17481 resultaten - Pagina 984 van 1166
... 972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 ...
[5] Jij hebt wel enkele keren tot je leerlingen gesproken over de wonderkracht van het geloof, toen je iets gezegd hebt over het verplaatsen van bergen, wat zij waarschijnlijk geen haar beter begrepen dan ik! Bedoel je dus enkel dit fabelachtige geloof? Dan is mijn geloof echter alles eerder dan dat. Want voor mijn geloof zou niet eens het kleinste zandkorreltje, laat staan een berg geweken zijn!Hoofdstuk 34: Roberts begrippen over het geloof en de juiste Godsverering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] De leerstelling van Paulus, alles te beproeven en daaruit het beste te behouden, was altijd mijn lijfspreuk. En het grote denkbeeld aan God gelijk te worden, hoewel nooit zo volmaakt als Hijzelf is, was de grootste drijfveer voor al mijn inspanningen. Maar wat heb ik daarmee bereikt? Mijn tegenwoordige toestand geeft je vanzelf het antwoord.
Hoofdstuk 34: Roberts begrippen over het geloof en de juiste Godsverering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Als ik bijvoorbeeld gewillig aanneem dat jij de zoon bent van de levende God of zelfs het hoogste wezen zelf (voorop gesteld dat je van mij verlangt dat ik dat aanneem), dan geloof ik dat alleen maar. Want ik kan mezelf geen bewijs verschaffen dat je dat ook werkelijk bent. En daarom geloof ik het, omdat mijn verstand daarin tenminste geen logische onmogelijkheid ziet. En dat hoofdzakelijk door jouw overtuigende uiteenzetting, dat de Godheid, bij al haar almachtig handelen een werkelijke Godheid kan blijven, ook al neemt ze tegenover haar schepselen een zichtbare vorm aan. Maar als ik toch tastbare bewijzen zou krijgen dat jij werkelijk datgene bent wat ik nu slechts geloof, dan houdt het geloof toch op, en in zijn plaats treedt dan een zeker weten op grond van ervaring.
Hoofdstuk 34: Roberts begrippen over het geloof en de juiste Godsverering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Weliswaar zou je nu kunnen zeggen: 'Kijk, alle ware gelovigen buigen hun knie bij het noemen van Mijn naam en aanbidden Mij. En als jij nu zegt, dat je gelooft dat Ik die Godheid zelf ben, waarom doe je dan niet wat alle ware gelovigen doen?'
Hoofdstuk 34: Roberts begrippen over het geloof en de juiste Godsverering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Indien je werkelijk de Godheid zelf zou zijn, zou je dat toch ook zo moeten zien; anders zou je een eerzuchtige en zeer zwakke Godheid zijn, die eerder zou moeten worden uitgelachen dan aanbeden! Maar ik weet dat jij van zulke zwakheden nooit last hebt gehad, of je nu wel of niet God bent. Daarom lig ik ook nog niet voor je op mijn knieën. Ik weet maar al te goed dat een dergelijke gebaar van menselijke zwakte je alleen maar zou ergeren.
Hoofdstuk 34: Roberts begrippen over het geloof en de juiste Godsverering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] Ik heb jouw leer over de schandelijkheid van de lange, joodse lippengebeden vaak bewonderd en hoog geprezen. Terwijl ik het van Paulus afkomstige 'bid zonder ophouden' moest aanzien voor de grootste dwaasheid, vooropgesteld dat Paulus onder gebed enkel een aandachtig lippengemompel bedoeld heeft, wat men van een anders zo wijze man toch nauwelijks kan aannemen.
Hoofdstuk 34: Roberts begrippen over het geloof en de juiste Godsverering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Heb je ooit over dit enig ware geloof iets vernomen? Je zegt bij jezelf: Nee, deze manier van geloven is mij volkomen vreemd; want denken in het hart lijkt me volkomen onmogelijk! Ja, zo is het ook! Deze zaak moet je wel als iets onmogelijks voorkomen.
Hoofdstuk 35: Tweeërlei kenvermogens van de mens. Alleen het licht van de geest verschaft het ware geloof. Oefening en reinheid van zeden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Het is ook flauw van je om me hier mijn aardse, werkelijk maar zelden voorkomende braspartijen en venusdiensten voor te houden, en ze tevens aan te dragen als de oorzaak van het feit dat ik hier zo leeg voor je sta. Wanneer zulke genoegens, die in de natuur van de mens zijn gelegd zoals de kiem in de zaadkorrel, voor jou zonde zijn, waarom zijn ze dan in de mens gelegd?
Hoofdstuk 36: Roberts wrevel bij de herinnering aan aardse zwakheden. Hij wenst andere gesprekken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Wanneer de geest dus aan de dwang van zijn vlees tegemoet komt, en wel in perioden van aandrang, wanneer hij darmen en blaas ontlast, wanneer hij spijs en drank tot zich neemt die hem goed smaken, wanneer hij verder de lastige geslachtsdrift, wanneer die zijn offer vraagt, ook naar mogelijkheid bevredigt om daarna weer enkele uren door hem met rust te worden gelaten, zeg dan eens of dat wel ooit als zonde kan worden aangerekend? En vooral hier waar wij beiden hopelijk voor eeuwig van zulke grove natuurdriften verschoond blijven. Want zonder lichaam zouden we door het lichaam te dienen toch zeer zeker met een verdraaid slechte zaak bezig zijn?
Hoofdstuk 36: Roberts wrevel bij de herinnering aan aardse zwakheden. Hij wenst andere gesprekken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Laten we dus maar over wat anders praten en al die voorbije natuurlijke dingen laten voor wat ze zijn! Laten we het bijvoorbeeld eens hebben over de sterrenhemel! Dat zal me meer verheffen dan het oprakelen van al mijn voormalige natuurlijke uitspattingen!
Hoofdstuk 36: Roberts wrevel bij de herinnering aan aardse zwakheden. Hij wenst andere gesprekken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Ik heb daarom ook al mijn leerlingen ernstig opgedragen zich zelfs dan niet te laten prijzen als ze alles gedaan hadden, wat God maar van hen verlangde. Ook dan moesten ze steeds heel ernstig staande houden dat ze niets anders dan nutteloze knechten waren.
Hoofdstuk 37: Lofprijzing als gevaar voor de ziel. Zelfs engelvorsten hebben deemoed nodig voor hun geestelijke vooruitgang. Beken deemoedig je schuld, omwille van je welzijn - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Waarom verlangde Ik dat van mijn leerlingen? Omdat alleen Ik maar al te duidelijk zie wat de ziel moet doen om door het vrijmaken van haar geest zichzelf waarlijk vrij te maken. In de hele oneindigheid bestaat er maar één enkel werkzaam middel om dit doel te bereiken en dat heet 'deemoed van het hart', in de totale betekenis van het woord!
Hoofdstuk 37: Lofprijzing als gevaar voor de ziel. Zelfs engelvorsten hebben deemoed nodig voor hun geestelijke vooruitgang. Beken deemoedig je schuld, omwille van je welzijn - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Je hebt mij zonder veel moeite begrijpelijk gemaakt, dat het om mij heen, evenals in mij, in zekere zin zo leeg is als in het hoofd van de viervoeter die zijn levensether uit hooi en stro betrekt. Daarom kan ik er werkelijk niet omheen je te vragen om in het vervolg, als ik dan al volstrekt een ezel ben, mij dit zonder omhaal ronduit te zeggen! Want als jij werkelijk niets in mij vindt wat deugt voor een verdere ontwikkeling van mijn inzichten, als in mij geen andere materie aanwezig is dan wat er mogelijkerwijs in de kop van een ezel zit, zeg het dan maar ronduit, dan zal ik me daardoor helemaal niet gekrenkt voelen. Want waar niets is, daar is nu eenmaal niets!
Hoofdstuk 36: Roberts wrevel bij de herinnering aan aardse zwakheden. Hij wenst andere gesprekken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Maar omdat dit niet het geval was en er bij mijn weten zeker niemand ooit op de gedachte kwam dat de mens ook in zijn hart, ja misschien zelfs ook in zijn knieën en hielen zou kunnen denken, moest ik wel daar mijn gedachten vormen waar onze lieve moeder natuur ze in mij gelegd had. Op de aarde dacht ik in mijn hoofd aldus: Alle ledematen en ieder deel van het menselijk wezen heeft zijn eigen bestemming en doelmatige werking. De voeten kunnen de handen niet vervangen, het achterwerk niet het hoofd, de inhoud van de maag niet die van het hoofd, het oor niet de functie van het oog, en het hart niet die van de tong. Daarom dacht ik dan ook alleen met mijn hoofd en liet daarbij mijn hart ongestoord zijn werk verrichten. Als ik daardoor hier leeg ben aangekomen, kan ik daar dan iets aan doen?
Hoofdstuk 36: Roberts wrevel bij de herinnering aan aardse zwakheden. Hij wenst andere gesprekken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Kijk, zeer gewaardeerde vriend en God en alles wat je ten opzichte van mij maar wilt zijn: ik kan me weliswaar over mijn tegenwoordige toestand helemaal niet beklagen. Ik ben niet dorstig, of hongerig; mijn gehele wezen wordt door geen pijn geplaagd en aan jouw gezelschap heb ik genoeg voor alle eeuwigheid. Maar, als we voor onze wederzijdse debatten een wat beter plekje zouden kunnen vinden, zou dat werkelijk niet slecht zijn! Want hier ziet het er toch wel een beetje te ijl uit, ja, je zou zelfs kunnen zeggen dat het helemaal op niets lijkt! Behalve deze kleine berg waarop we nu al geruime tijd samen staan, is er geen enkel wezen te ontdekken. Konden we maar ergens een grasveldje met bijvoorbeeld een eenvoudig landhuisje ontdekken en in bezit nemen, dan zouden we onze uiterst interessante debatten in een veel betere sfeer kunnen vervolgen!
Hoofdstuk 36: Roberts wrevel bij de herinnering aan aardse zwakheden. Hij wenst andere gesprekken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)