Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 973 van 1110

...  961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986  ...
[6] Robert zegt: 'Vriend, deze mythe is niets anders dan oudewijvenpraat. Ik ben voor de ogen van vele toeschouwers, die mij heel goed kenden, doodgeschoten. Wat je hier nu voor je ziet, is geen aards vlees en bloed meer! Dat is Robert Blums eeuwig levende geest, hier door God de Heer geroepen om jullie te leren dat ook jullie allen datgene zijn wat ik nu ben, namelijk onsterfelijke geesten in het grote rijk van de eeuwigheid!
Hoofdstuk 85: Roberts eerste contact met de troep soldaten. Hij probeert hun opheldering te geven over het geestelijke rijk. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Deze vraag zet Robert in vuur en vlam en hij gaat meteen vermetel op de troep af en zegt met luide stem: 'Ja, diezelfde Blum staat voor jullie, maar niet meer sterfelijk, maar voor eeuwig onsterfelijk! Robert Blum was nooit een staatsmisdadiger. Dat getuigenis geeft de Heer en het hele betere deel van Duitsland mij! Maar de generaal, die mij hier in Wenen in zijn hoogmoedige ijver liet doodschieten, is niet lang daarna een echte staatsmisdadiger geworden. Alleen zijn oude, hoge adel en enkele vroegere patriottische daden hebben hem de kerker bespaard. Duizenden hier in Wenen kunnen van mij getuigen dat ik tenslotte, toen Wenen al zo goed als verloren was, allen heb afgeraden om zich nog langer tegen de duidelijke overmacht teweer te stellen, maar daarvoor maakte men mij voor lafaard uit. Toen nam ik het zwaard weer op en zei: 'Wie een gewisse dood niet vreest, trekke weer met mij ten strijde!' Is dat bij jullie een staatsmisdaad?'
Hoofdstuk 85: Roberts eerste contact met de troep soldaten. Hij probeert hun opheldering te geven over het geestelijke rijk. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Dat heb je ook bij deze priesters kunnen zien. De angst voor de verschijningsvorm van de vlammende hellepoort leek hen bijna te doden. Na een poos zullen ze weer ontwaken en zich weliswaar nog in de kerk bevinden, maar het gebeurde zal hun als een afschuwelijke droom voorkomen. Zij zullen dan wijn en brood vinden en daar ze zeer hongerig en dorstig zullen zijn (wat steeds het geval is als de geest in de ziel vrijer en wakkerder wordt), zullen ze er ook gretig naar grijpen en het verorberen. Het open geschrift naast de broden zal hun duidelijk maken hoe ze aan de hel, waarvoor ze een ontzettende angst hebben, kunnen ontkomen. Hoewel enkele van hen tijdens hun aardse bestaan niet in de hel geloofd hebben, is het beeld ervan hun toch bijgebleven. Nu hebben ze de geopende muil en de hun zo verschrikkelijk lijkende vlammen gezien, waardoor het akelige beeld voor hen werd verwezenlijkt. Daardoor is hun ongeloof voor wat de hel betreft weer tot een levend geloof geworden. Daarom zullen ze volgens de aanwijzing van de geschreven opdracht in allerijl opbreken en zich naar buiten begeven.
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Zo is het ook met de boete gesteld: voor ons heeft alleen de vrijwillige boete, die voortkomt uit een levend geloof en uit ware liefde tot God en tot alle mensen, waarde. Die welke wordt afgedwongen uit vrees voor de hel, is totaal vruchteloos, al zou deze erger zijn dan alle pijnen van de hel, die jullie, als God de Heer het wil, spoedig te verduren zullen krijgen.'
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Als de Heer Zelf echter zegt, dat Hij niet gekomen is om de wereld te oordelen, maar om allen die door het geloof in Hem zalig willen worden, zalig te maken, waar hebben jullie dan het recht vandaan gehaald om jullie zwakke broeders te veroordelen en voor eeuwig naar de hel te verdoemen? Kijk, dat hebben jullie jezelf aangematigd uit heerszucht en grenzeloze geldzucht. De Heer doet nu ook met jullie wat jullie wederrechtelijk met je arme broeders hebben gedaan, want met de maat waarmee jullie hebben gemeten, worden ook jullie op jullie beurt gemeten.'
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Maar ik zeg jullie: de Heer en God Jezus Christus van eeuwigheid, die wij hier lichamelijk aanwezig aanschouwen, is - tijdelijk en nog meer eeuwig - de zuiverste liefde en de grootste erbarming! Alleen jullie rooms-katholieke drie-personen God is gezind zoals jullie zijn: bij hem bestaat er, net als bij jullie, geen genade en erbarming. Gelukkig voor mij en iedereen, dat zo'n God nergens anders woont dan alleen in jullie boosaardige en hardvochtige harten!'
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Johan zegt: 'Jullie domme dwazen! Heeft God de Heer dan twee harten; een klein hart, vol van de hoogste liefde en barmhartigheid, en een groot hart, overlopend van toorn en een gerechtvaardigd, onverbiddelijk verlangen om te straffen? Hoe kan God, het meest volmaakte wezen der wezens, uit een en hetzelfde hart een nooit te vermurwen toorn en tegelijkertijd de hoogste zachtmoedigheid en liefde laten vloeien? Hoe kan God een geest slechts liefhebben zolang deze in het zondige vlees gevangen is, maar hem naderhand eeuwig haten vanwege enkele fouten waartoe zijn vlees, dat dient als vrijheidsproef, hem heeft verleid?
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] De priesters, die de vlammende kloof reeds dicht genaderd zijn, jammeren nu: 'Beste Johan, van God is er toch voor hen die Hij verdoemd heeft, geen erbarming meer te verwachten; hoe kunnen we ons dan tot Hem wenden?' Johan zegt: 'Jullie dwazen, als jullie van God de Heer geen erbarmen verwachten, waar moet ik het dan vandaan halen als het kleine beetje dat er in mij is, enkel van God komt?' De priesters jammeren: 'Nee, door God kan geen erbarmen aan gene zijde van het graf over een ziel worden uitgegoten! De liefde van God duurt slechts tot aan het graf; daarna neemt Zijn strenge gerechtigheid de plaats van de liefde in!'
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg echter heel ernstig tegen hen: 'Hebben jullie nooit gelezen: 'Wees barmhartig en gij zult barmhartigheid ondervinden!' Hoe zag het er met jullie barmhartigheid uit? Hebben jullie de hongerigen gespijsd, de dorstigen gelaafd, de naakten gekleed, de gevangenen verlost en de kleinmoedigen getroost? Nee, dat hebben jullie nooit gedaan! Jullie waren altijd danig tegen Mij en hebben Mijn leer met voeten getreden! Omdat jullie zo hard en onverbeterlijk zijn, geschiede met jullie, wat jullie uit de grenzeloze hardheid van je hart aan deze echte broeder van Mij hebben gegeven!'
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Dan geef Ik de geesten een wenk om de priesters niet verder te drijven. Nu treedt Petrus naar voren en zegt tegen de priesters: 'Kijk mij aan! Ik ben de echte Petrus in levende lijve, de rots van het geloof, welke de Heer van de hemel en van alle werelden daartoe heeft uitverkoren. Jullie en jullie paus noemen zich mijn opvolgers. Hoe zou ik ooit een rechterambt op jullie hebben kunnen overdragen, dat ik zelf nooit van de Heer heb gekregen! De Heer heeft ons toch allen het oordelen verboden op straffe van een oordeel over onszelf, omdat Hij uitdrukkelijk zei: 'Oordeel niet, opdat je later niet zelf geoordeeld zult worden!' Als de Heer ons dat Zelf zo leerde, waarom zou Hij ons dan tot rechters over onze broeders hebben gemaakt? Als wij echter nooit ofte nimmer het rechterambt hebben uitgeoefend, hoe zouden we het dan op jullie hebben kunnen overdragen! Wanneer jullie mijn opvolgers willen zijn, hoe kunnen jullie dan meer van mij geërfd hebben dan ik jullie kon nalaten?
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Nu laat Ik Mij aan deze verstokte priesters zien zoals zij zich Mij voorstellen als Heer van hemel en aarde, en zeg op een nadrukkelijk ernstige toon: 'Kennen jullie Mij nu?!'
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Maar dan zullen wij zeggen: 'Wij hebben jullie op aarde genoeg vermaand! Wij stuurden jullie de ene herderlijke brief na de andere, gaven jullie voor kleine offers aflaten in overvloed en spoorden jullie ernstig aan om te biechten en boete te doen! Maar jullie hebben ons alleen maar uitgelachen en deden wat jullie wilden! Hier in de geestenwereld zijn wij echter almachtige heren geworden en we zouden jullie kunnen helpen als we wilden, maar we willen niet, en dus wil God het ook niet. Ga daarom weg van ons in het eeuwige vuur, dat bereid is voor de duivels en al hun ketterse trawanten!' Dan zal de grond zich onder hun voeten openen en de eeuwige afgrond zal hen samen met de duivels verslinden en aan hun namen zal dan voortaan niet meer worden gedacht. Kijk, dat doen wij en dat hebben we dan ook al gedaan met deze vervloekte ketter; hij moet nu maar zien hoe hij ooit aan de hel kan ontkomen!'
Hoofdstuk 81: De koster over christelijke gelijkheid en kerkelijke ongelijkheid. De hoofdcelebrant verdoemt de 'ketter'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Laten we dus deze vervloekte ketter ook verdoemen; hij moet dan maar zien hoe hij in Gods hemelen komt. Temidden van u allen zeg ik nu: 'Vervloekte ketter, wees verdoemd voor alle tijden der tijden!' U hebt daarop 'amen' gezegd en hij heeft reeds zijn loon in de hel! Kijk, zo moeten wij optreden en niet op aardse manier bekvechten, maar meteen zonder enige bedenking ten volle gebruik maken van de ons door God verleende geestelijke wapens! In de andere wereld zullen zij in het gezelschap der duivels wel beginnen te merken, hoe de alleenzaligmakende kerk hen had kunnen helpen als ze haar trouw gebleven waren. Daar zullen ze hun handen dan naar ons uitstrekken, opdat wij hen helpen. Maar wij zullen tegen hen zeggen: 'Niets daarvan! Jullie hebben op aarde niet naar ons willen luisteren en nu luisteren wij ook niet naar jullie! Ga weg van ons, voor eeuwig, jullie vervloekten!' Dan zullen zij roepen: 'Nu zien we pas in, hoe heilig en groot jullie bij God zijn en hoe ellendig en nietig wij zijn ten opzichte van jullie. Geef ons voor honderdduizend jaar het ergste vagevuur, maar scheld ons de verschrikkelijke hel kwijt!'
Hoofdstuk 81: De koster over christelijke gelijkheid en kerkelijke ongelijkheid. De hoofdcelebrant verdoemt de 'ketter'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] U kunt dan ook gemakkelijk inzien dat een eenvoudige koster evengoed een eminentie kan beleren als een eminentie een koster. Ik durf dan ook te beweren dat een koster volgens de heilige leer het volste recht heeft om een kardinaal te beleren, die blind en dom blijft zolang hem iets gelegen is aan zijn grote waardigheid, die hij op aarde antichristelijk heeft bekleed. Een koster daarentegen staat ver genoeg beneden de waardigheid van een kardinaal en daarom ook veel dichter bij de christelijke leer dan een hoogmoedige eminentie.'
Hoofdstuk 81: De koster over christelijke gelijkheid en kerkelijke ongelijkheid. De hoofdcelebrant verdoemt de 'ketter'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] De koster zegt: 'Dat is niet nodig, want zolang ik mij in jullie gezelschap bevind ben ik in een compleet gekkencollege. Zolang jullie niet inzien dat jullie je allang in de geestenwereld bevinden, moeten de eminenties stekeblinde dwazen zijn zonder enig begripsvermogen!
Hoofdstuk 81: De koster over christelijke gelijkheid en kerkelijke ongelijkheid. De hoofdcelebrant verdoemt de 'ketter'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986  ...