Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 976 van 1088

...  964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989  ...
[6] Mozes spreekt wel heel vaag over een verlosser, die de volkeren zou bevrijden van het harde juk van de oude slavernij. Maar dat Jahwe zelf in deze verlosser naar de aarde zou afdalen, daarvan staat in het hele Mozesboek geen woord. Daarom is jullie veronderstelling dan ook iets te overijld; het is immers zo, dat men alles wat men doet nauwkeurig moet onderzoeken en overwegen.
Hoofdstuk 30: Tweegesprek tussen de rationalist Martinus en de wijze man over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Jezus, die uit eigen kracht op de derde dag uit het graf opstond en daarna nog gedurende veertig dagen op aarde was en Zijn leerlingen onderrichtte, en vervolgens voor de ogen van duizend gelovigen opsteeg naar de hemelen en spoedig daarna de Geest van de eeuwige kracht, macht, liefde en wijsheid uit de hemelen op de Zijnen liet neerdalen;
Hoofdstuk 30: Tweegesprek tussen de rationalist Martinus en de wijze man over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] Na een tamelijk lange pauze begint bisschop Martinus weer te praten en zegt: 'Vriend, ik heb je woorden nu vanuit elk oogpunt, dat mij ter beschikking staat, overwogen en zie alleen steeds meer het tegendeel van datgene wat jij zojuist hebt beweerd. Maar toch ben ik niet hardnekkig en wil graag van ganser harte met jouw mening instemmen, als jij enkele van mijn vragen naar mijn tevredenheid beantwoordt.'
Hoofdstuk 30: Tweegesprek tussen de rationalist Martinus en de wijze man over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] DE WIJZE MAN zegt: 'Vriend, ik weet wel waar je tenslotte naar toe wilt. Maar desalniettemin wil ik ook deze heel dwaze vraag zo grondig mogelijk beantwoorden.
Hoofdstuk 31: Kritische vragen van Martinus en de antwoorden van de wijze man - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Waar echter uitgestrekte gebergten veel water naar de oppervlakte brengen en dit in de zeer grote, uitgestrekte vlakten samenstroomt en zich daar zonder weerstand kan verspreiden en maar heel langzaam naar de zee stroomt, daar moet zich dientengevolge ook de grootste en breedste rivier bevinden. Zonder dat zich daarin meer van de Godheid hoeft te bevinden dan in een regendruppel! Zeg me, ben je met dit antwoord tevreden?'
Hoofdstuk 31: Kritische vragen van Martinus en de antwoorden van de wijze man - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] Omdat echter de mensen dat alleen met hun meest wijze medemens deden, rijst de vraag: Is dat wel voldoende reden voor zijn absolute vergoddelijking?! Of hebben wij ooit hogere wezens gezien of gesproken, die naar de aarde zijn gekomen en de goddelijkheid van Jezus geheel en al hebben aangetoond en bevestigd?
Hoofdstuk 31: Kritische vragen van Martinus en de antwoorden van de wijze man - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] Er worden wel wonderlijke dingen verteld over zijn geboorte, ook hoe er toen hogere geesten zichtbaar naar de aarde zijn afgedaald en hoe deze de mensheid over zijn goddelijkheid zouden hebben onderricht. Ik vraag me echter met hetzelfde recht af: Hebben ook wij daarvan ooit iets gezien? Ik in ieder geval niet! Jij misschien?
Hoofdstuk 31: Kritische vragen van Martinus en de antwoorden van de wijze man - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] Ja, in een saaie en zelfzuchtige monniken - of nonnendroom zijn er wel eens dergelijke leugens bij elkaar gefantaseerd. Als we echter naar de waarheid vragen, dan komt er niets als mens en nog eens mens te voorschijn, waarbij ieder steeds meer wil weten dan zijn naaste, maar ieder bij zichzelf moet zeggen: 'Heer, ik ben blind; alles wat ik weet is alleen maar een aangeleerd, blind geloof en anders niet!'
Hoofdstuk 31: Kritische vragen van Martinus en de antwoorden van de wijze man - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[23] Dus mijn beste vriend, ik onderzoek nu alles goed voor ik het aanneem, en ik ben ook wel te overtuigen. Maar jouw bewijzen zijn voor mij echt niet genoeg. Een mens kan wel heel erg streven naar godsbesef; maar geen mens, doch alleen God Zelf kan dit streven bevredigen. Ik denk echter dat wij, voor wij deze bevrediging zullen krijgen, nog geweldig veel in al Zijn scheppingsruimten moeten meemaken, alvorens wij voor een echte goddelijke openbaring gereed zullen zijn.
Hoofdstuk 31: Kritische vragen van Martinus en de antwoorden van de wijze man - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] BISSCHOP MARTINUS denkt na over datgene wat de wijze man van het gezelschap heeft gezegd en spreekt na een poosje, meer tot zichzelf dan tegen de wijze: 'Je hebt eigenlijk gelijk; want wanneer de Pentateuch* (* De vijf boeken van Mozes. ) van Mozes de waarheid spreekt, moet God inderdaad wel een mens zijn, omdat Hij anders Adam niet naar Zijn beeld zou hebben geschapen, als Hij Zelf niet een eendere gedaante zou hebben. Dezelfde gedaante veronderstelt echter ook hetzelfde wezen.
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Bijgevolg zou de tekst uit het Pentateuch ongeveer zó begrepen moeten worden: 'God schiep de mens naar Zijn beeld' betekent: 'God schiep de mens volgens Zijn idee, dat wil zeggen volkomen in overeenstemming met Zijn idee!'
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Als de tekst zo begrepen moet worden - wat heel waarschijnlijk is - dan zou daar zeker nog lang niet uit voortvloeien, dat God de mens naar Zijn beeld geschapen zou hebben. Of dat God eigenlijk een begrensde gestalte zou moeten hebben om een mens te kunnen vormen. Als toch ieder idee als begrip op zich zonder gestalte is, dan kan ook God op zichzelf beschouwd als de algehele basisidee van alle ideeën zonder gedaante zijn.
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Ja, ja, mijn beste vriend, volgens het pure verstand zal ik wel gelijk hebben; jij echter zult naar Paulus 'uit het geloof leven'! Dat is weliswaar ook een leven, maar een leven zonder inzicht en zonder logische argumenten. Ik wil het je niet afnemen en wil van jou ook geen proseliet* (* Bekeerling) maken. Maar ik moet je toch laten zien, dat een voormalige bisschop op aarde niet gemakkelijk als een blad aan de boom is om te draaien en al helemaal niet door diegenen die op aarde zijn schapen waren!'
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Ik ben echter de boekhandelaar uit dezelfde stad waar jij bisschop was. Ik weet maar al te goed wat voor iemand jij was. Uiterlijk een zeloot*** (*** Geloofsijveraar ) zonder weerga, maar in jezelf de puurste atheïst! Wie las ijveriger Kant, Hegel en ook nog met het grootste enthousiasme Strauss? Voltaire, Rousseau en Helvetius lagen in plaats van de Vulgata**** (**** Latijnse bijbelvertaling.) steeds op je lessenaar, louter geesten die je op de kansel en in je herderlijke brieven duizendmaal naar de hel verwees, maar die je in je hart ver boven Jezus verhief!
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] Wat moet ik nu doen om deze calamiteit te ontlopen, als hier al een uitwijkmogelijkheid is? Hm - aha - ja, ik weet het al, zo moet het! En als dat niet werkt, dan ga ik maar weer ergens naar een oever van de zee, om daar een eeuwigheid te vissen! In Godsnaam, het is me nu ook alles om het even! Nee, dat ik nu juist deze kerel hier moet ontmoeten! Maar er is niets meer aan te veranderen; daarom nu een goed besluit genomen en uitgevoerd! Wat moet ik dus doen?'
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989  ...