Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 986 van 1112

...  974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999  ...
[4] BOREM keert zich om en begroet de bisschop heel vriendelijk met de woorden: 'Wees door mij gegroet, mijn lieve broeder Martinus! Het doet de Heer echt plezier, dat je vrij uit jezelf goed hebt gedaan. Daarom heeft de Heer mij hier ook naar toe gezonden, zodat ik jouw tuin in orde kan brengen en haar vergroten, zoals jij je hart in orde hebt gebracht en het in de liefde heel erg hebt vergroot. Ga zo door met het werken in Naam van de Heer, dan zul je de wedergeboorte van je geest met reuzenschreden naderen.
Hoofdstuk 67: Verandering van de tuin - Borem als tuinman - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] Zoals ook de Heer Zelf Zich tot het uiterste verdeemoedigd heeft, zo moeten wij dat ook doen, als wij daar willen komen, waar Hij is!
Hoofdstuk 68: Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[23] Ik weet echter dat jullie allemaal priesters en nonnen waren van de kerk van Rome, die het meest van alle licht verstoken is. Ik weet ook dat enige van jullie zich daar heimelijk nog erg op laten voorstaan. Maar dit zeg ik jullie: Niemand moet er aan denken, wat hij op aarde was en wat hij daar gedaan heeft. Want als iemand er aan denkt wat voor goeds hij heeft gedaan, zal de Heer er ook aan denken, hoeveel kwaad diegene heeft gedaan en zal hem oordelen naar zijn werken. Wie echter door de Heer wordt geoordeeld, wordt veroordeeld tot de dood en niet tot het leven; want het oordeel is de dood van de ziel in de eeuwige knechtschap van haar geest!
Hoofdstuk 68: Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Zie, zij allen zijn nu naar hun innerlijk allang daar, waar ze moeten zijn. Wij zien ze allemaal onwrikbaar op hun plaatsen staan en zich gedragen, alsof ze gesprekken met elkaar voeren. Maar ze praten niet met elkaar, want ze zien elkaar nu evenmin als ze ons zien.
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Bisschop Martinus gaat nu achter de Minderbroeder staan en ziet door diens achterhoofd, zoals bij een zogenaamde diorama door een vergrootglas. Daar ziet hij een wondermooie omgeving en hierin de Minderbroeder zelf en hoe deze door een groep Eva's omsingeld is, doch zich door hen niet in de war laat brengen, maar ze onderwijst en zijn ogen onafgebroken gericht houdt op een heldere ster, die in het eeuwige oosten opkomt.
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] BOREM zegt: 'O nee, dat zal de Heer Zelf afhandelen; wij zouden daartoe niet bij machte zijn. Maar zie, zo lang ze hier nog voor ons in de rij en in het gelid staan, zolang zijn ze nog steeds niet als verloren te beschouwen. Maar als er sommigen uit deze rij zouden willen verdwijnen, dan zouden wij met hen heel weinig meer te doen hebben. Zoveel zeg ik je echter wel: erg ver van de hel zijn deze bepaald niet meer, want alles wat je nu hebt gezien, speelt zich alleen maar af in het gemoed van deze paters en niet in de werkelijkheid. Maar als een gemoed er zo aan toe is en zich zo gedraagt, dan is zeker de allertreurigste werkelijkheid niet ver meer weg.
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Wat je nu hebt gezien, speelt zich af in het hart van deze paters. De Heer maakt het echter mogelijk, dat wij dit alles helemaal in salvis*( * absoluut) in beelden uitgedrukt voor ons zien. Wij hebben nu gezien, wat voor mentaliteit en wil deze wezens hebben. Nu zullen we zien of ze misschien toch, indachtig aan de hun gegeven leer, deze verwerpelijke geaardheid en wil niet zullen veranderen tengevolge van deze demonstratie, die de Heer Zelf hun als een tegenwraak in hun gemoed heeft gegoten.
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] BOREM zegt: 'Vriend en broeder, laat dat vragen maar. Zie, bij God zijn heel veel dingen mogelijk die jou nu nog totaal onmogelijk voorkomen. Al deze mensen zullen hier in dit huis blijven en zullen voor het oog geen voet over de drempel zetten en toch zullen ze ieder voor zich in verschillende omgevingen worden geplaatst, die met hun innerlijk precies overeen zullen komen. En als wij in hun sferen zullen treden, dan zullen wij helemaal door hen worden gezien en zij zullen met ons heel goed kunnen praten. Zullen wij ons echter buiten hun sferen bevinden, dan zullen zij ons niet zien. Wij echter zullen ze dan toch, evenals nu, voor ons hebben en zullen uit hun achterhoofd precies kunnen opmaken, wat ze doen en hoe ze de weg van de Heer in acht nemen en bewandelen.
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Beide lopen nu achter de rij Jezuïeten en bekijken hun achterhoofd. Maar wat zien ze hier? Ongeveer dertig van deze monniken vechten om een heel legioen naakte meisjes en kunnen niet genoeg krijgen van hun vleselijke lusten. De sterkeren trekken de meest weelderige meisjes naar zich toe en laten de minder weelderige over aan hun zwakkere broeders. Dat ergert de zwakkeren heel erg, waarop ze zich van hun sterkere collega's beginnen te verwijderen, om een wrekersbende tegen hen te vormen, hen aan te vallen en meedogenloos te tuchtigen. Ook de zwakke re en minder weelderige meisjes spannen samen tegen de anderen en willen hen vanwege hun grotere weelderigheid met de scherpte van hun nagels zo krachtig mogelijk bewerken.
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] BOREM zegt: 'Vriend, dat is pas het begin; laat het maar gaan zoals het gaat. Het rad zal spoedig omkeren. Zie, deze Chinese vlucht nu en zal al gauw op een machtiger groep stoten, die zich over haar zal ontfermen. Zij zal dan verschrikkelijk wraak nemen op deze wraakzuchtige Jezuïet. Kijk daar, uit die grot waar ze nu voor staat en schreeuwt, komt al een stelletje monsters van het allerergste soort. Zie, wat een enorm aantal! Ze verdelen zich en omsingelen aan alle kanten onze schare Jezuïeten. Die merken nog niet, wat hun boven het hoofd hangt. Maar let nu op, de monsters hebben de kring gesloten. De Chinese, nog met een totaal verscheurde en opengereten huid en met een heersersstaf in de hand, nadert de groep Jezuïeten die zich nog met de naakte meisjes bezighouden. Let nu op en zeg me, wat je nu meteen zult zien.'
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] BISSCHOP MARTINUS kijkt er nu een poosje naar, deinst dan als het ware terug en zegt heel aangedaan: 'Ach, ach, dat is toch verschrikkelijk, ja, verschrikkelijk, dat is ontzettend, ontzettend! Kijk, die Chinese kwam meteen als een gloeiende furie voor onze Jezuïet staan. En voor zover ik uit haar helse gebaren kon opmaken, zei ze: 'Ken je mij, ellendeling?' De Jezuïet trok een kwaad, bokkig gezicht en zei: 'Ja, ellendige! Mijn vervloeking zal je eeuwig treffen!' Hij gebood daarop zijn collega's, om deze ellendige nog eens te grijpen en haar in stukken te scheuren. Maar op dat ogenblik schreeuwt ze: 'Achteruit, jullie vervloekte misleiders van de hele wereld! Jullie maat is vol! Nu komt mijn wraak over jullie!' Op dat ogenblik stort een heel legioen van grote, afschuwelijke monsters zich op onze Jezuïeten, grijpen ze vast en scheuren ze in stukken. De Chinese neemt nu het hoofd van onze Jezuïet, die haar daarvoor had verscheurd en slingert het in een afgrond, waaruit nu heldere vlammen omhoog slaan en slingert ook nog de overige resten in dezelfde afgrond. Ach, als dat niet erger is dan de hel, dan weet ik werkelijk niet onder welke nog afschuwelijker beelden ik mij die dan moet voorstellen! Luister, moeten wij daar soms ook nog niet tussenbeide komen?'
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] BISSCHOP MARTINUS richt nu weer zijn blik op die scène en zegt: 'Juist, daar komen de kerels weer helemaal uit één stuk terug; ik ben toch echt nieuwsgierig, wat ze nu zullen beginnen. Ach, kijk, kijk, ze beginnen nu een toontje lager te zingen. Nu, misschien zal het dan toch nog wat worden. Ik merk zelfs, hoe enkele uit de schare de indruk wekken alsof ze willen beginnen te bidden, want ze zetten hele vrome gezichten. Ik zou werkelijk van ganser harte blij zijn, als ze zich allen zouden beteren!'
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Bisschop Martinus kijkt nu weer en ziet, hoe een karavaan pelgrims die veel schatten en rijkdommen met zich meevoert, onze Jezuïeten nadert.
Hoofdstuk 70: Tweede scène van de beproeving der Jezuïeten en de verklaring ervan door Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] De paters merken dat en als de karavaan in hun nabijheid komt, wordt ze door hen aangehouden en gevraagd, waar ze heen trekt en wat ze met zich meevoert.
Hoofdstuk 70: Tweede scène van de beproeving der Jezuïeten en de verklaring ervan door Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Want om de mensen door valse toespraken, kwezelarij, huichelarij en door allerlei erge voorspiegelingen van hel en verdoemenis hun dikwijls moeizaam verworven have en goed af te troggelen, en zelfs met allerlei geweld afhandig te maken, is nog erger dan openlijk roven en stelen. Tegen rovers en dieven heeft ieder het recht van noodweer en verdediging, maar tegen dergelijke dieverijen en berovingen door Jezuïeten en andere monniken kunnen maar heel weinig mensen zich beschermen.
Hoofdstuk 70: Tweede scène van de beproeving der Jezuïeten en de verklaring ervan door Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  974 - 975 - 976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999  ...