Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 983 van 1490

...  971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996  ...
[9] Mahal verbaasde zich over deze woorden van de wenende Agla, en Noach kwam tevoorschijn en loofde Agla vanwege die juiste woorden ten aanzien van God.
Hoofdstuk 348: Mahals gemor en getwist tegen de engelen en God wegens zijn vermeende verwaarlozing. Agla's belerende en troostende woorden en haar plotselinge heengaan door de engel Waltar. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Deze verschijning verbaasden alle in hoge mate, en zij wisten niet hoe dat gebeurde.
Hoofdstuk 348: Mahals gemor en getwist tegen de engelen en God wegens zijn vermeende verwaarlozing. Agla's belerende en troostende woorden en haar plotselinge heengaan door de engel Waltar. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] De Heer heeft je toch onmiskenbaar getoond dat Hij de ark van Zijn liefde, genade en erbarmen nog nooit voor jou heeft gesloten en daarom ook zeker deze ark niet!
Hoofdstuk 349: Noachs vermanende woorden aan de morrende Mahal. De bouw van de kleine ark voor Mahal en de zijnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Deze zeer welgemeende woorden van Noach hadden weinig invloed op Mahal, en hij stond erop dat er een eigen ark voor hem werd gebouwd.
Hoofdstuk 349: Noachs vermanende woorden aan de morrende Mahal. De bouw van de kleine ark voor Mahal en de zijnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Ik heb hem gezegend door de bouw, maar die zegen alleen zal vruchteloos zijn zonder de zegen van de Heer! Ga daarom naar de Heer, geef Hem de eer en vraag Hem deze ark te zegenen voor jouw veiligheid!'
Hoofdstuk 350: Noach draagt de kleine ark aan Mahal over. Mahals koppige eis aan de Heer. De drie kinderen van Mahal werden door het vuur van Gods toorn weggenomen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Maar Mahal zei: 'Jij spreekt volgens je aard en kent mijn nood niet! Ben ik niet een mens zoals jij, en hebben wij niet één vader en één moeder?! De Heer heeft jou deze ark zelfs aangeboden volgens de opgegeven maten voor jouw redding terwijl je Hem er toch niet om hebt gevraagd, maar Mij liet Hij op de aarde rondlopen als een wild dier vanwege mijn kinderen, en zei mij niet dat ook ik een reddingsark voor mijzelf moest bouwen!
Hoofdstuk 350: Noach draagt de kleine ark aan Mahal over. Mahals koppige eis aan de Heer. De drie kinderen van Mahal werden door het vuur van Gods toorn weggenomen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Wil Hij deze ark voor mij zegenen, dan zal Hij dat doen zonder mijn verzoek, zoals Hij jou heeft opgedragen de ark te bouwen zonder jouw verzoek; maar wil Hij dat niet, dan zal ik geen gebruik maken van de ark, maar zal met de mijnen moedig het bittere lot van miljoenen delen en zal er bovendien nog getuige van zijn hoe de slechte mensen voor hun misdadigheid zullen boeten! Amen.'
Hoofdstuk 350: Noach draagt de kleine ark aan Mahal over. Mahals koppige eis aan de Heer. De drie kinderen van Mahal werden door het vuur van Gods toorn weggenomen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Noach liet naar Mahal zoeken; maar de Heer wilde niet dat deze ooit weer door Noach op aarde zou worden gevonden.
Hoofdstuk 351: Mahals vlucht naar een hoge rots en naar Adams grot. Mahals zelfgesprek. Het genadige woord van de Heer tot Mahal. Het aanbreken van de duisternis en Mahals ronddwalen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Op deze rots bracht hij zeven dagen door. Maar toen de hemel van dag tot dag steeds donkerder werd, stond Mahal van zijn rots op, nam zijn levensmiddelen en ging daarmee de beroemde grot van Adam binnen.
Hoofdstuk 351: Mahals vlucht naar een hoge rots en naar Adams grot. Mahals zelfgesprek. Het genadige woord van de Heer tot Mahal. Het aanbreken van de duisternis en Mahals ronddwalen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Na deze woorden van Mahal klonk als een echo uit de innerlijke ruimten van de grot: 'Mahal, Ik heb Mijn toorn tegen jou getemperd omdat jij je boosheid hebt getemperd terwijl Ik je geweldige slagen gaf vanwege je hardheid ten aanzien van Mij; maar toch moet je op aarde voor je eerdere veelvuldige dwaasheid boeten tot Ik je zal aannemen, - want jouw wandaad tegen Mij was groot!
Hoofdstuk 351: Mahals vlucht naar een hoge rots en naar Adams grot. Mahals zelfgesprek. Het genadige woord van de Heer tot Mahal. Het aanbreken van de duisternis en Mahals ronddwalen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] En Mahal herkende in deze echo wel de stem van de Heer en gaf zich nu aan de wil van de Heer over.
Hoofdstuk 351: Mahals vlucht naar een hoge rots en naar Adams grot. Mahals zelfgesprek. Het genadige woord van de Heer tot Mahal. Het aanbreken van de duisternis en Mahals ronddwalen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Zie, zie, hoe treurig ziet het er nu uit op deze oude aarde! De technische kundigheid van de mensen heeft zonder dat ze het wisten en wilden de slechte gevangen oergeesten van deze aarde voortijdig vrijgemaakt, waardoor zonder gericht alle hemelen in gevaar zouden komen. Daardoor is nu de ruimte van de aarde tot aan de maan met zulke geesten gevuld. En zou niet door een plaatselijk gloeien van de wolken, waarin de vrijgekomen boze geesten nu woeden en tieren, een lichtschijn op de aardbodem vallen, dan zou hier een zodanige nacht zijn dat alle leven zou moeten verstikken; want het zonlicht kan niet meer door zulke wolkenmassa's en dampen doordringen!
Hoofdstuk 352: De troostende woorden van de Heer tegen Noach en Zijn diepe droefenis over de mensen. De laatste pogingen van de Heer om de mensen van de laagte te redden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Zie, er zijn op aarde in ver van hier verwijderde gebieden nakomelingen van Kaïn! Voor hen was een indirecte openbaring genoeg, en tot op dit uur leven zij nog in Mijn orde; en de weinigen onder hen die meer of minder regelmatig door een daad hun geweten hebben belast, heffen nu in deze algemene nacht van het naderende gericht vertwijfeld hun handen naar Mij op en smeken Mij om erbarmen!
Hoofdstuk 352: De troostende woorden van de Heer tegen Noach en Zijn diepe droefenis over de mensen. De laatste pogingen van de Heer om de mensen van de laagte te redden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Wij zullen dus nog zeven dagen wachten hier in deze nacht, en Ik zal van hier tot Hanoch en nog verder een zwak licht laten schijnen opdat niemand die zich nog wil redden de weg hiernaartoe zal mislopen; en mocht iemand hierheen komen, al was het Fungar-Hellan zelf, dan moet hij in de ark worden opgenomen!'
Hoofdstuk 352: De troostende woorden van de Heer tegen Noach en Zijn diepe droefenis over de mensen. De laatste pogingen van de Heer om de mensen van de laagte te redden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Na deze woorden werd het schemerachtig licht van de hoogte tot aan Hanoch en nog verder; en de Heer opende bij Noach het geestelijk zien, zodat hij tegelijk met de Heer in alle diepten kon schouwen; maar men zag niemand de stad uittrekken.
Hoofdstuk 352: De troostende woorden van de Heer tegen Noach en Zijn diepe droefenis over de mensen. De laatste pogingen van de Heer om de mensen van de laagte te redden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  971 - 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996  ...