Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 973 van 1037

...  961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986  ...
[11] Onder groot gejuich staat het gezelschap op en kijkt met gevouwen handen omhoog. En dichter en dichterbij schieten de bliksems naar beneden, en heviger en heviger wordt het gedonder. Stilzwijgend slaat het hele gezelschap nu een tijdlang de triljoenen bliksems, die onophoudelijk in alle richtingen wegschieten van het nog altijd verscheidene duizenden mijlen brede gezwel.
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[12] De tijdwachter heeft zojuist een nieuwe slingering ingezet. Nog altijd geen rand! Maar nu schreeuwt B en verscheidenen uit het gezelschap met hem: ‘Rand! Rand! - Kijk, hij is zichtbaar geworden! We zijn allemaal volkomen gered! Want nog maar een paar slingeringen en dan zullen wij er overheen kijken, over de prachtige, lichte rand!’ - En A zegt tegen iedereen: ‘Ja, deze slingering zal niet klaar zijn met zijn bewegingen, voor wij over het bovenste stuk van de rand heen kijken en hem heel goed zien; want aan onze kant zakt hij vrijwel loodrecht naar beneden’.
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[14] B zegt weer: ‘Hoe breed zal de rand deze keer waarschijnlijk zijn?’ - En A antwoordt: ‘Naar de grootte van het gezwel te oordelen zou hij deze keer wel eens ongeveer veertig women breed kunnen zijn’.
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[17] Luister en zie, het hele gezelschap springt met een luide schreeuw op van de grond. Duizend en nog eens duizend waterhozen stijgen op uit de buitengewoon uitgestrekte watervloed en beginnen een woedende strijd tegen de steeds dichter en dichterbij zakkende rand. En grote lichtende vuurbollen ter grootte van de aardse maan, zo groot als hij werkelijk is, storten naar beneden vanaf de gloeiende rand in de woedend bruisende wateren, en elk van deze bollen wordt vergezeld van miljoenenmaal miljoenen bliksems. Kijk, wat een zieden van het grote water, wat een dampen en walmen, daar waar zo’n gloeiende vuurbol van de nog hoge rand in het woedende water stort!
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[16] En B loopt haastig naar A toe en maakt hem opmerkzaam op de grote zwevingen van de goed zichtbare rand. En A zegt: ‘Ja, broeder, je hebt het goed gezien; want ik zie ook zwevingen van honderd women langs de rand, zover ik hem maar met mijn ogen kan zien. Kijk, kijk, de zwevingen worden steeds heviger! Wat laten ze de rand heen en weer fladderen, net als een grote vlag op onze grootste tempel in een hevige wind! - Wees dus oplettend en op jullie hoede; want binnen enkele pendelbewegingen zal de rand, die nog bijna vijf women boven ons is, voor ons in de diepte neerstorten, zodat wij dan zelfs nog iets van een afschuwelijk diepe krater te zien zullen krijgen - vooropgesteld dat de wanden van de rand niet op vele plaatsen alweer aan elkaar zijn gegroeid. - Let nu op, er vallen al lichtende bollen af! Zo dadelijk zal hij neerstorten!’
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[18] Maar let nu op, want alles is klaar voor de grote instorting! - Kijk, de wachter heeft zijn slingeringen gestaakt en heeft de pendel aan de boom vastgemaakt. Zelfs de twee leraren gaan naast de bomen op de grond zitten en klemmen zich er met één hand aan vast. Zo doet ook het hele gezelschap. En de tijdwachter rent naar het gezelschap.
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[19] Kijk, iedereen staart met strakke blik naar de onuitsprekelijk en voor jullie gedachten niet te beschrijven stormachtig bewogen rand, waar zulke zwevingen plaatsvinden, dat de rand in één seconde hier en daar naar buiten of naar binnen opbolt over een lengte van niet zelden acht- tot tienduizend mijl.; en dat heen en weer zwalken legt eveneens niet zelden in één seconde een afstand van drie- tot vierduizend mijl af. Denk je nu eens in hoe het is naar deze bewegingen te kijken vanaf het standpunt, waar ons zonnegezelschap ze gadeslaat! Ook al zijn ze werkelijk dertig women ver verwijderd, toch is dat voor de scherpe ogen van de zonnemensen een kleinigheid, en ze kunnen dus heel goed de vreselijke bewegingen van zo’n verschijnsel waarnemen.
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[23] Maar laten we nu nog weer eens naar ons gezelschap kijken. Zie hoe ze zich allemaal om de leraren verdringen en de grote God loven en prijzen, en hoe de tijdwachter zich weer naar zijn boom haast, de pendel los maakt en hem weer een nieuwe slingering geeft.
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[26] Welnu, dat is het gehele verloop van dit geweldige verschijnsel, dat nu geleidelijk in elkaar zakt, waarbij de randen elkaar steeds meer vastgrijpen. Het besluit van dit verschijnsel wordt gewoonlijk gevormd door een naar jullie tijdrekening verscheidene dagen aanhoudende regen, waardoor de gloeiende randen weer afgekoeld, tot rust gebracht en tenslotte helemaal met elkaar verbonden en genezen worden en derhalve nog verder wegzakken naar hun vorige positie, waarbij ze weer onder de waterspiegel komen te liggen.
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[27] Maar kijk nu ook nog eens met één blik naar onze zonnebewoners, hoe ze nu buitengewoon vrolijk zijn en van ganser harte en vol leven jubelen en de grote God loven, Die dit alles op deze manier uiterst wijs weer tot de voorgaande orde heeft teruggebracht. En zie ook hoe ze elkaar omarmen en begroeten en zich dan naar hun woningen haasten, en hoe hun daaruit ook weer heel veel goed beschermde kinderen, broeders en zusters tegemoet komen!
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[10] Want een door botte wetten samengesnoerde wil is een gekwelde wil. Een gekwelde wil heeft echter geen plezier in de orde, maar hij streeft er alleen maar naar om zichzelf hier of daar lucht te verschaffen; hij let er weinig op of die handeling overeenkomstig de wettelijke orde is, maar de richtlijn voor zijn handelen is zijn eigen welbehagen. Wanneer de wil echter vrij wordt gehouden en in die vrijheid de wetten van de orde erkent, dan raakt hij ook snel vertrouwd met de voor hem aangename noodzaak ervan en verheugt hij zich over de in zichzelf ontdekte goddelijke orde.
Hoofdstuk 13: De ordening van het bezit en de levensbehoeften van de bewoners van de middengordel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[11] Dat is ook de belangrijkste basisregel bij de opvoeding van de kinderen op de zon, die ook op aarde beter zou zijn dan het onderricht, waardoor het geheugen geplaagd, het verstand mishandeld en de geest gedood wordt! - Maar we zijn nu op de zon en niet op aarde; laten we daarom met open ogen van de geest kijken naar hoe de goddelijke orde overal heel aanschouwelijk tot uiting komt, zelfs bij de meest onbeduidende huiselijke inrichtingen en bezigheden.
Hoofdstuk 13: De ordening van het bezit en de levensbehoeften van de bewoners van de middengordel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[13] Tussen iedere twee zuilen bevindt zich een klein rond tuintje, dat voorzien is van de lieflijkste en bekoorlijkste gewassen. De zonnebewoners weten de gewassen zodanig te schikken, dat naar het midden van het tuintje toe steeds hogere komen te staan en men op deze wijze, behalve bij de ingangspoort, de prachtigste bloemenpiramiden ziet, die zo’n verscheidenheid aan bloeiende voortbrengselen hebben dat jullie je daar absoluut geen voorstelling van kunnen maken en het ook niet te beschrijven is, omdat bijna ieder bloemenpiramide met duizenden geheel andere bloemen versierd is dan een voorgaande, evenals ook ieder huis weer andere bloemen heeft.
Hoofdstuk 14: De woonhuizen op de middengordel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[19] Tussen ieder twee zuilen, meer naar binnen toe, staat een vierzijdige piramide zoals van een zeer fijne diamant. Deze piramide rust op een voetstuk of, zoals jullie gewoonlijk zeggen, een ‘piedestal’, dat als een ruime bank onder de piramide uitsteekt en altijd een omvang heeft van zes tot acht klafter. Op deze bank plegen de zonnemensen, net als jullie op jullie zetels, zittend uit te rusten. De bank is echter niet van dezelfde stof als jullie zetels, maar ziet er donkergroen, maar desondanks uiterst fijn gepolijst en doorzichtig uit en is net als de rest van de piramide niet hard, maar elastisch.
Hoofdstuk 14: De woonhuizen op de middengordel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] Hoe halen de zonnebewoners nu de vruchten van deze hoge bomen? Dat gebeurt daar op een heel gemakkelijke en eenvoudige manier. De zonnebewoners hebben daar namelijk speciale stokken voor, die aan de bovenkant van een naar believen beweegbare knijper voorzien zijn (dit instrument is vrijwel; overal hetzelfde!). Met deze knijper breken zij met het grootste gemak de vruchten van de bomen, van welke soort die ook mogen zijn, en op deze manier bemachtigen ze de boomvruchten om zich mee te verzadigen.
Hoofdstuk 15: De omgeving van een huis op de middengordel. Boomgroei aldaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
...  961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986  ...