Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2083 resultaten - Pagina 98 van 139

...  86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111  ...
[7] Het is weliswaar geen absolute onmogelijkheid dat ook geesten van de onderste wijsheidshemel naar een hogere hemel kunnen overgaan, maar dat gaat altijd heel moeilijk, omdat de wijsheid steeds meer behagen schept in bespiegelingen dan in de werkelijk daad. De wijze schept er slechts genoegen in als hij anderen deelgenoot kan maken van zijn diepe inzichten, terwijl de eigenlijke liefdegeest enkel naar het goede en ware wil handelen. Daar echter het gadeslaan, het beschouwen en beredeneren veel gemakkelijker is dan het handelen, zijn geesten van de onderste hemel ook altijd heel moeilijk naar een hogere hemel te brengen. De meestal passieve gemakzucht is hun liever dan de mooiste en beste handeling. Zulke geesten kunnen slechts door een zekere eentonigheid van de hun onder ogen gebrachte verschijnselen, maar daarnaast ook door stimulerende voorbeelden, tot daden, worden aangespoord. Zijn ze een keer tot handelen overgegaan, dan gaan zij wel vooruit, maar in het begin komen zij verschrikkelijk moeilijk op gang.
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Daarop drijven de gedienstige geesten de priesters weer wat dichter naar het steeds feller vlammende ravijn, en Ik laat het toe dat de tegenstribbelende en jammerende priesters de geweldige hitte van de vlammen beginnen te voelen. Dan roepen zij: 'Jezus, Maria en Jozef! Lieve heiligen en martelaren van God, kom ons te hulp! Help ons arme duivels! Hoe verschrikkelijk heet is toch het vuur van de hel en wij moeten nu eeuwig daarin branden? O Jezus, Maria en Jozef! O Christus Jezus! Ontferm U over ons! O moeder Gods, bid voor ons!'
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Dan geef Ik de geesten een wenk om de priesters niet verder te drijven. Nu treedt Petrus naar voren en zegt tegen de priesters: 'Kijk mij aan! Ik ben de echte Petrus in levende lijve, de rots van het geloof, welke de Heer van de hemel en van alle werelden daartoe heeft uitverkoren. Jullie en jullie paus noemen zich mijn opvolgers. Hoe zou ik ooit een rechterambt op jullie hebben kunnen overdragen, dat ik zelf nooit van de Heer heb gekregen! De Heer heeft ons toch allen het oordelen verboden op straffe van een oordeel over onszelf, omdat Hij uitdrukkelijk zei: 'Oordeel niet, opdat je later niet zelf geoordeeld zult worden!' Als de Heer ons dat Zelf zo leerde, waarom zou Hij ons dan tot rechters over onze broeders hebben gemaakt? Als wij echter nooit ofte nimmer het rechterambt hebben uitgeoefend, hoe zouden we het dan op jullie hebben kunnen overdragen! Wanneer jullie mijn opvolgers willen zijn, hoe kunnen jullie dan meer van mij geërfd hebben dan ik jullie kon nalaten?
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Op dit moment opent zich plotseling de vloer van de kerk; vlammen slaan omhoog uit de wijde kloof en verscheidene gedienstige geesten verschijnen, die de verstokte priesters direct naar de vlammende kloof drijven. Deze beginnen daarbij jammerlijk te huilen en smeken de koster Johan om erbarming en voorspraak.
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Na deze woorden krabt de eminentie, maar niet de hoofdcelebrant, zich achter de oren en zegt na een poosje tegen zijn collega' s: 'Deze koster is me toch een kerel! Bij mijn arme ziel, als ik geen kardinaal was, zou ik hem bijna gelijk geven, maar als kardinaal kan men zich toch niet door een koster de les laten lezen!' De koster zegt: 'O mijn beste eminentie, we zijn hier, zo waar er een God leeft, niet meer op aarde, maar zoals ik reeds eerder heb gezegd, we zijn met z'n allen in de wereld van de geesten, wat u, eminentie, uit allerlei verschijnselen gemakkelijk had kunnen opmaken als u had gewild.'
Hoofdstuk 81: De koster over christelijke gelijkheid en kerkelijke ongelijkheid. De hoofdcelebrant verdoemt de 'ketter'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Wie zijn jullie dan? Kunnen er nog ergere duivels bestaan dan jullie? Jullie verscheurende wolven in schaapskleren! Jullie willen die achtenswaardige mensen als duivels de kerk uitdrijven en zijn zelf de allerergste duivels! Drijven jullie jezelf uit, maar niet die eerbare mannen, die het duizendmaal eerder dan jullie slechte afgodsbeelden verdienen om als heiligen op het altaar te worden geplaatst.
Hoofdstuk 79: Verhelderende woorden van de ketterse koster. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Een diaken en enkele assistenten verwijderen zich nu. Enkele ogenblikken later brengt hij een zwart boek, dat aan beide zijden met een doodskop is versierd. De assistenten brengen een stapel zwarte zogenaamde requiem- en uitvaartgewaden. De gewaden worden nu onder Latijns geprevel gewisseld en binnen enkele ogenblikken staat de hele schare hogepriesters helemaal in het zwart voor ons. Ook wordt er een katafalk achterstevoren opgesteld en een grote hoeveelheid zwarte kaarsen op zwarte kandelaars geplaatst. Een wierookvat en een eveneens zwarte wijwaterbak met een zwartharige wijwaterkwast ontbreken evenmin.
Hoofdstuk 78: Het grote 'exorcisme'. De 'moeder van smarten' verzuimt te helpen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] U dacht bij uzelf: het exorcisme is wel de kroon op alle domheid, maar omdat het daarbij zo mysterieus toegaat, kan ook de meest ontwikkelde zo'n schouwspel wel op z'n gemak bekijken want aan deze handeling ontbreekt het eigenlijke element van verveling. Het meest vervelende is en blijft toch een langzaam geprevelde Lauretaanse litanie en een oud mirakelbeeld. Dat kunnen deze wijzen niet opbrengen; dan moeten ze wel gaan, als ze tenminste niet van verveling willen sterven! Maar aha, wat een toeval. Het oude, door de tand des tijds al te erg vergane mirakelbeeld kon toch echt niet meer geplaatst worden voor het tabernakel (dat de protestanten reeds lang de rooms-katholieke gevangenis van de Here God noemen). En daardoor bleef tot nu toe het vervelendste achterwege, namelijk de Lauretaanse litanie, waarmee deze achtenswaardige heren geplaagd hadden moeten worden. Hoe voelt u zich nu, eminentie? Zult u mij nu ook in de hel werpen?'
Hoofdstuk 79: Verhelderende woorden van de ketterse koster. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Nu is de laatste monstranszegen ten einde en wij, de veronderstelde boze geesten, zijn niet gevlucht. Dat ergert de priesters nu verschrikkelijk en hun talrijke assistenten beginnen verdachtmakingen te uiten over de pas uitgevoerde hoogmis. Enkelen menen dat het heilige vaatwerk door ongewijde handen is aangeraakt en dat de hele dienst daardoor voor God geen kracht heeft. Een ander zegt dat misschien een echtbreekster of misschien zelfs wel een lutherse het heilige kerklinnen heeft gewassen en daardoor het heilige misgerei sterk ontheiligd heeft. Weer een ander meent dat men nóg een mis moet opdragen, maar dan met veel diepere buigingen, hetgeen de allerzaligste hemelkoningin zeker beter zou bevallen, en hij staat ervoor in dat de duivels door zo'n mis zullen verdwijnen.
Hoofdstuk 78: Het grote 'exorcisme'. De 'moeder van smarten' verzuimt te helpen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Maar begrijp Mij goed, voor mensen-geesten is veel onmogelijk wat voor Mij evenwel heel goed mogelijk is, want voor Mij zijn alle dingen mogelijk!'
Hoofdstuk 77: Verhelderende woorden van de Heer over de 'onoverbrugbare kloof' en de vergeving van' doodzonden' . - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Dat iemand, wiens innerlijk al volkomen tot hel is geworden vanwege zijn vrijwillig uittreden uit Mijn meest vrije orde naar de noodzakelijk geoordeelde tegen-orde, niet al te vlug en te gemakkelijk uit de hel zal komen, is vanzelfsprekend. Het is maar al te bekend hoe moeilijk het voor iemand, die volkomen gevangen zit in kwaadaardige trots en heerszuchtige hoogmoed, is om over te gaan naar de zachtmoedigheid en deemoed van de hemelen. Zoiets is zeker niet onmogelijk, maar wel heel erg moeilijk. Je zult in de toekomst nog vaak ondervinden hoe moeilijk het is om iemand volledig uit de hel te halen. De trotse keert telkens weer terug naar de trots, de onkuise naar de onkuisheid, de luie naar de luiheid, de jaloerse naar de jaloezie, de vrek naar de gierigheid, de leugenaar naar de leugen, de rover naar de roof, de moordenaar naar de moord, de wrede naar de wreedheid, enz. Ook al berispt men hen voor deze eigenschappen nog zo vaak, toch vallen zij steeds weer terug in dezelfde hartstochten zodra hun de voor het eeuwig vrije leven vereiste vrijheid wordt gegeven. Hoe vaker zij weer terugvallen, des te zwakker worden ze en des te moeilijker wordt het voor hen om aan de kwade zonden te ontkomen en als gelouterde geesten in Mijn goddelijke vrijheid over te gaan.
Hoofdstuk 77: Verhelderende woorden van de Heer over de 'onoverbrugbare kloof' en de vergeving van' doodzonden' . - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Jozef zegt: 'O Heer, dat heb ik weer volkomen begrepen, maar er staat nog iets in de schrift dat ik niet helemaal begrijp. Dat is namelijk de 'onoverbrugbare kloof in de gelijkenis van de rijke zwelger, die U voor het oog van de wereld in de hel hebt geplaatst. Als er tussen degenen die zich in de schoot van Abraham in de hemel bevinden en degenen wier verschrikkelijk lot de hel is, een nooit te overbruggen kloof bestaat, hoe kan er dan een verlossing uit de hel mogelijk zijn? Dat men daaruit moeilijk verlost kan worden, blijkt ook nog uit een andere onderrichtende tekst van de schrift, waarin namelijk de zogenaamde zondaars tegen de Heilige Geest ofwel een slechts heel moeilijk te verwerven, of helemaal geen vergeving wordt toegezegd en dat, o Heer, nog wel uit Uw hoogst eigen mond! Hoe zit dat nu eigenlijk allemaal?
Hoofdstuk 77: Verhelderende woorden van de Heer over de 'onoverbrugbare kloof' en de vergeving van' doodzonden' . - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Slechts één ding begrijp ik nog niet: hoe zit het met het bij bijna alle christelijke religieuze sekten voorkomende begrip van de zogenaamde eeuwige straf. Bestaat er zoiets, of bestaat dit niet? Wanneer men voor een eerlijke en rechtschapen levenswandel tijdens zijn aardse dagen een eeuwige beloning krijgt, dan kan men gevoeglijk aannemen dat er ook een eeuwige straf moet bestaan, want verdient men hier in het rijk der geesten met een korte, edele daad een eeuwig loon, dan wordt men daarentegen ook voor een korte, slechte daad bestraft met een eeuwig verblijf in de hel. Ik vind deze veronderstelling heel logisch.'
Hoofdstuk 76: De Heer over het misoffer en de eeuwige verdoemenis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Migatzi zegt: 'Hoe zou ze me anders kunnen voorkomen dan oerdom? Maar ik kan me daar absoluut niet aan ergeren, alleen maar vreselijk om lachen, want geen mens kan zich nog ergeren, als deze uiterst bekrompen roomse domoren zich ook als geesten niet laten verbeteren. Laten we dit alles toevertrouwen aan onze lieve, goede Heer en Vader en laten we vol goede moed zijn! Deze wezens laten we ongestoord doen wat ze willen. Dat zal voor hen zeker de beste kuur zijn, want wij beiden zullen aan hen niets kunnen veranderen.'
Hoofdstuk 75: Maatregelen van de kerkleiders. De Heer over geloofsopwekking. Nederlagen als geneesmiddel tegen hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Dat mag om tweeërlei belangrijke redenen niet gebeuren. Ten eerste om hen niet in hun vrijheid te storen, omdat een gebonden geest niets meer kan doen om zich te beteren en op zichzelf zo goed als dood is. Ten tweede kan men deze geesten, die zelf toch helemaal niet in wonderen geloven, nooit door wat voor zuiver wonderwerk dan ook tot een of ander geloof brengen. Zij zouden tegen de grootste wonderen net zo aankijken als in Mijn tijd op aarde de priesters en schriftgeleerden hebben gedaan.
Hoofdstuk 75: Maatregelen van de kerkleiders. De Heer over geloofsopwekking. Nederlagen als geneesmiddel tegen hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111  ...