17481 resultaten - Pagina 99 van 1166
... 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 ...
[9] Ik zeg: 'Het maakt me niets uit; je krijgt wat je hebben wilt! Maar Ik zeg je: In meer of mindere mate heeft iedere wijnsoort, die op aarde verbouwd wordt, deze zelfde eigenschap. Laat maar eens verschillende mensen van je eigen verbouwde wijnen ongeveer net zoveel drinken, als jij nu van Mijn zuivere hemelse wijn gedronken hebt, en dan zul je zien, dat een deel vervuld wordt met liefde, en een ander deel zo agressief wordt, dat je ze met touwen moet laten binden! Als de aardse wijn al zo'n uitwerking heeft, dan heeft de hemelse wijn dat in nog veel sterkere mate!'Hoofdstuk 63: De uitwerking van hemelse en aardse wijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Jaïruth zegt: 'Heer, als dat wat ik al enige malen door ernstig zelfonderzoek geconstateerd heb, waar is, dan lijkt het mij het beste om tenslotte alle wijnbouw op te geven en het genot daarvan in mijn huis helemaal af te schaffen. Volgens Uw mening, die ik heel juist en goed vind, kan de ware liefde ook door het ware woord, en dan met blijvend resultaat, opgewekt worden, en het boze moet daarbij zo ver mogelijk op de achtergrond blijven. Als dat zo is, stop ik meteen met.alle wijnbouw en leg mijzelf de verplichting op, om na deze hemelse Wijn nooit meer een aardse wijn te drinken! Wat zegt U van dit plan?'
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Ik kan voorlopig met Mijn vrienden aan je goede wens met voldoen, want Ik heb in deze wereld nog veel te doen; maar twee van die jongemannen, die je zelf kunt uitkiezen, wil Ik wel bij je laten! Pas echter op dat jij en ook niemand van je familie toegeeft aan de een of andere zonde, want dan zouden ze verschrikkelijke tuchtmeesters voor je worden en weldra je huis verlaten! Want weet, dat deze jongemannen engelen van God zijn en altijd Diens aangezicht kunnen zien!' .
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Iedereen eet en drinkt nu, en zelfs Jaïruth begint diep in gedachten te eten en daarbij ook flink wat te drinken. Wanneer hij door de hemelse liefdewijn helemaal vervuld wordt van de liefde, zegt hij tegen Mij: 'Heer, Ik kreeg net een heerlijke gedachte! Ik zou graag, als dat mogelijk is, wijnstokken willen hebben van zo'n soort, dat ik uit de druiven daarvan een wijn als deze zou kunnen persen! Want als ik zo'n wijn in mijn kelders heb, dan vul ik de hele wereld met niets anders dan de opperste liefde! Ik heb het nu aan den lijve ondervonden. Ik ben weliswaar ook maar een mens die een zekere voorliefde heeft voor alles wat goed, juist en mooi is, maar ik kan niet zeggen, dat ik ooit ook maar iets van een speciale liefde voor de mensen in mij gevoeld heb.
Hoofdstuk 63: De uitwerking van hemelse en aardse wijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Jaïruth zegt: 'Goed dan, daarbij blijft het! Wijn zal er in mijn huis door niemand meer gedronken worden, en met de bestaande voorraad wil ik de Romeinen de reeds vermelde tienjarige belasting voor de armen van deze omgeving betalen. Maar de druiven, die in mijn wijngaard groeien, zal ik drogen en dan eten als een heerlijke zoete vrucht, en wat te veel is verkopen! Is dat zo goed?'
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Hierna kies Ik meteen twee jongemannen uit, stel ze aan Jaïruth voor en zeg: 'Vind je deze beiden geschikt?' Jaïruth, die alleen al vanwege hun aanblik in de zevende hemel is, zegt: 'Heer, als U vindt dat ik de genade waard ben, dan ben ik daar tot in het diepst van mijn hart mee tevreden; ik ben mij echter erg bewust van mijn onwaardigheid voor het bezit van zo'n hemelse genade. Maar ik zal van nu aan mijn uiterste best doen, om die genade meer en meer waard te worden; en op die manier onderga ik dan Uw voor mij steeds heiliger wordende wil!'
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Daarop zegt Jaïruth: 'Vriendelijke jongemannen! Ik begrijp en zie heel goed en duidelijk, dat jullie een kracht bezitten die voorons sterfelijken onmeetbaar is; maar ook ik kan veel, dat zelfs jullie misschien niet kunnen; ik kan mij namelijk voor laten staan op mijn zwakheid, waarin noch macht noch welke kracht dan ook aanwezig is. Maar in deze grote zwakheid van mij ten opzichte van jullie, bevindt zich toch ook een kracht, die mij in staat stelt om de wil van de Heer te herkennen, aan te nemen en te vervullen !
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Zeker niet in die mate zoals jullie, maar de Heer zal mij toch echt niet meer te dragen geven dan wat ik dragen kan! En zo is mijn zwakheid zeer eervol; want het is beslist de moeite waard om te beseffen, dat de zwakheid van de mens toch ook dezelfde wil des Heren doet, als jullie onmeetbare kracht en macht.
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Daar is het kasteel, alleen de kasteelheer is bij u als muiter aangegeven, ga daar heen en onderzoek of u iets van een muiterij kunt ontdekken! -Als u ons echter met geweld wilt dwingen om u te volgen naar uw onrechtvaardige rechtbank, dan zullen wij u ook met een rechtvaardig geweld laten kennis maken, en dan zullen we wel zien, wie aan het kortste eind trekt! Doe maar zoals u wilt! Mijn tijd is nog niet gekomen, Ik heb u gezegd dat men hier geen schuld heeft! Wie echter het recht aan zijn zijde heeft, die moet het recht ook met woord en daad beschermen!'
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] De aanvoerder overziet Mijn talrijke gezelschap, en geeft bevel om ons allemaal direkt te vangen en te boeien. Eerst vallen zijn huurlingen en gerechtsdienaars de jongemannen aan en proberen ze te vangen; de jongemannen ontsnappen hen echter steeds zo vaardig, dat ze er ook niet één kunnen vangen. Terwijl de huurlingen en gerechtsdienaars zich zo afmatten met het vangen van de jongemannen, en daarbij steeds verder overal heen zwermen, omdat de jongemannen zo gezien naar alle kanten wegvluchten, zeg Ik tegen de aanvoerder: 'Mij dunkt, dat het moeilijk voor u wordt om ons te vangen.' De aanvoerder wil met zijn zwaard naar Mij slaan; maar op dat ogenblik ontrukt een jongeman hem het zwaard en slingert het buiten gezichtsbereik ver in de hoogte en vernietigt het op die manier .
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] De aanvoerder zegt: 'Ik constateer hierbij, dat u onschuldig bent en sta u toe uw weg te vervolgen. Troepen van Mij, ga het kasteel in, onderzoek alles, en laat niemand eerder het kasteel verlaten tot je alles onderzocht hebt; ik zal hier op jullie wachten!' Een onderaanvoerder zegt: 'Waarom wilt u niet zelf het onderzoek in het kasteel leiden?' De aanvoerder zegt: 'Je ziet toch dat ik mijn zwaard kwijt ben; zonder zwaard is zo'n onderzoek ongeldig!' De onderaanvoerder zegt: 'Dat geldt ook voor ons, hoe zal het er dan met de geldigheid uitzien na ons zwaardloze onderzoek?!' De opperaanvoerder zegt: 'Zo, - jullie ook al zonder wapens?! Dat is erg! - Zonder wapens kunnen we niets doen. - Hm, wat doen we nu?'
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Maar Ik zeg tegen hem: 'En zalig allen, die Mijn woorden horen, ze in hun harten bewaren en er naar leven!' De zieke zegt: 'Heer, waar kan men U horen spreken?'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De genezene zegt echter: 'Denkt u mijn vreugde te kunnen verbieden!? Ik lag drie volle jaren als jichtlijder op bed! Als u naar mij toe was gekomen en tegen mij gezegd had: 'Sta op en wandel!', en ik zou op dat gezegde zo gezond zijn geworden als ik nu ben, dan zou ik u en ieder woord uit uw mond goddelijk hoog geëerd hebben, maar omdat u er zo een niet bent en uw macht tegenover die van mijn nieuwe meester helemaal niets is, daarom gehoorzaam ik de machtige heer, - en dus nu weer Jurahel, Jurahel, Jurahel!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Jonaël zegt: 'Wacht, we komen weer bij een dorp, dat nu volgens de Romeinse grondwet zelfstandig is, daar zal de Heer zeker weer iets ?oen! Laten we afspreken, dat je ons volgt tot in de stad, dan vind je in mijn huis of in dat van Irhaël zolang je wilt onderdak. Daar zul je alles te weten komen! Het is nu ook niet zo ver meer naar de stad. Deze plaats, waar we nu komen, behoort volgens de nieuwe verordening van de Romeinen eigenlijk al tot de stad, maar omdat het een voortreffelijke vesting voor de Romeinen is, hebben ze het van Sichar gescheiden, er een wal omheen gelegd en het een eigen naam gegeven. Dit plaatsje is niet groot, met duizend passen ben je er door. Daarna gaan we naar links en dan is het nauwelijks zeven landwegen gaans tot aan de eerste huizen van Sichar; heb dus nog een beetje geduld en dan zal dadelijk je wens in vervulling gaan!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik ben hem echter voor en zeg tegen hem: 'Vriend! Mijn dienaren zijn geen beschermgeesten en Ik ben zeker geen zoon van jouw Zeus! En nu weet u alles wat u van Mij weten en aan Mij vragen wilde.'
Hoofdstuk 68: De overste en het toepassen van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)