Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 978 van 1112

...  966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991  ...
[8] Dan gaat PETRUS op een wenk van Mij naar hem toe, schudt hem door elkaar en zegt: 'Maar Martinus, wat doe je dan nu? We hebben al een heel lange tijd op je gewacht en je kwam niet meer te voorschijn! Wat praatte je toch zo lang en liet ons wachten als een preutse bruid op haar bruidegom, die zich veel te ijdel opmaakt voor het bruiloftsfeest! Weet je dan niet dat wij belangrijke en deze keer zeer dringende zaken te doen hebben?'
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] BISSCHOP MARTINUS werpt een vluchtige blik naar Mij en ziet Mijn grote vriendelijkheid. Dit geeft hem moed, zodat hij zich meteen wat van de grond opricht en met tranen in de ogen zegt: 'Nee, nee, vanuit deze mildheid zal in der eeuwigheid geen veroordeling tot verdoemenis komen! O Heer, o Vader, wat moet U goed zijn, dat U een zondaar zoals ik zo eindeloos mild en genadig kunt aanzien!
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] Na deze woorden snelt Martinus naar de Heer toe, drukt Hem tegen zich aan en begraaft zich volledig in Diegene, die hij zo lang niet wilde erkennen.
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Nu moet echter opgemerkt worden, dat onze bisschop Martinus zich niet meer in zijn eigen, maar in Mijn zuivere hemellicht bevindt, dat hij weliswaar om wijze redenen nog niet helemaal ten volle in zijn waarnemend bewustzijn gewaar wordt. In dit licht lijken alle dingen anders dan in het eigen natuurlijke licht, dus ook de zielen, d.w.z. de afgescheidenen.
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] N.B. 'Afgescheiden' mag hier niet worden verwisseld met 'sterven' wat natuurlijk onzin zou zijn. 'Afgescheiden' betekent hier de toestand die uit zich zelf door allerlei zonden (gebreken van de ziel) tot stand is gekomen, na de aflegging van het lichaam.
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Volgens deze ordening trof bisschop Martinus dan ook, toen hij de kamer binnenkwam, in plaats van mensen vooral dierlijke gedaanten aan, weliswaar geen boosaardige, maar meer bange en domme dieren. Slechts enkele onder hen hadden een achterlijk en afstotend uiterlijk en hadden allerlei uitwassen aan zich. De meeste anderen zagen er uit als opgejaagde hazen, verhongerde ezels en ossen en er waren ook een paar erg verkommerde, schurftige schapen bij.
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Toen nu onze BISSCHOP MARTINUS in plaats van de vermeende dertig door hem hiernaar toe gebrachte protestanten dit voor hem allerwonderlijkste gezelschap in het vertrek aantrof, en dat snel voor hem in de hoeken wegkroop en zich daar dicht bij elkaar verschool, bleef hij een poosje als versteend staan. Na diep adem te hebben gehaald zei hij eindelijk bij zichzelf: 'Ja, wat is dit nu weer voor een werkelijk hellespooksel in het eerste hemelrijk en in het huis van de Heer? Niet slecht! Misschien zijn er hier ook ratten en muizen en nog een hoeveelheid kleiner ongedierte?!
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Daarom was dit, omdat U, Heer, toch vast wel wist wat zich in deze kamer bevond, toch zonder meer van Uw kant het aan de kaak stellen van mijn domheid?'
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] IK zeg: 'O vriend, allerminst, maar jij hebt je dit zelf op de hals gehaald. Weet je dan niet dat elke nieuwe dienaar zich van te voren door zijn heer in alles nauwkeurig moet laten onderrichten, voor hij met het hem opgedragen werk begint?
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] BISSCHOP MARTINUS kijkt nu een tijdlang naar deze kudde en richt zich dan met de volgende woorden, die overeenstemmen met zijn eigen toestand en die van deze kudde, tot hen, zeggend: 'Jullie arme, zwakke broeders die er in het zuivere licht van de almachtige, eeuwige God als waarlijk domme dieren uitzien, luister geduldig naar mij en neem de betekenis van mijn woorden in je op!
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[24] Na deze werkelijk heilzame woorden van onze Martinus wendden ALLE DERTIG zich nu tot hem en antwoordden hem bijna eenstemmig: 'Vriend, wat je nu zegt bevalt ons beter dan de vroegere woorden die je tot ons hebt gericht; hoewel wij er meteen aan toe moeten voegen, dat het ons bepaald niet goed bevalt, dat jij dieren in ons ziet. Men kan een domme kerel wel voor een ezel of een os uitschelden; maar hem in zekere zin aan het verstand willen brengen, dat hij tevens echt een os - en ezelgedaante heeft, zie, broeder, dat gaat toch wel wat te ver!
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] PETRUS zegt: 'Ik ben, die ik ben, soms Simon Jona, soms alleen maar Petrus! Wat jouw verlichte tijden betreft, die hebben werkelijk niet al te veel te betekenen. Het oude Jezussprookje is duidelijk meer waard dan de schatten van je ezelsvel. De oude wijzen zijn daarom ook meer waard dan de jonge melkmuilen, omdat ze wisten wat ze deden. Daarom werden zij leraren van de volkeren van alle tijden, terwijl alle zich zeer wijs dunkende geleerden van deze tijd niet weten wat zij doen. Zij kennen zichzelf niet en daarom nog minder iemand anders en al helemaal niet de puur goddelijke natuur en het wezen van de Heer Jezus Christus. Om welke reden zij er hier in het aangezicht van de Heer dan ook uitzien als jullie, namelijk in de gedaante van ezels, ossen, schurftige schapen en opgejaagde hazen die op aarde, als ze wegens hun soms te zonderlinge wijsheid voor het gerecht moesten verschijnen, uit louter moed voor hun zogenaamde goede zaak liever het hazenpad kozen, dan zichzelf moedig te verdedigen, en pas dan tegengeluiden lieten horen, als ze het vege lijf in een of andere schuilhoek veilig wisten.
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] Het enige dat op zichzelf echter helemaal niets te betekenen heeft, was dat ik mij soms in een soort luchtige fantasie Jezus de Heer zo voorstelde, als Hij beschreven werd en daarbij dacht: 'Ja, als ik Hem zo zou kunnen hebben en met Hem gemeenschappelijk zou kunnen werken in het overtuigend bewustzijn, dat Hij eventueel werkelijk het allerhoogste Godwezen zou zijn, dan zou ik vanzelfsprekend het gelukkigste wezen in de gehele oneindigheid zijn. Want ten eerste zou dat toch de allerhoogste eer zijn, ten tweede de beste verzorging en levensverzekering voor de eeuwigheid, ten derde de hoogste en machtigste bescherming, en tenslotte zou ik in zo'n gezelschap immers wonderbaarlijke dingen te zien krijgen die tot nu toe geen menselijke gedachte zich heeft kunnen voorstellen.
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[27] Hier schrikt MARTINUS een beetje van, want aan deze dingen heeft hij zelf nog niet gedacht tijdens zijn geestelijke vooruitgang. Maar hij vermant zich meteen duidelijk en spreekt verder tegen deze al half bekeerde kudde: 'Vrienden, geloof mij, het komt er hoofdzakelijk op aan, hoe iemand het hebben wil! Ik wilde het tot nu toe zo en daarom is het ook zo; wil ik het echter anders, dan zal het er ook meteen anders uitzien!
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[31] Na deze woorden verheft DE HELE KUDDE zich als uit een stofwolk in een reeds volledig menselijke gedaante en zegt eveneens luid: 'Amen! Broeder, je hebt gelijk, wij geloven je nu allemaal. Je hebt nu werkelijk meer dan wijs gesproken en daardoor in ons hart een licht aangestoken, dat nooit meer uit zal gaan. Dank zij daarom de Heer Jezus, jouwen nu ook voor eeuwig onze God!'
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991  ...