Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 99 van 1112

...  87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112  ...
[1] KISJONAH zegt: "Ja, Heer, ik heb U helemaal begrepen, en dat des te meer omdat mijn mijnwerkers, die in mijn bergschachten allerlei ertsen uitgraven, zulke zaken heel vaak aan mij verteld hebben. Vaak verdween hun brood en wijn, terwijl ze niet wisten wie uit hun midden zich zo'n grap veroorloofd kon hebben! Als de hongerige mijnwerkers dan behoorlijk kwaad werden, hoorden ze vaak een schaterend gelach, en een paar van hen menen ook mensengestalten zo klein als kinderen Voor zich uit te hebben zien huppelen in de kleuren blauw, rood, groen, geel en helemaal zwart.
Hoofdstuk 65: Over tovenaars en waarzeggers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg: "Heel goed, Mijn beste vriend! Maar Ik vraag je alleen dit, dat zowel jij als ieder die hiervan nu weet, het voor zich zou willen houden. Want zoiets is niet voor iedereen heilzaam als hij het zou weten, daar alle Egyptische en Perzische tovenaars niet zelden in verbinding staan met de geesten en kobolden en met hun hulp allerlei toverkunsten doen. Al dat soort toverij is een gruwel voor God, en wie deze uitoefent, voorwaar, die zal niet gemakkelijk in het rijk van God komen! Zulke tovenaars beletten de bovengenoemde geesten de ingang tot het vlees, en als zij sterven, worden zij de gevangenen van zulke onrijpe zielen en kunnen zeer moeilijk bevrijd worden, omdat ze voortdurend iets van de geaardheid van de onrijpe, naakte natuurzielen in zich opnemen. Ik zeg jullie: Een tovenaar zij vervloekt! Want men heeft nog nooit meegemaakt, dat een echte tovenaar met zijn toverij, ook maar ten halve, een goed doel gediend zou hebben! Overal druipt er duimendik de grofste heb- en winzucht vanaf, en ook de brutaalste heerszucht, en zulke geesten moeten in de diepste hel hun deemoedigende loon krijgen!"
Hoofdstuk 65: Over tovenaars en waarzeggers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Ja, vriend, deze zich als halve goden gedragende mensen zal het eens niet zo goed vergaan, want zij weten dat zij de niet in hun kunst ingewijden schandelijk bedriegen en hen door zulke bedriegerijen vaak tot allerlei gruwelijkheden verleiden. Daarom kan het zulke booswichten ook nooit goed vergaan, want zij verkopen niets voor veel geld en zijn de echte verwekkers van talloze gruwelen en zonden, tot verderf van de mensen!"
Hoofdstuk 65: Over tovenaars en waarzeggers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] VERSCHEIDENEN zeggen: "Maar als zij zich zouden verbeteren, kunnen zij dan ook niet zalig worden?"
Hoofdstuk 65: Over tovenaars en waarzeggers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] IK zeg: "Ja, ja, als zij zich zouden verbeteren dan kunnen ze ook zalig worden, maar het is nu juist zo droevig, dat zulke mensen zich het minst willen verbeteren! Moordenaars, rovers, dieven, hoeren en echtbrekers kun je bekeren, en een keizer, een koning kan makkelijk zijn kroon afzetten, maar een tovenaar laat zijn toverstok niet los! Want zijn onzichtbare gezellen laten dat niet toe, en zij zijn hem altijd de baas als hij zich van hen zou willen losmaken.
Hoofdstuk 65: Over tovenaars en waarzeggers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Wie zich aan het zuivere geloof houdt, die mag vragen. En wat hij gevraagd heeft zal hem gegeven worden ook al zouden de door ervaring bevestigde slechte voortekenen van aarde en lucht een schrille tegenstelling daarmee vormen; maar wie zich op de tekenen verlaat, die zal het ook naar de tekenen vergaan. De Farizeeën geloven in de tekenen en laten zich door de mensen voor grof geld betalen voor hun adviezen; zij zullen echter eens ook des te meer verdoemd worden!
Hoofdstuk 65: Over tovenaars en waarzeggers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Kijk, de mensen van de aarde zijn erg blind en dom en daardoor ook slecht. Maar ik vraag mij af waar de schuld daarvan ligt, en waardoor het kwaad veroorzaakt wordt! En zoals ik, vragen vele honderdduizenden Romeinen, die zeker niet achterlijk zijn, zich dat ook af!
Hoofdstuk 66: De dwaling van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Na deze woorden van Mij gaan zij weg en brengen weldra de gebonden razende, die er ontzettend wild uitzag en net zo woest brulde als een hongerige leeuw. Toen Mijn vele gasten deze razende zagen aankomen, overviel hen een grote angst en de vrouwen vluchtten met z'n allen het huis in, want ze durfden niet naar deze verschrikkelijk vertrokken en vreselijk brullende figuur te kijken. Zelfs Mijn moeder verborg zich in het huis en Mijn leerlingen maakten de kring om Mij heen ook groter , Judas verborg zich achter een boom. Alleen Cyrenius, Faustus, Cornelius, Kisjonah en Borus bleven standvastig bij Mij.
Hoofdstuk 67: De genezing van de razende.(27 .10.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] Neem liever kinderen van arme ouders in jullie rijke huizen op dan nutteloze en zo gemakkelijk groot gevaar opleverende honden, dan zullen jullie nooit door de erge razernij, afkomstig van het gif van de satan dat de honden bij zich dragen, overvallen worden!"
Hoofdstuk 67: De genezing van de razende.(27 .10.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[24] De FARIZEEËN, die eerder nog niets over deze razende hadden gehoord, beginnen zich zeer te verbazen en zeggen: "Waarlijk, dat is een genezing, die alleen aan God mogelijk kan zijn! Dat is in heel Israël nog nooit gehoord! Waarlijk, deze mens doet dingen, die de allergrootste profeten nooit hebben gedaan! Er is geen ziekte die hij niet zou kunnen genezen, en geen dode in het graf, die hij niet weer in het leven terug zou kunnen roepen! Dat is toch een mens, zoals de aarde er nog nooit een heeft gedragen! Ga nu naar huis en kom morgen weer terug, dan willen wij het met jullie nog verder over hem hebben!"
Hoofdstuk 67: De genezing van de razende.(27 .10.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] BAB zette grote ogen op, evenals zijn vrouwen zijn kinderen, en hij zei, erg verbaasd over die kracht in de beide jongemannen: "Dat is toch wel erg sterk! Deze twee tengere knapen, die niet ouder dan vijftien kunnen zijn, speelden met dit gewicht als de stormwind met een veertje -, terwijl het zich van de kracht van twee sterke mannen niets aantrok! Ah, zoiets is dan toch welongehoord!"
Hoofdstuk 70: De opwekking van Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Op dat ogenblik ontstond er een sterke luchtstroom, de rottingsschimmel verdween, over de beenderen vormde zich snel een huid, en daarbinnen begon het lichaam net zo tot de juiste proporties op te zwellen, als met gist vermengd brooddeeg in de broodvorm, en binnen enkele ogenblikken stapte de knaap levend en wel uit de open kist, herkende meteen Jaïrus, Faustus en Cornelius, die hij uit Nazareth heel goed kende, en vroeg speciaal aan Jaïrus: "Maar beste oom, hoe kwam ik hier nu in die kist? Wat is er dan met mij gebeurd? Ik was toch net nog in een heel prettig gezelschap en ik weet echt niet hoe ik nu opeens daar vandaan kom!"
Hoofdstuk 70: De opwekking van Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] En ik volgde Hem gewillig, want ik merkte direkt dat Hij van God gezonden is en de volheid van de goddelijke kracht in Zich draagt en macht heeft over alles in de hemel en op de aarde. Want precies zoals Hij hier is, zag ik Hem eerder in de geestenwereld, waarin ik stellig was toen ik door Hem werd geroepen om in deze wereld terug te keren.
Hoofdstuk 70: De opwekking van Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Want de hedendaagse mensen zouden door zo'n getuigenis als met ijzeren kettingen gedwongen worden om in Mij te geloven, waardoor hun vrije leven grote schade zou lijden. Hun latere nakomelingen zouden zulke vertelde getuigenissen als te overdreven pure bedenksels der menselijke fantasie toch niet aannemen, en zich daardoor aan de zuivere leer en de eeuwige waarheid ergeren. Daarom is het beter als zulke daden van Mij helemaal geheim blijven, omdat niemand er wat aan zou hebben; zeker niet tijdens deze eerste leertijd van Mij.
Hoofdstuk 71: De onsterfelijkheid van Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Jaïrus, jij moet echter, omdat je over een poosje als de tijd daarvoor rijp is, de jongen weer bij zijn ouders moet brengen, hem heel precies uitleggen hoe hij zich dan moet gedragen. Hij moet geloven, maar hij moet ook bij de mensen geen opzien willen baren! Deze nu uit de dood opgewekte jongen zal echter, omdat hij de ontbinding heeft meegemaakt, lichamelijk niet meer sterven. Als zijn tijd gekomen is, zal hij door een engel worden geroepen en deze roep vrij volgen, -en vervolgens zal geen sterfelijk oog hem ooit nog ergens op deze aarde levend zien.
Hoofdstuk 71: De onsterfelijkheid van Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112  ...