Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 977 van 1112

...  965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990  ...
[4] Zouden derhalve in deze streken niet zulke hoge windregulatoren door de Heer zijn opgesteld, dan zouden ze voor eeuwig onbewoonbaar zijn. In die richting - en wel op de grootste continenten, vooral in Azië - waar de lucht zich in een hoofdstroom verenigt, bevinden zich bijgevolg ook de hoogste bergen. En in Azië, als het grootste continent, is ook een allerhoogste berg van de aarde nodig. - Ben je met dit antwoord tevreden?'
Hoofdstuk 31: Kritische vragen van Martinus en de antwoorden van de wijze man - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Uiteraard! - Maar nu een volgende vraag: Waarom is de Amazonerivier in Amerika de grootste op de hele aarde? Bevindt zich soms daarom de volheid van de Godheid in deze rivier?'
Hoofdstuk 31: Kritische vragen van Martinus en de antwoorden van de wijze man - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Deze gebergten bevinden zich enerzijds heel dicht bij de grootste oceaan ter wereld en hebben daarom in hun onderaardse fundamenten een enorme watermassa, die voortdurend opstijgt door de talloze poriën en door de vele tamelijk grote aderen en kanalen. Anderzijds echter heeft vooral Zuid-Amerika als een erg jong land, dat zich nauwelijks sinds enkele duizenden jaren boven de zeespiegel verheft, buitengewoon grote, slechts weinig boven de zeespiegel liggende vlakten en gebieden met een meestal zeer los zand.
Hoofdstuk 31: Kritische vragen van Martinus en de antwoorden van de wijze man - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Op zich helemaal. Het antwoord laat niets te wensen over. Maar daarom nu verder!
Hoofdstuk 31: Kritische vragen van Martinus en de antwoorden van de wijze man - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Waarom echter juist deze twee mineralen zeldzamer zijn dan andere, dat zal de Heer het beste weten. Waarschijnlijk omdat er voor de menselijke geest een te groot gif gehalte uit de hel bijgemengd is, waaruit men hoogstwaarschijnlijk kan opmaken, dat zich in deze voor de wereldmensen edelste mineralen niet bepaald een grote portie van de Godheid zal bevinden. Ben je ook met dit antwoord tevreden?'
Hoofdstuk 31: Kritische vragen van Martinus en de antwoorden van de wijze man - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] Van een overtuiging kan er nooit sprake zijn, waar een mens op de autoriteit van de ander bouwt en niets anders dan juist die autoriteit als hoogste bewijs aanneemt. En wel moet aannemen, omdat hij zich onmogelijk van waar dan ook meer levende bewijzen kan verschaffen dan juist alleen van mensen, waarop men dan inderdaad wel moet zeggen: 'Vox populi, vox dei!'* (* 'De stem van het volk - is Gods stem!'), omdat men van de eigenlijke God behalve via de puur menselijke weg nog nooit iets heeft vernomen.
Hoofdstuk 31: Kritische vragen van Martinus en de antwoorden van de wijze man - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Als de tekst zo begrepen moet worden - wat heel waarschijnlijk is - dan zou daar zeker nog lang niet uit voortvloeien, dat God de mens naar Zijn beeld geschapen zou hebben. Of dat God eigenlijk een begrensde gestalte zou moeten hebben om een mens te kunnen vormen. Als toch ieder idee als begrip op zich zonder gestalte is, dan kan ook God op zichzelf beschouwd als de algehele basisidee van alle ideeën zonder gedaante zijn.
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Moet men aannemen dat God, om mensen te kunnen vormen, ook noodzakelijkerwijs een mensengestalte zou moeten hebben, dan zou Hij om een beer of een haai en verder talloze andere dingen te kunnen vormen, of zich in al deze gedaanten kunnen veranderen of Hij zou in zekere zin deels in al deze gedaanten voor eeuwig onveranderlijk aanwezig moeten zijn, opdat in Hem alle dingen en wezens een voorbeeld zouden hebben, dat hen altijd op het goede spoor zet en hen tot Zijn evenbeeld vormt.
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Daarom moet ook de volledige vrijheid zonder gedaante zijn, wat ook met de tekst van de Pentateuch overeenstemt, waarin Jahwe Mozes ten strengste verbiedt, om zich van Hem in een of ander beeld een voorstelling te maken.
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] Maar als deze glimhoed over mij begint uit te pakken en mijn verborgen streken aan het licht brengt, dan zal het mij zeker niet goed vergaan. Misschien kom ik weer op zo'n aangenaam water terecht of anders op een of andere oever voor enkele miljoenen amusante jaren! O, o! Dat zal weer mooi zijn!
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Toen de apostelen aan Hem vroegen, of Hij hun niet ook eens op de manier van de verheerlijking op de berg Tabor de Vader wilde laten zien, daar Hij hun al zo veel over Hem verteld had, verbaasde Jezus zich gewoonweg over de blindheid van Zijn leerlingen en sprak: 'Wat zeggen jullie (blinden): 'Toon ons de Vader!' en Ik ben immers al zo' n tijd bij jullie? Weten jullie dan nog niet, dat wie Mij ziet, ook de Vader ziet? Want Ik en de Vader zijn een en hetzelfde!' enz. - zoals ik in de betreffende passage al heb laten zien.
Hoofdstuk 33: Bisschop Martinus herkent in Jezus de Heer - De vrees van de zondaar - Martinus wordt onderricht - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Wat is er nog buiten de hemel? Zie, niets dan de hel! O, niets dan de naakte hel! Ik zie nu gewoon al hoe de vlammen boven mijn hoofd samensmelten. Ook schijnt het mij al toe, alsof de duivels - ohohoh - 'God-sta-ons-bij' -! Broeder, lieve broeder, ik kan je niet zeggen, wat een verschrikkelijke angst zich nu van mij meester heeft gemaakt!
Hoofdstuk 33: Bisschop Martinus herkent in Jezus de Heer - De vrees van de zondaar - Martinus wordt onderricht - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[26] Of: Zou God wel het hoogste, meest vrije wezen zijn, als Hij niet in staat zou zijn iets uit Zichzelf tot stand te brengen? Jij beperkt hem immers volledig door je hegeliaanse stellingen en maakt van Hem een gevangene van de oneindigheid, die hoogstens centraalzonnen kan scheppen met planeten, mensen en dieren. Maar die met infusiediertjes* (* Kleinste bestaande diertjes) - die toch ook leven hebben en een kunstig geconstrueerd organisme, waardoor juist het leven tot uiting komt - als eindeloos groot, almachtig wezen onmogelijk iets te maken zou kunnen hebben en Zich daarom om ons mensen ook niet eerder zou willen en kunnen bekommeren, dan dat wij bijvoorbeeld de grootte van centraalzonnen hebben bereikt? Maar hoe dan? Daarover zullen ook Hegel en Strauss hebben gezwegen!
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] Zie, wij zijn immers helemaal niets tegenover Hem, zou Hij Zich dan op een dergelijke manier op ons wreken? Waartoe, vriendje, waartoe? Kalmeer, ik heb de beste hoop, dat uiteindelijk alles nog net een beetje beter zal aflopen, dan wij het ons voorstellen! Stil, ik geloof dat Hij binnenkomt. Juist, Hij komt!'
Hoofdstuk 33: Bisschop Martinus herkent in Jezus de Heer - De vrees van de zondaar - Martinus wordt onderricht - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] U bent eeuwig, U bent oneindig wijs en Uw almacht kent geen grenzen. Nooit zullen wij schuldeloos voor U kunnen staan! Of zou er ooit iemand in de totale oneindigheid zich tegen Uw macht kunnen verzetten? Want nog vóór iemand op deze gedachte zou komen, zou U hem al kunnen vernietigen, alsof hij nooit bestaan had.
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990  ...