Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 973 van 1088

...  961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986  ...
[20] Kijk naar het westen, waar nog een duidelijke schemering over het water ligt. De zee golft daar zeer sterk; toch is er noch hier noch daar wind; dus kan de oorzaak van het sterke golven niets anders zijn dan een machtig grote vis! Daarom vlug er naar toe gevaren en met alle kracht aan het werk; vooral deze vis zal onze moeite belonen!'
Hoofdstuk 18: Op visvangst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[26] Alles verloopt heel ordelijk en ook het schip vaart - de buit met zich meetrekkend - snel naar de bekende oever toe.
Hoofdstuk 18: Op visvangst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[33] Het gebeurt zoals Ik gezegd heb. De twee werpen het sleepnet in het water en Ik bestuur het schip. Het werk vordert gestadig, iedere keer als ze het net naar boven halen zit het sleepnet vol met allerlei vissen, die zij beide behendig op de oever slingeren; zodra de vissen de oever raken, vergaan zij terstond.
Hoofdstuk 18: Op visvangst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Ik moet toch eens goed kijken waar die vissen zo vlug naar toe verdwijnen. - Hm, hm, ik kan niets ontdekken. Weer een worp van mijn collega en niets blijft er van over in dit rijk van de onvergankelijkheid! Een mooie onvergankelijkheid is dat. Op de aarde blijft er van wat er is geweest niet veel over; maar totaal niets, daar is toch geen sprake van; hier echter vind je van iets wat wel geweest is totaal niets meer terug!
Hoofdstuk 19: Bisschop Martinus' twijfels over de vergeefse arbeid - Petrus' goede verklaring onder verwijzing naar de ijdele geestloze verrichtingen van een roomse bisschop - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Merkwaardige wereld, merkwaardig bestaan! Hoe men het ook wendt of keert, - het is en blijft dom! Deze enige vrienden van mij zijn weliswaar zeer wijs met woorden, maar des te dommer als het op handelen aankomt. Neem nu eens deze nutteloze visserij. Wat is dat toch voor een onbenullig gedoe - en die twee voeren het uit alsof het heil van de eeuwigheid ervan afhangt. Maar wat moet ik doen? Iets beters kan ik niet verwachten, daarom moet het in Godsnaam goed zijn! Daarom maar vrolijk deze luchtvissen er uit gevist; misschien dat er achteraf toch weer iets anders te voorschijn komt.'
Hoofdstuk 19: Bisschop Martinus' twijfels over de vergeefse arbeid - Petrus' goede verklaring onder verwijzing naar de ijdele geestloze verrichtingen van een roomse bisschop - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Moe, vriend, ben ik niet bepaald. Maar ik moet je eerlijk bekennen, dat deze arbeid mij toch een beetje grappig voorkomt, hoewel ik ervan overtuigd ben, dat jij en in het bijzonder onze Meester zeer wijze mannen zijn.
Hoofdstuk 19: Bisschop Martinus' twijfels over de vergeefse arbeid - Petrus' goede verklaring onder verwijzing naar de ijdele geestloze verrichtingen van een roomse bisschop - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Onthoud dit nu goed en besef waar het tenslotte naar toe moet. Dan zul je met gepast berouwen met juiste deemoed en geduld werken om tot een werkelijk doel te komen, en daardoor tot een helder inzicht en tot je eigen ware gericht, en van daaruit tot genade. Zo zij het!'
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Staat daar niet: 'Wie Mijn Woord hoort en daar naar leeft, die is het, die Mij liefheeft, tot hem zal Ik komen en Mijzelf aan hem openbaren!'
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] Luister: God zou van het mooiste vrouwelijk geslacht moeten zijn, jou grote macht en glans verlenen en je bovendien nog moeten toestaan dat je met een nooit aflatende mannelijke kracht de mooiste meisjes zou beslapen; God zou je alles moeten gunnen wat jij je als aangenaam voorstelde in je fantasie, en zelfs als het mogelijk zou zijn Zijn Goddelijke wezen tenslotte aan jou afstaan, opdat je dan met de hele oneindige schepping, om het zo maar eens te zeggen, naar believen op schandalige wijze zou kunnen omspringen.
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] Kijk, wij beiden zijn voor jou nu de grootste vrienden en broeders, en jij veracht ons voortdurend in je hart, ofschoon wij je willen helpen en je geheel doorzien! Daarom, verander je hart! Begin ons als je weldoeners lief te hebben, dan zul je ook zonder jouw domme filosofie de weg naar het hart van God vinden, zoals het juist is en gepast! Moge het zo geschieden!'
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Maar hoe prachtig dit alles er ook uit ziet, er valt toch nog nergens een rijpe, eetbare vrucht te ontdekken. Alles lijkt nog heel erg op de vijgeboom die geen vrucht droeg, toen de Heer hongerde naar een vrucht daarvan.
Hoofdstuk 22: De deemoedige zelfkennis van bisschop Martinus en het ontwaken van zijn liefde - De veranderde omgeving - Het paleis met het vervuilde interieur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Al gauw zullen er zich aan jou in deze nieuwe, betere periode een aantal gelegenheden voordoen om je hart te laten werken, de kracht ervan te vergroten en te versterken. Hoe meer je het in de liefde zult laten werken, des te meer zegen zul je in deze omgeving zien opduiken!
Hoofdstuk 22: De deemoedige zelfkennis van bisschop Martinus en het ontwaken van zijn liefde - De veranderde omgeving - Het paleis met het vervuilde interieur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Kom nu echter met ons naar het paleis; daarbinnen zullen we je nieuwe toestand nader bespreken. Je zult van daaruit ook al gauw een heleboel gelegen heden ontdekken, die het volste beroep op je hart zullen doen. Kom dus, broeder en volg ons tweeën. Zo zij het!'
Hoofdstuk 22: De deemoedige zelfkennis van bisschop Martinus en het ontwaken van zijn liefde - De veranderde omgeving - Het paleis met het vervuilde interieur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] Kijk eens uit het raam naar buiten. Wat zie je daar op enige afstand van hieruit in noordelijke richting?'
Hoofdstuk 22: De deemoedige zelfkennis van bisschop Martinus en het ontwaken van zijn liefde - De veranderde omgeving - Het paleis met het vervuilde interieur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Vriend, ik heb medelijden met deze armzalige zwervers. Laat mij er naar toe gaan en ze hierheen brengen, ze hier opnemen om ze zo goed mogelijk te verzorgen! Ook al zijn deze kamers vuil, ze zullen allicht beter voor hen zijn dan die bevroren en triest uitziende, oneffen paden in die mij maar al te bekende richting, waarop het alsmaar slechter gaat!'
Hoofdstuk 23: Het eerste goede werk van barmhartigheid van bisschop Martinus aan de armen die hier zijn aangekomen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986  ...