15542 resultaten - Pagina 972 van 1037
... 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 ...
[29] En kijk: iedereen wordt doodstil en ligt met dichtgestopte oren bevend op de grond. Maar luisteren ook jullie nu, en kijk naar de roodgloeiend opgezwollen kegel, die een doorsnede van verscheidene duizenden mijlen heeft. Zie, nu breekt hij door! Er volgt een knal, die de bodem uit haar voegen rukt. De bergen schudden geweldig. En vanaf iedere top schieten bij deze schok miljoenen enorme bliksems, die ieder vergezeld gaan van een ongehoorde donderslag.Hoofdstuk 10: De middengordel van de zon. Landschap en bewoners daar. Uitbarsting van een zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[32] Kijk daar heel in de verte, hoe daar weer een groot aantal grotere en kleinere lichtkogels in de wijd uitgestrekte watervlakte terugvallen. Maar richt jullie blik ook omhoog van de zon naar de oneindige ruimte, en zie hoe ook het zichtbare firmament door talloze ‘vallende sterren’, zoals jullie ze genoemd hebben, in alle richtingen doorkruist wordt. En zie verder nog hoe er van de krater, die zo wijd is dat hij vele planeten kan omvatten, enorme rook- en wolkenzuilen opstijgen die met grote snelheid weggolven - naar ver verwijderde planetengebieden!
Hoofdstuk 10: De middengordel van de zon. Landschap en bewoners daar. Uitbarsting van een zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[34] Kijk ook naar ons gezelschap, dat weer van de grond begint op te staan en Mij luide lof brengt voor hun bewaring en voor de zo gelukkige uitbarsting van dit zeldzaam grote gezwel.
Hoofdstuk 10: De middengordel van de zon. Landschap en bewoners daar. Uitbarsting van een zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[1] Laten we, nu we ons nog bij ons gezelschap bevinden, daar nog een tijd lang bij blijven en zodoende luisteren en kijken naar een aantal dingen die ze allemaal nog zullen doen en zeggen.
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] Nu zullen jullie misschien vragen: Waarom stellen de zonnebewoners de tijd eigenlijk niet vast in jaren, dagen en uren? - Het antwoord op deze vraag ligt voor de hand; want op de zon is het nooit nacht, maar onafgebroken dag. Er is evenmin een maan, naar wiens omloop de zonnebewoners de tijd zouden kunnen bepalen.
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[25] Nu werpen we echter nog een blik achterom naar ons vroegere gezelschap, en zien hoe dit zich reeds van de derde heuvel af begint te begeven naar de tweede heuvel, waar zich een grote tempel bevindt. Want het gezwel is alweer zover teruggeweken, dat het water weer van de eerste heuvel, waar zich zo’n tijdmeter bevindt, is verdwenen. En dus rent iemand van het gezelschap erheen om de pendel weer aan het slingeren te brengen, om nog nauwkeuriger het verloop van het hele gezwel te kunnen bepalen.
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[1] Kijk, B loopt juist weer naar A toe en vraagt hem: ‘Kijk daar eens, broeder! De pendel slingert al met nauwkeurige periodes. Ik denk dat wij na tienduizend slingeringen de rand van het gezwel vanuit de hoogte naar beneden kunnen zien zakken; want de voet ervan heeft reeds overal flinke inbochtingen en plooien gekregen. Maar als dat zo is, dan weten wij immers allemaal dat de rand van het gezwel weldra in zicht komt’.
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] Nu zegt A: ‘Je hebt gelijk; de voet van het gezwel krijgt weliswaar een groot aantal plooien en inbochtingen van boven naar beneden; maar ik kan nog geen dwarse plooien ontdekken, die bij zulke gelegenheden de lengtegroeven beginnen te kruisen, wanneer het gezwel echt vanuit de hoogte naar beneden begint te zakken. Daarom denk ik dat wij de lichte rand nog niet zo gauw zullen zien’.
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] Ze bevinden zich nog steeds op de derde heuvel dichtbij de kleine tempel, die daar niet meer dan 77 zuilen heeft. En kijk, B loopt juist weer naar A toe en vraagt hem het volgende: ‘Broeder, wat denk jij in jouw wijsheid: hoe lang zal het de grote God behagen het van zijn grote druk ontlaste gezwel zo open te laten staan?’ - A zegt: ‘Broeder, je weet toch dat er niets is wat wij met meer moeite bepalen dan de tijd. Hoe kun je mij zoiets vragen? Maar geef mij een tijdmeter, dan zal ik het je wel zeggen’. - B zegt weer: ‘Beste broeder, kijk, daar waar wij onze tijdmeter hadden opgesteld staat nu water; ik kan je nu dus geen tijdmeter verschaffen. Maar je kunt me tenminste toch wel zeggen hoe ver ik met een gemiddelde bewegingssnelheid zou kunnen komen, tot de geweldige uitstulping weer helemaal in de diepte wegzakt naar zijn vorige positie?’ - En A zegt weer: ‘Je zou in die tijd wel zevenenvijftig miljoen kunnen doen, tot de uitstulping weer volledig in de diepte wegschrompelt, tot een litteken wordt en het litteken zelf tenslotte geneest tot een gladde bodem van het grote meer’.
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] Ze laten behoorlijk hoge bomen uit de grond groeien, waarvoor ze niet veel tijd, moeite en werk nodig hebben. De een of andere leraar vormt in zijn idee een beeld van zo’n op te richten boom. Als hij het beeld ervan eenmaal volledig heeft gevormd, buigt hij zich naar de zonneaarde, krast hij met een spits instrument een groef in de aarde, steekt het spitse instrument dan zo diep mogelijk in de aarde en trekt het er weer uit; dan strijkt hij met zijn vingers over de groef en het gemaakte gat in het midden daarvan en zegt, nadat hij dit heeft gedaan: ‘Dat de wil van de grote God geschiede!’. - En weldra begint dan de genoemde boom uit de aardbodem van de zon op te schieten. Als de boom er na korte helemaal staat overeenkomstig de wil van degene, die hem heeft uitgebeeld, wordt hij gebruikt voor het doel waarvoor hij uit de bodem van de zon werd geroepen.
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[13] Om deze reden bestaat de voorliefde om voortdurend jong te zijn alleen meer bij het vrouwelijke geslacht, en bij het mannelijke geslacht alleen dan, wanneer ze zich met een vrouw in de echt willen verbinden. Maar wanneer het erom gaat een belangrijk ambt te krijgen, worden zelfs de stilstanden van de pendel geteld, zodat bij zulke gelegenheden menigeen dan beweert zo’n hoge leeftijd te hebben, dat hij ook door de werkelijk wijze leraren en verleners van het ambt hartelijk wordt uitgelachen. - Bij zulke gelegenheden wordt de leeftijd dan echter ook niet aan de hand van de aangetoonde slingeringen van de pendel beoordeeld, maar aan de sollicitant worden door de leraren in een speciaal daarvoor bestemde tempel heel moeilijke vragen ter beantwoording gegeven; als hij deze naar volkomen tevredenheid van de leraren beantwoordt, dan wordt hij door hen weldra geschikt verklaard voor het ambt en wordt hem een getal gegeven, dat zijn leeftijd aangeeft. En ook al is zo’n ambtskandidaat in natuurlijk opzicht niet ouder dan dertig, dan wordt hij toch op grond van zijn wijsheid voor zestig verklaard.
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] Dan zegt B verder weer: ‘Broeder, aangezien de rand naar jouw mening nog niet direct zichtbaar zal zijn, denk ik dat wij ons intussen naar de tempel moeten begeven en controleren of de watervloed, die bijna tot aan het dak ervan kwam, daar geen onheil heeft aangericht. En als dat zo zou zijn, zouden we direct maatregelen moeten treffen om een eventuele beschadiging weer te herstellen’.
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] Kijk, dat voorstel wordt aangenomen; en in de grote tempel, die naar jullie maatstaven zeker een mijl lang en een kwart mijl breed is, worden alle zuilengangen alsook de hele verdere inrichting ervan doorzocht, of er geen beschadigingen zijn. Maar kijk eens naar de tevreden gezichten: die zullen jullie zeggen, dat de watervloed in de hele tempel, behalve dat deze doornat is geworden, geen schade heeft aangericht.
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] Kijk, het gezelschap gaat de tempel alweer uit. En één van hen wordt naar de pendelwachter gestuurd om te vernemen hoeveel nieuwe slingeringen er sinds de eerste al verlopen zijn. Kijk, onze bode is juist ter plaatse en krijgt het antwoord op zijn vraag, en dat luidt: ‘Tien!’ Iedere slingering staat voor twintigduizend pendelbewegingen. - Zo komt de bode ook met het antwoord terug.
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[10] En B zegt: ‘Broeder, kijk eens naar boven; als mijn ogen mij niet bedriegen zie ik reeds het geweldige flitsen van de bliksems, die, zoals je weet, gewoonlijk de voorboden van de rand zijn!’ - En A zegt: ‘Ja, werkelijk waar, je hebt gelijk! En ik zie niet alleen wat jij ziet, maar ik hoor ook al een ver verwijderd, dof, ononderbroken gerommel van de donder van de rand’. - Nu verzoekt hij het gezelschap weer op te staan en omhoog te kijken, om te zien hoe de verlossing al met veel geweld nader begint te komen.
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon