschop Martinus' kritische monoloog en de belijdenis van zijn zonden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Hij kijkt naar alle kanten om zich heen en wacht en wacht; maar nog steeds geen spoor van schapen en lammeren. Hij staat op, klimt op de steen en kijkt van dit verhoogde punt uit naar de schapen; maar ook van daaruit is niets te zien.
Hoofdstuk 9: Verdere beproeving van bisschop Martinus' geduld en zijn galgehumor - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983  ...