17481 resultaten - Pagina 982 van 1166
... 970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 ...
[3] Als dan zo'n grote wandelaar door de etherruimte na soms wel tien omlopen of meer door zijn zon stiefmoederlijk behandeld te zijn, de zaak tenslotte toch beu zou worden en zich ernstig voor zou nemen de hem regerende zon te verlaten om een absolute vrije zwerver te worden door het eindeloze heelal, wat zou dan wel het onvermijdelijke gevolg zijn van zo'n planetaire vrijheidsdrang?Hoofdstuk 19: Rede over de gehoorzaamheid. Voorbeelden uit het rijk van de natuur - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Geloof me, edele vriend, ik heb zoals maar weinigen ieder onderdeel van je leer nauwkeurig overdacht. Ik meen een tamelijk helder inzicht te hebben in wat jij vrijelijk hebt onderwezen als de eigenlijke hoofdinhoud van je leer en wat je daarentegen, evenals je leerlingen, door de toendertijd dreigende tijdsomstandigheden genoodzaakt was er bij in te voegen. Maar toch ben ik je vurigste vereerder en weet wat ik moet denken van je zuivere leer! Je zei daarnet, dat ook jij ondanks je dwingende macht toch gehoorzaam was aan de wereldlijke overheden. Dat wil ik niet tegenspreken, daar jij jezelf door de wet van de wereld aan het kruis moest laten hangen.
Hoofdstuk 17: De Heer brengt naar voren: 'Wees onderdanig aan de overheid'. Robert trekt dit gebod in twijfel. Hij wenst opheldering over de God-menselijke natuur van Jezus - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Maar kijk, zo liggen de zaken niet. Want in de eerste plaats luiden de aangehaalde teksten, Mijn bekende spreuk in de tempel met betrekking tot de cijnspenning en vooral die van Paulus uit de brieven aan de Romeinen en Titus, niet zoals jij ze naar voren hebt gebracht. Bovendien kan er noch bij Mij, noch bij Paulus ooit sprake geweest zijn van enige angst voor vorsten, daar Ik voor Pilatus en Herodes, evenals voordien bij Kaiphas, meer dan overtuigend heb bewezen dat Ik voor deze wereldse machthebbers in het geheel niet bevreesd was! Want wie niet bang is voor de dood, omdat Hij Heer is over de dood en dat eeuwig blijft, heeft immers toch nog minder reden om te vrezen voor degenen die enkel het lichaam kunnen doden.
Hoofdstuk 18: Rede van Jezus over de noodzaak van een aardse overheid. Geen menselijke samenleving zonder orde en gehoorzaamheid - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Maar dan staat de zon op en zegt: 'Wat klets jij, kortzichtige kosmopoliet? Zie je niet dat ik niet enkel één, maar zelfs vele grotere en kleinere planeten tegelijk heb te verzorgen? Weet je niet dat hun banen ongelijk zijn, dat zowel de grote als de kleine soms dichter bij me staan en soms verder weg komen te staan? Dat zij zich soms in grote getale juist aan de ene kant bevinden en veel aandacht van me vragen en dat daardoor een of andere alleenstaande planeet op een tegenovergestelde standpunt noodzakelijkerwijs wat minder krijgt van mijn anders zo rijke gaven? Wordt zo'n planeet echter tijdens een omlooptijd wat kariger bedeeld, dan krijgt hij toch steeds zo veel dat hij kan blijven bestaan. Ik kan vanuit mijn triljoenen eigen omwentelingen om een andere, nog grotere regerende zon getuigen, dat daardoor nog nooit een planeet die zich bij mij had aangesloten, is verhongerd en te gronde is gegaan. Als echter kometen, die meer gesteld zijn op hun vrije rondzwerven dan op mijn vaste orde, ergens in de eindeloze ruimte, waarheen zij werden gedreven door hun waanzinnige lust naar vrijheid, te gronde gaan, dan kan ik daar niets aan doen. Want een wezen dat alléén wil beslissen over zichzelf, zonder afhankelijk te willen zijn van een machtige leiding, wordt geen onrecht aangedaan; het heeft zichzelf geoordeeld! Als jij, allervrijzinnigste kosmopoliet, mij als planetenregent met alle geweld vanwege mijn noodzakelijk wisselende handelwijze ten opzichte van mijn ondergeschikte planeten, wilt straffen, neem mij dan mijn licht maar af en mijn glans, mijn grootheid en macht! Maar let dan eens op hoe de planeten, die naar jouw mening te veel aan slavenketenen worden gehouden, zonder mij blijven bestaan!'
Hoofdstuk 19: Rede over de gehoorzaamheid. Voorbeelden uit het rijk van de natuur - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Maar ik wil je deze zaak in zijn geheel laten zien en wil je zelfs meenemen naar de nog veel zwijgzamer lijkende natuur.
Hoofdstuk 19: Rede over de gehoorzaamheid. Voorbeelden uit het rijk van de natuur - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Goed! De zaak is echter nog niet afgehandeld. We hebben nog twee bergsoorten te behandelen. Die moeten ons ook nog wat vertellen. Luister dus verder en kijk waarvoor ze er zijn.'
Hoofdstuk 20: Nog een voorbeeld. De noodzaak van hooggebergten - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Ik wil echter geen allerhoogst Goddelijk Wezen laken omdat het leven op aarde zo'n afschuwelijke vorm aanneemt. Want zo'n Goddelijk Wezen heeft zeker belangrijker dingen te doen dan zich bezig te houden met de wormen van dit aardse slijk. Maar voor mij is het meest ellendige van deze zaak, dat deze aardse mensenwormen toch ook gevoel en jammer genoeg ook verstand hebben, en tenslotte toch niet helemaal kunnen worden vernietigd.
Hoofdstuk 23: Roberts instemmende antwoord. Zijn tegenvraag over het machtsmisbruik van de vorsten - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Waarlijk, hoe langer ik daarover nadenk, des te bedenkelijker komt mij deze zaak voor. Spreek jij daarom maar liever weer! Misschien lukt het jou een beter licht op deze zaak te werpen?'
Hoofdstuk 23: Roberts instemmende antwoord. Zijn tegenvraag over het machtsmisbruik van de vorsten - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Na enig nadenken spreekt Robert weer en zegt: 'Mijn allerbeste vriend en broeder! Wat jouw afdoende weerlegging van mijn beschuldigingen tegen de Godheid en haar gevestigde levensorde betreft, ben ik het ook op dit punt helemaal met je eens. Ik geef hardop toe, dat ik de goede Godheid groot onrecht heb aangedaan, vooropgesteld dat er werkelijk een Godheid als liefdevolle Vader, zoals jij je leerlingen hebt onderwezen, bestaat.
Hoofdstuk 26: Ik geef het leven terug aan Hem, van wie ik het kreeg. Bestaat er een God van liefde die Zijn schepselen zo hardvochtig behandelt? - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Bij jouw uiteenzetting over de absoluut vrije menselijke geest treedt de harde noodzaak van zowel een wetgeving die grenzen stelt als van een uitvoerende macht duidelijk aan het licht. Maar nu blijft de vraag: mogen de in zekere zin door Gods genade benoemde of gekozen uitvoerders van de wet ook 'van Gods wege' vrijgesteld zijn van het nakomen van de wet, die ze gewoonlijk zelf maken? Mogen volkomen willekeurige despoten en tirannen vanwege hun bedenkelijke troon de arme mensen, die toch ook hun broeders zijn, bij duizenden laten afslachten? Was b.v. mijn vergrijp wel van dien aard, dat een Alfred Windischgrätz mij daarom in naam van zijn keizer moest laten doodschieten, evenals verscheidene anderen die dachten en handelden zoals ik?
Hoofdstuk 23: Roberts instemmende antwoord. Zijn tegenvraag over het machtsmisbruik van de vorsten - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Daarom verlangden ze ook van jou, dat je hun de 'Vader' eens zou tonen. En daar je aan dit verlangen niet anders kon voldoen dan door jezelf als Vader voor te stellen, wilde je volgens mijn mening daar niets anders mee zeggen dan: 0 jullie domme joden! Weten jullie dan niet dat er buiten de mens nergens een God bestaat? Als jullie mij of ook een ander mens zien, dan zien jullie wat je verlangt. Kunnen jullie dan onmogelijk begrijpen, dat de Vader in ons is en wij in de Vader zijn? Of met andere woorden: dat er nergens een God bestaat behalve die in de mens!
Hoofdstuk 26: Ik geef het leven terug aan Hem, van wie ik het kreeg. Bestaat er een God van liefde die Zijn schepselen zo hardvochtig behandelt? - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Ik kan je voor dit waarlijk bijzondere onderricht slechts danken uit de grond van mijn hart. Want op mijn hoogst nietige bodem zouden zulke vruchten zeker nog lang niet te voorschijn komen.
Hoofdstuk 26: Ik geef het leven terug aan Hem, van wie ik het kreeg. Bestaat er een God van liefde die Zijn schepselen zo hardvochtig behandelt? - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Maar ondanks dat ik nu deze wijze beperkingen van de absolute vrijheid uiterst noodzakelijk en volgens de natuur van de menselijke orde voor het ware leven zeer redelijk vind, moet ik echter jammer genoeg nog steeds één ding openlijk bekennen: Ik kan de leer dat God de puurste liefde is, en dat men deze liefde boven alles, zijn naaste echter als zichzelf moet liefhebben, volstrekt niet verenigen met alles wat jij me tot nu toe hebt gezegd. En zeker niet, voordat je mij zult overtuigen van het bestaan van een werkelijke Godheid!
Hoofdstuk 26: Ik geef het leven terug aan Hem, van wie ik het kreeg. Bestaat er een God van liefde die Zijn schepselen zo hardvochtig behandelt? - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Ik spreek jouw onderricht hiermee helemaal niet tegen, want ik zie de realiteit daarvan maar al te duidelijk in. Maar alleen in het geval dat er een Godheid bestaat die zo'n orde als noodzaak voor de ontwikkeling van de mens tot een hoger, vrij wezen heeft ingesteld. Is er echter geen Godheid, dan hoef ik jou helemaal niet tegen te spreken, want dan spreekt de zaak zich vanzelf tegen.
Hoofdstuk 26: Ik geef het leven terug aan Hem, van wie ik het kreeg. Bestaat er een God van liefde die Zijn schepselen zo hardvochtig behandelt? - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Bij het beantwoorden van mijn vraag aan jou: Met welk recht een Windischgrätz mij liet doodschieten, kwam jij heel vlug met het excuus: Dat het nu niet het moment was er veel over te zeggen of het terecht of ten onrechte was gebeurd. Want ook jou was een dergelijk lot ten deel gevallen, alleen met dit verschil: Jou, voor God en voor het eeuwig en geestelijk welzijn van de mensen; mij echter omwille van de wereld en haar vergankelijke gelukzaligheid! En ik zou je nu meedelen, wat ik uit de voorbije tijd voor de eeuwigheid heb meegebracht? Vriend, ik ben van mening, dat het beantwoorden van deze vraag me niet zo veel hoofdbrekens zal kosten!
Hoofdstuk 26: Ik geef het leven terug aan Hem, van wie ik het kreeg. Bestaat er een God van liefde die Zijn schepselen zo hardvochtig behandelt? - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)