Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 982 van 1112

...  970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995  ...
[10] IK zeg: 'Jij moet dichter naar hen toe gaan en daardoor hun kleine sfeer aanraken, dan zullen ze je wel beter kunnen zien! De bewoners van alle manen van de planeten hebben de eigenaardige eigenschap, dat ze de geesten van andere planeten pas volledig kunnen zien, als deze zich in hun kleine sfeer bevinden. De reden van dit verschijnsel is, dat de manen het laagste, meest materiële bestaansniveau van de planeten zijn, evenals de mest van dieren ook hun laagste en meest materiële zijnsniveau is, maar dikwijls nuttiger dan het dier of de mens zelf! - Doe nu wat Ik je zei en het paartje zal jou meteen kunnen zien!'
Hoofdstuk 49: Een blik op de maan door de elfde deur - Bisschop Martinus en de wijze van de maan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Maar wat doen jullie toch, jullie grote mensen, aan wie veel leven is gegeven? Waarom dragen jullie zo weinig zorg voor dit leven? Als het tijd is om vruchten te zaaien, die er toe dienen het aardse leven van de mens in stand te houden en het voedend te verzorgen - dan is de mens zeer aktief en werkt zolang zijn krachten hem dat toestaan, als een worm in een vermolmde boom, zonder ophouden en laat zich door niets van de wijs brengen. Hij verdraagt hitte, strenge kou en regen en andere moeilijke weersomstandigheden. Hij spaart zijn lichaam niet en stelt niet zelden zijn aan een zijden draad hangende korte leven bloot aan het grootste gevaar, om een beetje voedsel te veroveren. Maar voor het zorgdragen, instandhouden en vervolmaken van het eigenlijke innerlijke leven, voor het eigenlijke, eeuwige, heilige, grote Ik, doet hij weinig of niets!
Hoofdstuk 49: Een blik op de maan door de elfde deur - Bisschop Martinus en de wijze van de maan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] En zo is het ook met ieder mens het geval: zijn lichaam, zijn zintuigen, zijn uiterlijk verstand, zijn rede - dat zijn bloesem en blad. Daar komt een rijpe ziel uit voort. En deze juiste, goede rijpheid van de ziel heeft dan ook een rijpe kern in zich. Deze kern is de onsterfelijke geest, die in zijn volle rijpheid alles beïnvloed en in zijn onsterfelijkheid verandert, - zoals een vergankelijk lichaam, dat met de etherische olie van de onvergankelijkheid wordt gezalfd, ook mede onvergankelijk wordt.
Hoofdstuk 49: Een blik op de maan door de elfde deur - Bisschop Martinus en de wijze van de maan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] De mens van elke planeet heeft al een oneindige schat aan wijsheid in zich! Deze behoeft slechts door een deugdelijk middel te worden opgewekt, om dadelijk uit zichzelf de heerlijkste vruchten te dragen. Voor zo' n middel echter zorgt reeds de hoogste geest van God.
Hoofdstuk 50: Verschil in de uitwerking van onderricht van buitenaf en van binnenuit - De pottenbakkerij - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Want alles wat van buiten af bij de mens komt, is en blijft eeuwig iets vreemds. Het kan de ontvangende geen ware, blijvende, eigen wijsheid geven, maar uitsluitend een wijsheid als van een parasitaire plant die het leven nooit helpt, maar het alleen maar doet verkommeren en tenslotte zelfs te gronde richt, omdat het als iets van buiten af zich steeds naar buiten keert in plaats van naar binnen, naar de woonplaats van het eigenlijke, ware, eeuwige leven uit God, de allerhoogste Geest!
Hoofdstuk 50: Verschil in de uitwerking van onderricht van buitenaf en van binnenuit - De pottenbakkerij - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] BISSCHOP MARTINUS richt zich daarom tot Mij en zegt: 'Heer, laat mij toch niet helemaal in de steek en help mij om tegen deze meer dan wijze maanbewoner opgewassen te zijn en hem te laten zien, dat op Uw aarde de mensen ook heus geen sparappels zijn. Hij maakt dat ik van duizend vragen van hem er niet één zou kunnen beantwoorden! En toch moet ik zijn heer zijn en over een poosje de leider van deze hele wereld!
Hoofdstuk 50: Verschil in de uitwerking van onderricht van buitenaf en van binnenuit - De pottenbakkerij - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] BISSCHOP MARTINUS richt zich nu weer tot het maan paart je en zegt: 'Luister, m'n beste kleine, grote vriend, ik heb jouw zeer wijze woorden nu goed overwogen en met de genade van de Heer ingezien, dat je werkelijk in alles wat je zegt volkomen gelijk hebt. Desalniettemin wil ik je toch nog een nieuwe vraag stellen, niet zozeer om jouw degelijke wijsheid verder te willen onderzoeken, maar alleen om van jou te leren!
Hoofdstuk 50: Verschil in de uitwerking van onderricht van buitenaf en van binnenuit - De pottenbakkerij - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[29] Na deze uithaal richt BISSCHOP MARTINUS zich weer tot Mij en zegt: 'O Heer, dit waarlijk radicale maanwezen is helemaal niet bij te houden! Want ik kan een zaak nog zo zuiver volgens Uw leer voorstellen, of hij is me warempel al weer zo'n duizend hele jaren voor! Het wonderlijkste van de zaak is, dat hij als maanbewoner de aarde, die hij toch zeker nooit als een ster heeft gezien, beter lijkt te kennen dan ikzelf! Hij gebood me naar een pottenbakker op aarde te gaan, waar ik de wijsheid en in zekere zin het geheim van de liefde moet bestuderen! Dat is toch wel heel grappig!
Hoofdstuk 50: Verschil in de uitwerking van onderricht van buitenaf en van binnenuit - De pottenbakkerij - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Als BISSCHOP MARTINUS in Mijn plaats de hem welbekende boekhandelaar ziet, verwondert hij zich heel erg en zegt meteen tegen hem: 'Maar, wat nu? Ben jij misschien mijn toekomstige leider? Nee, dan zou ik me hier toch nog eerder de dood in de hemel hebben voorgesteld, dan dat jij mijn leider zou worden! Ah, dat gaat toch wat te ver! Eerst de Heer Zelf - en nu jij? Dat verhoudt zich toch ongeveer als eerst de zon en daarna je achterste!
Hoofdstuk 52: De zegen van het licht van Swedenborg - De oude Adam in Martinus - Wijze woorden van de vrouwen scherpe terechtwijzing van Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] BISSCHOP MARTINUS is nu met stomheid geslagen en weet niet, wat hij de boekhandelaar daarop moet antwoorden. Hij gaat daarom naar de deur van Mercurius en probeert daar tot bedaren te komen en zich te beheersen.
Hoofdstuk 52: De zegen van het licht van Swedenborg - De oude Adam in Martinus - Wijze woorden van de vrouwen scherpe terechtwijzing van Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[25] Bedenk, wat een onnoemelijke genade de Heer je sinds je laatste uur op aarde ten deel heeft laten vallen, welke wijze lessen jij van alle kanten reeds hebt gekregen! Hoe weinig hebben zij in jou nog een hemelse vrucht opgeleverd; word daarom eindelijk eens een ander wezen! Anders zul je, zoals gezegd, ondervinden, hoe de scherpte van de Heer de hardnekkige bevalt, die Zijn mildheid met voeten begint te treden. Want weet, dat de Heer bepaald niet al te lang met Zich laat spotten. Sta daarom op en volg mij terug in de zaal.'
Hoofdstuk 52: De zegen van het licht van Swedenborg - De oude Adam in Martinus - Wijze woorden van de vrouwen scherpe terechtwijzing van Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[29] Heb je soms al een hemelse tuchtroede onder je hemelse toga verstopt, om zo dadelijk op mij los te ranselen? Beproef je geluk maar eens! Je zult wel zien, hoeveel een bisschop in of uit zich laat ranselen!
Hoofdstuk 52: De zegen van het licht van Swedenborg - De oude Adam in Martinus - Wijze woorden van de vrouwen scherpe terechtwijzing van Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[34] Als Borem wil gaan, pakt bisschop Martinus hem vriendelijk vast en smeekt hem te blijven, omdat hij zich weer met hem wil verzoenen en dan met hem over grote dingen wil praten; en Borem blijft op verzoek van Martinus.
Hoofdstuk 52: De zegen van het licht van Swedenborg - De oude Adam in Martinus - Wijze woorden van de vrouwen scherpe terechtwijzing van Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[35] Borem wacht een poosje op een verdere ontboezeming van de bisschop. Maar deze overlegt vanuit alle gezichtshoeken hoe hij zich nu met Borem geheel onweerlegbaar uiteen kan zetten en hem dan voor zich zou kunnen winnen; en dat vanwege de al genoemde bemiddeling van grote zaken, waar hij zo even tegenover Borem gewag van maakte.
Hoofdstuk 52: De zegen van het licht van Swedenborg - De oude Adam in Martinus - Wijze woorden van de vrouwen scherpe terechtwijzing van Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BISSCHOP MARTINUS begint zich na deze heel krachtige toespraak achter de oren te krabben en zegt tenslotte halfluid tegen zichzelf: 'Daar heb je het al; ik heb het immers wel geweten, dat je ook hier in de hemel op niemand kan en mag afgaan! De Heer heeft me hier reeds in zekere zin alle schatten van de hemel laten zien, maar deze man praat nu met me, alsof ik misschien het volgende ogenblik al in de hel (God sta ons bij) kan zitten! Prachtige vergelding! Ik heb hem juist zo'n beetje van het helse vuur gered! In plaats daarvan doet hij nu moeite mij in dat mooie oord binnen te loodsen. Ja, zo'n vriendschap gaat beslist niets te boven!
Hoofdstuk 53: De ontstemde bisschop Martinus - De scherpe terechtwijzing van Borem en zijn vertrek - De eenzame Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  970 - 971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995  ...