Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 984 van 1112

...  972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997  ...
[1] Na deze woorden valt bisschop Martinus meteen op een goed stuk brood aan en eet het met grote smaak op. Want als een geest zich een poosje van Mij heeft afgewend, dan zal hij al gauw erg hongerig en dorstig worden. En krijgt hij dan, als hij weer een beetje in zichzelf keert, iets te eten, dan werkt hij dat met grote gretigheid naar binnen, evenals de drank. Deze gretigheid laat echter ook zien, hoe leeg de geest in zijn binnenste is en dat er daarom nog lang niets vruchtbaars van hem te verwachten is - wat bij onze Martinus dadelijk zal blijken.
Hoofdstuk 55: Over honger en dorst van onrijpe geesten - Martinus in licht benevelde toestand na zijn vespermaal - De ontnuchtering van de ondernemende Martinus door de vertoornde bewoner van Jupiter - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Nadat hij nu het brood heeft opgegeten en vervolgens ook een goede fles wijn heeft gedronken, wordt hij heel vrolijk, maar ook nog zinnelijker. Want ook geesten kunnen zich, als ze niet uit Mij en door Mij zijn wedergeboren, bedrinken, in welke toestand ze dan dikwijls uitbundig worden op een domme, zinnelijke manier en hun vrijheid daarbij heel erg misbruiken.
Hoofdstuk 55: Over honger en dorst van onrijpe geesten - Martinus in licht benevelde toestand na zijn vespermaal - De ontnuchtering van de ondernemende Martinus door de vertoornde bewoner van Jupiter - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] BISSCHOP MARTINUS doet nu een sprong terug in zijn huis, gooit ijlings de deur achter zich dicht en zegt bij zichzelf: 'Uw gehoorzame dienaar - die kerel komt me nog juist van pas als toegift op mijn ellende! Vaarwel, heer van Jupiter, wij staan voor eeuwig quitte! Nee, dat ontbrak mij nog juist! Verscheuren? Uw gehoorzame dienaar! Daar heb ik voor de laatste keer naar buiten gekeken:'
Hoofdstuk 55: Over honger en dorst van onrijpe geesten - Martinus in licht benevelde toestand na zijn vespermaal - De ontnuchtering van de ondernemende Martinus door de vertoornde bewoner van Jupiter - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] EÉN, die zich het dichtst bij Martinus bevindt, zegt: 'Wij zijn met ongeveer duizend in getal, louter miserabele, arme duivels. Wij zijn de hel ontvlucht en dwalen nu al een halve eeuwigheid in die verschrikkelijke, eindeloze woestijn rond en vinden nergens een veilige plaats, waar wij ons kunnen verbergen en een beetje kunnen bijkomen. Ach, ach, dit is een verschrikkelijk lot, eeuwig zonder rust noch duur te worden vervolgd! Hebt U, edele man, echter een of andere hoek die ons slechts een beetje veilige rust zou kunnen geven, neemt U ons dan allemaal op en wees verzekerd van onze dankbaarheid!'
Hoofdstuk 56: Martinus' vergeefse poging om te slapen - Hij ontfermt zich over een schare ongelukkigen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Echt, in jullie vind ik nu mijn grootste vreugde! Ja, jullie zijn mij liever dan alle zogenaamde hemelse engelen van God, die in hun gelukzaligheid een arme drommel een hele eeuwigheid kunnen vergeten en zich helemaal niet kunnen of willen indenken, hoe het een ongelukkige te moede is. Ik zeg jullie: De Heer alleen is goed, dat moet ik zeggen. Maar al het andere hemelse gespuis kan mij voor eeuwig gestolen worden! Want dat heeft me een verwaandheid als het om wijsheid gaat, die voor een rondborstige, eerlijke kerel als ik ben en jullie zeker allemaal ook, ronduit stinkt! Maar zoals gezegd: God, de Heer Jezus, zonder ik daarvan uit. Die is werkelijk goed; ja Hij is heel goed!'
Hoofdstuk 56: Martinus' vergeefse poging om te slapen - Hij ontfermt zich over een schare ongelukkigen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Het is wel waar, dat wij allen ons op de wereld om Zijn religie weinig of helemaal niet hebben bekommerd en leefden naar onze begeerten. Maar wij waren verder toch eerlijke en fatsoenlijke mensen uit de beste families. Wij zijn opgevoed als aristocraten en leefden dan ook volgens deze opvoeding. Een wijze God zou toch moeten inzien, dat geen mens zich zelfkan scheppen en evenmin kan opvoeden zoals hij wil!? Maar het zij nu zoals het is, de gemene vervolging is nu hopelijk ten einde; daarom is Jezus door ons nu ook vergeven, wat Hij ons allen heeft aangedaan.'
Hoofdstuk 57: Het beklagenswaardige gezelschap wordt gesterkt - Dank en klachten over hun lotgevallen - De toespraak van de geredden en het antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] EEN ANDERE stapt naar voren en zegt: 'In de grond van de zaak heb je wel gelijk, want vergeven is mooier dan zich willen wreken. Maar met de volledige vergiffenis zal ik toch wat terughoudend zijn. Want je weet hoe ik voor mijn gevoel 1000 jaar tussen twee gloeiende rotsblokken zat ingeklemd en meer heb gebeden en gevloekt dan er zand in de zee ligt. En als jullie mij door uiterste inspanning niet hadden gered, dan zou ik nu nog in deze ongehoord pijnlijke rots pers zitten; een almachtige Heer Jezus zou deze helse kwelling niet een haartje hebben verzacht.
Hoofdstuk 57: Het beklagenswaardige gezelschap wordt gesterkt - Dank en klachten over hun lotgevallen - De toespraak van de geredden en het antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] IEMAND UIT HET GEZELSCHAP zegt: 'Lieve vriend en broeder, wij allen hebben in het jaar 1846 na Christus de aarde verlaten. Op aarde leefden wij heel erg verspreid en eigenlijk zijn wij pas hier in de geestenwereld bij elkaar terecht gekomen. Want op aarde waren wij monniken in de orde van de Jezuïeten, Redemptoristen, Minderbroeders en Karmelieten. Wij zijn als mannen ongeveer 800 in getal; de 200 zusters zijn deels uit de orde van de Liefdezusters en voor een deel uit de kloosterorden die zich met het onderwijs bezighouden en van de Dames van het H. Hart van Jezus.
Hoofdstuk 58: Nadere bijzonderheden over het nieuwe gezelschap van mannelijke en vrouwelijke dienaren van Rome - Een rooms-chinese missionaris - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Vooral ik ben goed bedeeld! Ik woonde in China, was de taal machtig en had daar gedurende tien jaar onafgebroken gewerkt en veel tot stand gebracht. Dankzij de hulp van een hele mooie Chinese vrouw was ik zelfs tot het hof doorgedrongen. Daar ontpopte zich dit canaille, dat ik helaas te ver in mijn geheimen had ingewijd, en klaagde mij meteen aan bij de hoogste instantie wegens bedrog en wegens mijn andere plannen, die inderdaad ook gericht waren op hoogverraad.
Hoofdstuk 58: Nadere bijzonderheden over het nieuwe gezelschap van mannelijke en vrouwelijke dienaren van Rome - Een rooms-chinese missionaris - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] De eerste non gooit zich nu voor bisschop Martinus op de grond en smeekt hem om bescherming.
Hoofdstuk 59: De werkijver van de roomse kloosterzusters - Loon naar werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Weten jullie dan niet wat de wijze leraar Paulus zegt, die zich zelf ook voor een slechte, nutteloze knecht houdt en geen waarde hecht aan zijn werk, doch alleen aan de zuivere genade van de Heer? Zie, deze leraar zegt: 'Je zult niet uit je verdienste, doch slechts door de genade van de Heer zalig worden!' Neem dat ter harte en leg al jullie vermeende verdiensten aan de voeten van de Heer! Belijdt voor Hem de totale nietigheid van al datgene, wat jullie tot nu toe als iets verdienstelijks voor het eeuwige leven hebben aangezien, dan zal de genade van de Heer meteen voor jullie zichtbaar worden.
Hoofdstuk 60: Martinus als vredestichter - De dwaze werkwijze van de schoolzusters en de gevolgen hiervan aan gene zijde - Martinus' waarschuwing - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] De zusters van Liefde trekken zich nu geheel gekalmeerd terug. Bisschop Martinus roept hierna de schoolzusters naar voren, die elkaar tijdens dit onderricht in een hoekje juist de ogen wilden uitkrabben en vraagt ook aan hen, hoe en op welke manier ze in deze ellende terecht zijn gekomen en waar ze op aarde eigenlijk hebben gewoond.
Hoofdstuk 60: Martinus als vredestichter - De dwaze werkwijze van de schoolzusters en de gevolgen hiervan aan gene zijde - Martinus' waarschuwing - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] De schoolzusters trekken zich nu een beetje mopperend terug. De DAMES VAN HET H. HART VAN JEZUS komen naar voren en beginnen meteen op de volgende wijze te spreken: 'Eerwaarde heer! Wij zijn de dames van de allerbelangrijkste vrouwenorde ter wereld, een orde waarin alleen meisjes van hele rijke, aanzienlijke en adellijke huize worden opgenomen en waar zij alles kunnen leren, wat er in de wereld maar te leren is!'
Hoofdstuk 61: Toespraak van de dames van het H. Hart van Jezus - Hun verkeerde opvattingen wat betreft hun lichaam en hun geestelijke dwaasheid - Martinus' poging om inzicht te geven in de omstandigheden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] (BISSCHOP MARTINUS tegen zichzelf: 'Kijk eens aan, nu ben ik toch bisschop geweest, maar de geheimen van deze orde heb ik toch niet zo in detail geweten als juist nu. Ah, in deze orde zal de Heer zich wel bijzonder verheugen!'
Hoofdstuk 61: Toespraak van de dames van het H. Hart van Jezus - Hun verkeerde opvattingen wat betreft hun lichaam en hun geestelijke dwaasheid - Martinus' poging om inzicht te geven in de omstandigheden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] EEN JEZUlET stapt naar voren en zegt: 'Jij lijkt niet bepaald een groot vriend van kunsten en wetenschappen te zijn, daar je zo weinig gesteld lijkt op deze toch heel eerbiedwaardige dames van het H. Hart van Jezus. En toch zijn zij om zo maar eens te zeggen, de enige vrouwelijke orde die zich van de vroege morgen tot de late avond met de grootste ijver op wetenschappen en kunst toelegt en daardoor ons - Broeders van de Sociëteit van Jezus - het naast staat! Ach, broeder en vriend, je zou deze dames toch met wat meer respect en liefde moeten behandelen!'
Hoofdstuk 62: Dialoog tussen een Jezuïet en bisschop Martinus - Belering van een zuster van Liefde die angst voor de hel heeft - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  972 - 973 - 974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997  ...