Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 98 van 278

...  86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111  ...
[6] Daar hebben wij Romeinen echter nog nooit last van gehad, want bij ons geldt nog steeds het oude rechtsprincipe: Geef ieder het zijne, beledig en bedrieg niemand, en leef deugdzaam! Onderzoek alles en behoud het ware en goede, en wat je doet doe dat verstandig en wees de gevolgen indachtig! -Aan deze principes van ons houdt zich iedere rechtschapen Romein en hij staat met zijn hele ziel voor al het grote en wonderbare open. Jullie vinden van jezelf dat jullie zonder meer al een soort goden zijn; en als er bij jullie iets opduikt dat werkelijk goddelijk is, haten jullie het meer dan de dood en willen jullie er niets van weten of horen. Ja wat voor soort mensen zijn jullie dan?'
Hoofdstuk 208: Het verhaal van Lazarus over de ongelovige Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Jullie zijn toch ook mensen en hebben voldoende geld, zodat een van jullie zich best in goud en zijde zou kunnen kleden. En in keizerlijke pracht gekleed zou hij zich aan het volk kunnen voorstellen en zeggen: 'Luister volk, ik ben de beloofde Messias der Joden!' -heus, dat zou zelfs de sluwste en vermetelste van jullie niet durven, omdat hij al vooruit zou weten hoe zo'n verklaring door het volk en door zijn vroegere collega's zou worden opgenomen. Wie geeft dan deze onopvallende, heel eenvoudige man de moed om aan jullie en de hele wereld te verkondigen dat juist Hij alleen de beloofde Messias van de joden en eigenlijk van alle mensen van deze aarde is?! En wat Hij over Zichzelf zegt, bevestigt Hij door woord en daad. Als dat nu voor alle ogen en oren van de mensen gebeurt, -waarom geloven jullie dat dan niet? Waarom kunnen wij heidenen het dan zonder enige twijfel geloven -en waarom jullie niet? Omdat jullie vol hoogmoed en vol van de allerlaagste eigenliefde zitten!
Hoofdstuk 208: Het verhaal van Lazarus over de ongelovige Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] LAZARUS zei: 'Beste vrienden! Als ik dit tafelgerei gisteren en vandaag had gehad, zouden wij u steeds daarmee bediend hebben; maar het is helemaal zonder dat ik het wist hier in huis gekomen en op uw tafel gezet, en daarom denk ik dat dit reeds het genoemde krachtproefje zal zijn voor degenen die aan Zijn macht twijfelden!
Hoofdstuk 209: Het wonder in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarop zei EEN FARIZEEËR heel verlegen: 'Het is allemaal erg bijzonder, en ik heb nog nooit gehoord dat mensen ooit zoiets deden! Maar wij hebben wel meer magiërs gezien die ook onbegrijpelijke dingen tot stand gebracht hebben, -hetzij met natuurlijke middelen, of ook met behulp van dienstbare geesten, dat kunnen wij niet beoordelen, en dus kan deze man ook geheimen bezitten die hij zich eventueel door zijn grote talent heeft eigen gemaakt, en die hij aan niemand openbaart. Voor men dan zo'n man als god kan aannemen, moet men wel veel en eigenlijk wel helemaal alles onderzoeken, en daaruit pas opmaken wie men nu precies voor zich heeft. Ik bestrijd de mogelijkheid niet dat hij de ware Messias kan zijn, maar om dat zonder een behoorlijk onderzoek aan te nemen, is altijd een bedenkelijke zaak.
Hoofdstuk 210: De twijfel van de Farizeeën over de Heer als Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Wie in geen God gelooft, is duidelijk een goddeloze. Zonder God is de ziel echter duister en zo goed als dood, en ziet en hoort niets van alles wat God allemaal volledig naar waarheid in haar geest heeft ingeschapen. De van God bezielde en verlichte mens ziet echter alles en begrijpt ook alles. Hij kan daarom ook de zon en de maan, de sterren en de hele aarde zo in zichzelf bekijken alsof hij daar zelf was. En als hij dat gedaan heeft, weet hij dus ook wat de zon is en hoe zij eruit ziet en al het andere eveneens.
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Wij Romeinen hebben het nog nooit beneden onze waardigheid geacht om ons van de geestelijke godenleer van ieder veroverd volk precies op de hoogte te stellen en ons uitgebreid daarover te laten informeren, en toch noemt men ons heidenen, -en jullie als het volk van God geloven niet in jullie grote God, maar verachten ook nog iedere andere Godskennis zonder die ooit in het minst nader te hebben onderzocht! Wat zijn jullie dan voor mensen? Waarlijk, jullie zijn, erger nog dan de meest gewone Epicuristen, mensen geworden die uitsluitend en alleen maar denken aan hun maag en hun buik!
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] DE FARIZEEËN zeiden: 'Beste, werkelijk zeer wijze vriend! Dat willen wij ook, en we zijn er zelfs heimelijk van overtuigd dat die Galileeër heel goed de beloofde Messias kan zijn en ook zal zijn; maar ook wij kunnen een oud spreekwoord van jullie aanhalen, en dat luidt: Ultra posse nemo tenetur. * (* Men moet van niemand meer verlangen dan hij kan) En dat is bij ons het geval. Wij kunnen dat niet vanwege de betrekking die wij jammer genoeg bekleden. Want als wij openlijk zijn leerlingen worden, zullen we door de tempel zonder enige consideratie vervloekt en uitgestoten worden. Waar moeten we dan heen, en wat doen we dan, en wie zal ons kost en inwoning geven?
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Dat jullie nu deze ware godmens niet als Degene die Hij ongetwijfeld is, willen aanvaarden, komt noch door jullie jehova noch door Mozes, maar alleen door de angst dat daardoor jullie aanzien en grote inkomsten zouden kunnen verminderen. jullie zijn in je gewetenloosheid maar al te blij datje elk vonkje van geloof in een God kwijt bent! Nu moeten jullie opeens heel serieus weer aan een God gaan denken, -wat voor jullie gevoelloze geweten wel heel erg lastig zou zijn! En daar denken jullie dus beslist niet aan! Maar één ding kan jullie niet onverschillig laten, en dat is zonder meer, dat er nu zo veel mensen in deze waarachtige godmens geloven, daardoor wijs en verstandig worden en zich dan toch van jullie af zullen keren. En dan zou ik ook tegen jullie willen zeggen: Hinc ergo illae lacrimae? (Vandaar dus die tranen! D.w.z.: Dat is dus de reden) Naar mijn mening heb ik jullie nu alleen maar openlijk de volle waarheid gezegd; maar desondanks kunnen jullie doen wat je wilt!'
Hoofdstuk 210: De twijfel van de Farizeeën over de Heer als Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Onze Galileeër hier heeft weliswaar alle kenmerken van een profeet, en wij zouden hem ook als profeet aannemen als hij maar niet als zodanig in Galilea zou zijn opgestaan. Datzelfde was ook met Johannes de doper het geval. Zijn woord klonk helemaal als dat van een echte profeet; maar verder was hij dan ook een oer Galileeër, en daarom konden wij als mensen die in de Schrift geloven, toch niet zonder meer aannemen dat hij een echte profeet was. Overigens is het wel waar dat beiden geen geboren Galileeërs, maar geboren Judeeërs zijn; maar in de Schrift wordt niet de geboorte, maar het opstaan als echte profeet bedoeld. Omdat er dus staat dat uit Galilea geen profeet opstaat, kunnen wij ook niet zo gemakkelijk als u denkt, aannemen dat dit helemaal echte en ware profeten kunnen zijn. En u kunt daarom niet kwaad op ons worden als wij zeggen dat wij eerst nog veel moeten onderzoeken voor wij de Nazareeër als profeet kunnen accepteren. Daarna kunnen we pas zien hoe het er met de Messias uitziet. U heeft toch zelf gezegd dat u, Romeinen, alles eerst goed onderzoekt en daarna pas het goede behoudt! Doen wij dan verkeerd als wij uw wijze raad opvolgen?'
Hoofdstuk 210: De twijfel van de Farizeeën over de Heer als Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] DE FARIZEEËR zei: 'Ik ben niet de hoogste in rang in de tempel, en ik heb gezworen mij te houden aan dat wat het hoofd van de tempel mij opdraagt; want daar hangt mijn bestaan vanaf en mijn veiligheid. Als mijn beroep door de een of andere God niet goed gevonden zou zijn, dan had Hij met Zijn wijsheid en almacht heel gemakkelijk kunnen verhinderen dat ik werd wat ik nu ben; omdat Hij het echter niet verhinderd heeft, ben ik dat wat ik ben, en spreek en doe ik wat de tempel mij opdraagt. Doe ik daardoor onrecht, dan is God Zelf als Hij mocht bestaan -daaraan schuld, omdat Hij mij dat heeft laten worden. En omdat ik dat nu eenmaal ben en mijn wereldse verzorging daardoor gevonden heb, blijf ik ook dat wat ik zonder mijn schuld en zonder dat ik er wat aan kon doen, geworden ben.
Hoofdstuk 212: Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] DE ROMEIN zei: 'O, meer dan genoeg! Want wat je daar gezegd hebt, weet iedere gewone dagloner die geen schriftgeleerde is, en wiens wijsheid net als die van jou niet veel voorstelt zonder dat hij die door het volk laat aanbidden, zoals jullie dat van het volk eisen. Waarom zijn wij Romeinen, en alle leerlingen van onze grote Meester en Heer, dan zo precies van deze dingen op de hoogte en waarom jij niet? Kijk, dat komt omdat je in geen God gelooft, zoals de meesten van jouw soort! Komt er echter iemand die jullie veel zou kunnen leren, dan vervolgen jullie hem meteen uit alle macht; want jullie zijn bang dat zijn grotere wijsheid het aanzien van jullie oude verroeste domheid erg zou kunnen verminderen. En daarom willen jullie zelf niets hogers leren en te weten komen, en laten jullie het ook niet toe dat jullie stekeblinde aanhangers het leren en te weten komen. om die reden zijn jullie zelfechter ook dubbel strafbaar.
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Hij zei tegen mij: 'Kijk, vriend, de reuzenfiguren aan de rechterkant stellen de zeven geesten Gods voor, waardoor de mens op deze aarde tot allerlei kennis komt en zich daarop dan vele en grootse dingen inbeeldt! De figuren aan de linkerkant zijn voorstellingen van de wilde en onbeheerste hartstochten van de mens, en daarom zie je ook aan hun voeten allerlei tekenen van dood en gericht. En kijk eens naar de tweede hal! Die is wat lager dan de eerste, en je komt er door een tamelijk nauwe deur in. Dat geeft de deemoed van de mens weer, zonder welke je onmogelijk tot het echte kennen van God komt. Daarom zie je hier ook heel bescheiden mensenfiguren in diepgebogen houding. En nu hier in de derde en laatste hal zie je alleen maar geestelijke zaken, voorgesteld door overeenkomstige tekens. En daar, helemaal bovenin zie je in een kring de tekens: ja-bu-sim-bil, -dat is: Gods woord in het hart van ieder mens die God liefheeft en zoekt. En de tekens betekenen: Ik was -ben -en zal zijn. Ik ben de Al-Ene, en buiten Mij is er geen God!'
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] DE SCHRIFTGELEERDE zei: 'Dan zullen we veel te doen krijgen; want de Schrift is groot en voor ons moeilijk te begrijpen. Daar zullen we zonder meer weinig uit kunnen halen! Ik denk dat wij nog langer bij hem en vooral bij zijn leerlingen moeten blijven, en met hen bespreken wat zij vanaf het begin allemaal van hem gehoord en gezien hebben. En dat zal ons beslist een beter bewijs over hem geven dan al onze onbegrijpelijke boeken. Ik ben nu al meer vóór het geloof in hem dan voor het tegendeel! Wat zeggen jullie anderen daarvan?'
Hoofdstuk 221: De goddelijke leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Ik wees hen op veel wortelvruchten die zij door Mijn omschrijving goed konden herkennen, verbouwen en daarna als voedsel konden bereiden. Ook vertelde Ik hun hoe zij het vlees van varkens, herten, reeën, gemzen, gazellen, wilde en tamme hazen en een aantal vogels moesten klaarmaken om het te kunnen eten zonder dat het schadelijk voor hen was. Zo vertelde Ik hun ook, hoe en wanneer men die dieren het gemakkelijkst kon vangen en doden en hoe men het vlees ervan dan gemarineerd en goed gerookt voor langere tijd kon bewaren om er, indien nodig, van te eten.
Hoofdstuk 222: Reine en onreine spijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Maar als de profeet zegt: 'Zonder noodzaak en wettige toestemming zul je op de sabbat geen zwaar knechtenwerk verrichten!', hoe komen jullie er dan bij dat Ik de sabbat schend als Ik op die dag een zieke kosteloos gezond maak? Jullie geven toch zelf op de sabbat voer aan de os en jullie brengen de ezel en het rund en de schapen en varkens naar hun drinkplaats! En laten jullie een os of ezel in een put verdrinken als deze er op een sabbat in zou vallen? Maar als jullie dat al voor je huisdieren doen, waarom mag een mens dan niet op een sabbat geholpen worden? Is een mens niet meer waard dan een dier?!
Hoofdstuk 223: Goed en verkeerd sabbatvieren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111  ...