Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 976 van 1112

...  964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989  ...
[9] IK zeg: 'Ja natuurlijk, daarom zijn we voornamelijk hier naar toe gekomen. Maar nu moeten we ook het vuur uitdoven. Als dat gebeurd is, zullen wij heel blij met deze armen naar huis gaan. Daarom pakken we nu meteen aan, zodat het vuur niet verder meer om zich heen kan grijpen!'
Hoofdstuk 24: Bisschop Martinus' nieuwe opdracht – Brand blussen en levens redden - De slachtoffers van de brand krijgen onderdak en kleding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Dat zou mooi zijn, als we nu meteen een kleine oceaan bij de hand zouden hebben. Maar ik ontdek hier ook niet één druppel water. Ik denk dat dit alles wel wat moeilijk zal gaan zonder water.'
Hoofdstuk 24: Bisschop Martinus' nieuwe opdracht – Brand blussen en levens redden - De slachtoffers van de brand krijgen onderdak en kleding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] IK zeg: 'Kijk, daar op de grond ligt een staf, hij lijkt op de staf die Mozes vroeger droeg. Pak hem en steek hem gelovig in de grond en wij zullen meteen water in overvloed hebben, want deze omgeving is heel drassig. Dus doe dat maar!'
Hoofdstuk 24: Bisschop Martinus' nieuwe opdracht – Brand blussen en levens redden - De slachtoffers van de brand krijgen onderdak en kleding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] IK zeg: 'Vriend, zo is het genoeg. Het water zal nu vanzelf het juiste doen; want deze machtige bron zal het vuur snel boven het hoofd groeien en flink van water voorzien. Daarom kunnen wij met onze arme geredden nu wel naar huis gaan en daar wat uitrusten en krachten opdoen voor een andere zaak. Ga nu en breng ze allemaal bij Mij!'
Hoofdstuk 24: Bisschop Martinus' nieuwe opdracht – Brand blussen en levens redden - De slachtoffers van de brand krijgen onderdak en kleding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Als bisschop Martinus deze kamer binnengaat, verbaast hij zich zeer over de onverwachte, eenvoudige schoonheid hiervan en zegt: 'Maar lieve vrienden en broeders, wie heeft dan gedurende de korte tijd van onze afwezigheid deze kamer schoongemaakt en zo mooi smaakvol ingericht? Want het was hier immers eerst nog armzaliger dan in de gewoonste boerenstulp. Ook de ramen lijken mij veel groter en de tafels en stoelen zo schoon en smaakvol! 0, vertel me toch hoe dat gebeurd is!'
Hoofdstuk 25: Het verschil in denken aan deze en gene zijde - Inleiding in de levende wetenschap van de analogieën - Martinus' dadendrang en inzichtsmoeheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Want daaraan ligt ten eerste werkelijk een heel mooie betekenis ten grondslag. En ten tweede voelt men het verlangen en de wens, dat deze scène zich werkelijk had kunnen voordoen. De zwakke, kortzichtige mens hoort en droomt niets liever dan van wonderen, vooral wanneer zijn fantasie zich de allerhoogste Godheid als incognito persoonlijk meewerkend kan voorstellen bij de een of andere gelegenheid in het verleden. Bij een eigentijdse gebeurtenis zou dat echter veel ongeloofwaardiger overkomen.
Hoofdstuk 26: Martinus' bescheidenheid en deemoed - Het gezegende liefdemaal aan de tafel van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] BISSCHOP MARTINUS kijkt naar alle kanten om zich heen om te zien, waar de dertig mensen Jezus zien. Maar hij ziet nog steeds niets en vraagt Mij: 'Lieve vriend, wat is er met deze arme mensen? Zijn ze niet bij hun verstand of zijn ze op de wijn, die ze vast en zeker ook gedronken hebben, in slaap gevallen en hebben ze nu een luthers of rooms droomvisioen?'
Hoofdstuk 27: Martinus' merkwaardige ervaringen bij het gezelschap, dat het eerst is opgenomen - Martinus wil onderrichten en wordt zelf onderricht - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Nu, dus toch een soort geesteszwakte, alleen om een iets andere reden dan ik had gedacht. Overigens hebben ze naar mijn mening gelijk, wanneer ze je als hun huidige, grootste weldoener onder de naam van het hoogste wezen prijzen. Want ik denk dat iedere weldoener wel een groot deel van de echte Godheid in zich meedraagt en als hij wordt geëerd, wordt ook de Godheid in hem geëerd. Wat moeten we nu met deze mensen beginnen?'
Hoofdstuk 27: Martinus' merkwaardige ervaringen bij het gezelschap, dat het eerst is opgenomen - Martinus wil onderrichten en wordt zelf onderricht - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'O, o, o, hoe komen jullie er bij! God, het allerhoogste, oneindige wezen, dat in het eeuwig ontoegankelijke licht woont en met Zijn onmetelijke kracht de hele eeuwige oneindigheid vervult, zou Zich ooit in een mensengestalte vertonen en met handen werken net als wij?
Hoofdstuk 28: Martinus als blinde rationalist in de val - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Jullie weten toch, hoe hij op de wereld gedood is door de meest miserabele mensen! Kunnen jullie aannemen dat God als grondoorzaak van alle zijn en leven Zich in ernst door de ellendige mensen zou kunnen laten doden?
Hoofdstuk 28: Martinus als blinde rationalist in de val - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Ik zeg je echter als zondaar: in de ware wijsheid kun jij nog niet eens tot tien tellen - en toch wil je over Gods innerlijke wijsheid oordelen? Zolang jij God alleen naar Diens omvang waardeert, zal Jezus jou zeker nog lang te klein en te onbeduidend voorkomen. Als je echter bedenkt, dat God niet alleen zonnen en planeten heeft gemaakt, maar ook de muggen, dan zal het je misschien duidelijk worden, dat God zich ook met de kleinste dingen even goed inlaat als met de grootste. En dat het Hem ook mogelijk is Zich als mens aan de mensen te tonen, ze te leren en ze op de goede weg te brengen. De zonnen zal Hij zeker ook als Zon van alle zonnen leiden!
Hoofdstuk 28: Martinus als blinde rationalist in de val - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] IK zeg: 'Vriend en broeder, jij was toch zelf bisschop op de wereld en hebt Jezus, de gekruisigde, gepreekt en zijn godheid zelfs in de kleinste deeltjes van de hostie bewezen. Zie, allen die zich hier nu onder onze hoede bevinden en die wij uit de vlammen gered hebben, zijn schapen van jouw bisdom en discipelen van jouw leer.
Hoofdstuk 29: De Heer laat de blinde Martinus zien, dat Hij Jezus is - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'O vriend, U bent dus de Jezus, die zich als Zoon van de Allerhoogste verkondigde en liet verkondigen - waar dan is de Allerhoogste? Waar is de almachtige, eeuwige Vader? En waar de uit beiden voortkomende Heilige Geest, nu we toch op het dogmatische terug willen grijpen en het licht van het zuivere verstand uitschakelen?'
Hoofdstuk 29: De Heer laat de blinde Martinus zien, dat Hij Jezus is - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Stel Mozes en Jezus nu eens tegenover elkaar, dan zullen jullie zelf ontdekken hoe moeilijk, sterker nog hoe bijna onmogelijk de Godheid van Mozes met de God in Jezus te verenigen is. Juist vanwege deze uiterst strenge mozaïsche Godswet heeft Mozes zelf al op Gods bevel de doodstraf gezet: als iemand God zou lasteren doordat hij aan een afgod zou offeren; of een tovenaar, een profeet of een andere held voor God zou aanzien! Een reden die ook Jezus aan het kruis bracht, alhoewel hij zich, wanneer hij over zijn goddelijke zending sprak, tegenover de schriftgeleerden gewoonlijk steeds alleen in vage beelden uitdrukte.
Hoofdstuk 30: Tweegesprek tussen de rationalist Martinus en de wijze man over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] BISSCHOP MARTINUS vraagt: 'Waarom heeft de aarde maar één hoogste berg? En bevindt zich daarom de Godheid in heel haar volheid in of boven deze berg, omdat het de enige hoogste berg ter wereld is?'
Hoofdstuk 31: Kritische vragen van Martinus en de antwoorden van de wijze man - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989  ...