Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 975 van 1112

...  963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988  ...
[12] Wanneer zullen er in jouw water ook blijvende daden voorkomen? Streef ernaar dat je hart vol wordt en ontwaak in de liefde! Zolang je geen liefde tot God in jezelf bespeurt, zal jou nog veel nutteloze arbeid te wachten staan!
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] BISSCHOP MARTINUS denkt over deze woorden na en werkt daarbij door. Maar na een poosje wendt hij zich weer tot Mij en zegt: 'Luister, mijn lieve Meester, die mijn aardse leven kan doorzien zoals een edelsmid een diamant, wat je karakter betreft lijk je me wel zeer liefdevol; maar als het om een rechtvaardige terechtwijzing gaat ben je meedogenlozer dan de naakte waarheid zelf!
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] Kijk, wat op rekening komt van jouw vermeende verwaarloosde opvoeding, heeft broeder Petrus op zich genomen. En wat je de Schepper aanrekent, dat heb Ik op Mijn schouders genomen!
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'God liefhebben boven alles en de naasten gelijk jezelf is wel juist, als men maar wist hoe men dit moet aanpakken! Want God zou men met de zuiverste liefde moeten liefhebben en eveneens, indien mogelijk, ook de naaste; maar waar moeten mensen zoals wij zo'n liefde vandaan halen, hoe deze in zich opwekken?
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Ik beweer zelfs: de mens als een schepsel kan God als zijn Schepper evenmin liefhebben als een klok een klokkenmaker! Want daartoe is de meest volkomen goddelijke vrijheid nodig, waarop zich alleen de geheel vrije aartsengelen kunnen beroemen, om God vanwege Zijn heiligheid op waardige wijze lief te kunnen hebben. Waar bevindt zich echter de op de onderste en onheiligste trap staande mens en waar de volledige goddelijke vrijheid?
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Het zou God alleen welgevallig moeten zijn om zich door Zijn schepselen zo te laten liefhebben zoals zij elkaar onderling liefhebben; zoals kinderen hun ouders, of zoals een jongen zijn mooie meisje, of zoals een ware broeder de andere broeder of zoals een arm mens zijn totaal ongeïnteresseerde weldoener, of zoals een regent zijn troon of zoals ieder mens zichzelf.
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Maar daarvoor mist men het zichtbare object, ja zelfs het vermogen om zich dit verhevenste objekt in een of andere vorm te kunnen voorstellen! Hoe ziet God er uit? Wie van de mensen heeft God ooit gezien? Wie heeft met Hem gesproken? Hoe kan men echter een wezen liefhebben, waarvan men zich niet het minste begrip kan vormen! Een wezen dat niet eens historisch, maar alleen in mythen bestaat onder allerlei mysterieuze, poëtische uitdrukkingen die met scherpe, oud joodse moraal doorspekt zijn!'
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] De weduwen had je lief wanneer zij nog jong, mooi en rijk waren en zich alles lieten welgevallen wat jou aangenaam was, evenals de weelderige, aardige, vrouwelijke wezen van 16 tot 20 jaar!
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Kijk, bij de liefde tot dergelijke objecten is het natuurlijk onmogelijk zich te verheffen tot geestelijke aanschouwing en liefde tot het allerhoogste en alle liefde het meest waardig zijnde object!
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[30] Kort en goed, zoals reeds gezegd, aan jou was ook niet één draadje goed en je bevond je reeds hals over kop volkomen in de hel! God de Heer echter ontfermde zich over jou, pakte je vast en wil je vrij maken van alle banden met de hel. Meen je dat zo iets mogelijk kan zijn zonder jou duidelijk te maken hoe jij in elkaar zit?
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Al gauw zullen er zich aan jou in deze nieuwe, betere periode een aantal gelegenheden voordoen om je hart te laten werken, de kracht ervan te vergroten en te versterken. Hoe meer je het in de liefde zult laten werken, des te meer zegen zul je in deze omgeving zien opduiken!
Hoofdstuk 22: De deemoedige zelfkennis van bisschop Martinus en het ontwaken van zijn liefde - De veranderde omgeving - Het paleis met het vervuilde interieur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Bisschop Martinus, nog in de gewone boerenkleding, gaat nu weg en haast zich de zwervers achterna, al roepend en schreeuwend dat ze toch op hem moeten wachten. Waarop de zwervers blijven staan en op onze bisschop Martinus wachten om er achter te komen, wat hij met hen wil. Want zij zijn ook pas van de aarde in de geestenwereld aangekomen en weten nu ook niet hoe en wat.
Hoofdstuk 23: Het eerste goede werk van barmhartigheid van bisschop Martinus aan de armen die hier zijn aangekomen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] (BISSCHOP MARTINUS:) 'Kijk, lieve vriend en broeder in God de Heer, hier heb ik ze gelukkig allemaal meegebracht. Wees jij nu zo goed om mij de vertrekken te laten zien, waar wij ze zullen onderbrengen. Dan wil ik je ook om wat brood vragen, zodat ze zich wat kunnen sterken, want zij zullen zeker wel heel hongerig zijn.
Hoofdstuk 23: Het eerste goede werk van barmhartigheid van bisschop Martinus aan de armen die hier zijn aangekomen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] En IK zeg: 'Zie je daar in het noorden die brand? Daar moeten we naar toe snellen en aan de brand een eind maken, anders krijgt deze hele omgeving er van te lijden. Want het geestelijk boze vuur grijpt veel heftiger om zich heen dan het natuurlijke aardse vuur. Daarom vlug op pad!'
Hoofdstuk 24: Bisschop Martinus' nieuwe opdracht – Brand blussen en levens redden - De slachtoffers van de brand krijgen onderdak en kleding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Wij haasten ons nu naar de brand en zijn er al aangekomen. Het gaat om een zeer armoedig dorp dat geheel in brand staat en om een groot aantal zeer arme, geheel naakte mensen die uit hun brandende hutten vluchten. Maar midden in het dorp staat een ietwat beter huisje met een plat dak, waarop zich vijf mensen bevinden die jammerlijk om hulp roepen, terwijl de vlammen al naar hun omhoog slaan en hen ieder ogenblik dreigen te verslinden.
Hoofdstuk 24: Bisschop Martinus' nieuwe opdracht – Brand blussen en levens redden - De slachtoffers van de brand krijgen onderdak en kleding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988  ...