Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 988 van 1490

...  976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001  ...
[7] In steeds aangrijpender beelden en scènes wordt ons een blik gegund in de geheimenissen van de schepping van de natuurlijke aarde tot aan de centrale zonnen. Daarenboven openbaren zich uit de sferen van deze verlichte geesten samenhangen tussen de zichtbare werelden van het universum en die van het onzichtbare geestelijke Al, welke zich lenen om het beperkte wereldbeeld van vandaag fundamenteel om te vormen en tot een overtuigende helderheid te brengen.
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] In alle tijden en bij alle volken zijn er steeds mensen geweest die door het innerlijke Woord openbaringen hebben ontvangen. De mystiek van het avondland en zijn vertegenwoordigers zijn daarvan een getuigenis. Op deze luisterrijke weg komen wij figuren tegen als Paulus, Bernard van Clairveaux, meester Eckehart, Johannes van het Kruis, Jakob Böhme en Emanuel Swedenborg, waarbij ook Geert Groote, Jan van Ruusbroec en wellicht nog andere Nederlandse mystici kunnen worden genoemd. En als bekroning van deze weg mag het werk van Jakob Lorber (1800-1864) genoemd worden. Met Lorber hebben wij een gelijksoortig verschijnsel als bij de oude profeten. Ook dezen vernamen in hun binnenste de goddelijke stem, die hen verlichtte en in staat stelde grote waarheden uit te spreken, zoals aankondigingen van komende gebeurtenissen en leringen van zedelijke aard. Hoe vaak werd door de bijbelse profeten niet gezegd: 'Zo spreekt de Heer' en dan volgt de god delijke verkondiging. Precies eender legitimeert Lorber zich met het innerlijke Woord, dat hij ontving als profeet voor deze tijd.
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Voor we ons in de eigenlijke geestelijke zon kunnen begeven, moeten we eerst weten waar deze zich bevindt, hoe ze in verband staat met de natuurlijke zon en van welke aard ze is.
Hoofdstuk 1: De geestelijke zon - een genadevonk van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Wat is derhalve het geestelijke? Het geestelijke is vooreerst de innerlijke kracht in de kiem, waarvan het bestaan van de hele boom met wortels, stam, takken, twijgen, bladeren, bloesems en vruchten afhangt. En wederom is het het geestelijke, dat al deze genoemde delen van de boom als voor zichzelf of voor eigen welzijn doordringt.
Hoofdstuk 1: De geestelijke zon - een genadevonk van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Ten overvloede zullen we nog een paar korte voorbeelden geven. Bekijk eens een elektrische geleider of een elektrische fles. (1. Elektrische condensator.) Als zo'n geleider of zo'n elektrische fles met de elektriciteit van een gewreven glasplaat wordt opgeladen, dan doordringt deze de gehele materie en is dan ook haar inwendige en tegelijk haar doordringende element. Als jullie een dergelijke geleider of fles wat dichter beginnen te naderen, dan zullen jullie spoedig door een zacht waaien en trekken merken dat dit fluïdum de gehele materie van de geleider of fles omvat.
Hoofdstuk 1: De geestelijke zon - een genadevonk van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] De geestelijke zon is dus het meest inwendige van de zon en is een genadevonk uit Mij. - Dan doordringt het geestelijke krachtig werkend de gehele materie van de zon, en tenslotte is het ook datgene wat het hele wezen van de zon omvat. Dit alles bij elkaar genomen is dus de geestelijke zon. Deze zon is de eigenlijke zon, want de zichtbare, materiële zon is slechts een lichaam dat van de geestelijke zon, die weldadig op haar inwerkt, afhankelijk is. Dit lichaam is in al zijn delen zo gevormd, dat het geestelijke zich in en door hem kan uiten en juist daardoor weer in zijn totaliteit volkomen in elkaar grijpt.
Hoofdstuk 1: De geestelijke zon - een genadevonk van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] De geestelijke zon is liet ongrijpbare eeuwige leven, dat steeds nieuw uit de Oerbron, de goddelijke liefde ontspringt en in alle wereldsferen de gedachten van God vorm en bestendigheid verleent. Ook de mens als geestelijk wezen en kind van God draagt een vonk van deze oorspronkelijke scheppingskracht in zich en heeft daardoor• het vermogen om in de fijnstoffelijke geestelijke wereld gestalte te geven aan zijn eigen innerlijke zielenwereld. Zo bezit iedereen zijn eigen geestelijke zielensfeer die, afhankelijk van zijn ontwikkelingsniveau, bepaalde grenzen heeft welke zich in gestage toenadering tot het universele goddelijke leven, toch allengs beginnen te verwijden. Dit leerboek over de omstandigheden in het hiernamaals voert ons als het ware in tien geestessferen, hetgeen betekent dat wij in het innerlijke blikveld treden van tien verschillende geestelijke wezens, die ooit op deze aarde in een stoffelijk lichaam hebben geleefd. Hun inzicht heeft gestalte gekregen door de graad van hun liefde tot de hemelse Vader. Deze geestessferen zijn weliswaar aan elkaar verwant, maar zijn desondanks gevormd door de eigen aard van hun zielenwereld. Bij het binnentreden door de lezer in de sferen van deze tien geesten - waaronder de apostelen Petrus, Marcus en Paulus, de profeet Daniel, de ziener Swedenborg en tenslotte Johannes als toonbeeld van liefdeswijsheid - ontsluit zich een geestelijk beeld van overweldigende grootte en weidsheid.
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Neem een magnetisch stuk staal. Waar zit in deze magneet de aantrekkende of afstotende kracht? - Deze zit in het inwendige, dat wil zeggen in de hulsjes, die eigenlijk de zichtbare materie van het staal uitmaken. Als inwendige kracht doordringt zij de hele materie, die voor haar geen belemmering is, en omvat deze helemaal. Dat dit magnetische fluïdum de materie waarin het zich bevindt, ook uiterlijk omvat, kan iedereen gemakkelijk zien wanneer zo'n magnetisch stuk ijzer een iets van haar af liggend stukje van hetzelfde metaal aantrekt. Zou het niet een omvattende en daardoor ook een buiten de slier van de materie werkende kracht zijn, hoe zou het dan een wat verder af liggend voorwerp kunnen aantrekken?
Hoofdstuk 1: De geestelijke zon - een genadevonk van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Opdat jullie deze dingen echter steeds duidelijker zullen begrijpen, zal Ik jullie weer door enkele voorbeelden een helder inzicht verschaffen. Neem eens een klein staafje edelmetaal. Als jullie het in ruwe toestand bekijken, dan is deze donker en ruw. Als je het echter slijpt en daarna mooi polijst, zal het er heel anders uitzien dan voordien en toch is het nog steeds hetzelfde staafje. Wat is dan wel de eigenlijke reden van de verfraaiing van dit staafje? Ik zeg jullie, een heel eenvoudige. Door het slijpen en polijsten zijn de delen aan de oppervlakte van het staafje dichter op elkaar gedrukt en in zekere zin met elkaar verbonden. Daardoor werden ze eveneens meer concreet en onderling hechter samenhangend en in zekere zin ook, om het zo maar eens te zeggen, volkomen eensgezind. In de eerdere ruwe toestand, die nog een lossere was, stonden de deeltjes als het ware vijandig tegenover elkaar. Elk los deeltje woekerde voor zichzelf met de voedende stralen van het licht, nam er zoveel van op als hij maar kon en liet voor zijn buurman niets over. In de gepolijste toestand, die een gelouterde of gezuiverde kan worden genoemd, grepen deze deeltjes in elkaar. Door dit in elkaar grijpen worden de erop vallende lichtstralen gemeengoed, daar geen enkel deeltje deze nu nog voor zichzelf wil houden, maar zelfs het kleinste beetje licht reeds met zijn buren deelt. Wat is het gevolg daarvan? Allen hebben nu licht in overvloed, zodat ze bij lange na niet in staat zijn die rijkdom op te nemen. De overvloed van de nu algemene stralenrijkdom straalt dan als een prachtige harmonische glans terug van het gehele oppervlak van het gepolijste goudstaafje.
Hoofdstuk 1: De geestelijke zon - een genadevonk van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] Vermoeden jullie al een beetje waar deze pracht vandaan komt? Van de eensgezindheid of wel van de eenwording. Als bijgevolg het geestelijke volmaakt is en in zichzelf eensgezind, hoeveel groter moet de pracht van het geestelijke dan wel zijn dan die van zijn lichaam, dat slechts uit deeltjes of stukjes bestaat en juist daardoor ook zelfzuchtig, vol eigenbelang en dus dood is!
Hoofdstuk 1: De geestelijke zon - een genadevonk van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[19] Wat wil dit werk met andere woorden zeggen? De zelfzuchtige geesten worden door de materie in zekere zin vermorzeld, zodat ze volkomen van elkaar gescheiden zijn. In deze gescheiden toestand worden ze dan gewassen ofwel gezuiverd. Zijn ze gezuiverd, dan worden ze eerst gedroogd, een toestand die overeenkomt met zekerheid. In zo'n toestand worden ze eerst met het zout van de wijsheid gezouten en tenslotte, zo voorbereid, in het vuur van Mijn liefde verenigd. Begrijpen jullie dit voorbeeld? Jullie begrijpen het nog niet helemaal. Welnu, Ik zal het jullie nog nader toelichten.
Hoofdstuk 1: De geestelijke zon - een genadevonk van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Kijk, zo is het ook gesteld met alles wat we tot nu toe in de natuurlijke zon hebben gezien. Het zijn ruwe brokken materie, die in deze toestand zonder samenhang of verband verschenen. Wanneer iemand de bewoners van de zon en al hun werken afzonderlijk beschouwt, kan hij daarin geen samenhang en geen onderlinge relatie ontdekken. Pas in het geestelijke worden deze nog helemaal ruwe brokken meer en meer geordend. Uit die ordening kan dan worden opgemaakt, voor welke hogere bestemming zij dientengevolge bestaan, daar het innerlijk van allen verwijst naar een en hetzelfde wezen, waarin hun uiteindelijke en volledige ordening pas tot een compleet geheel kan worden.
Hoofdstuk 2: De hele natuur, een evangelie van Gods ordening - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Jullie hebben de verschillende inrichtingen van de hele zon met alles wat zich op en in haar bevindt nu bekeken. Zij is stellig van een eindeloze en bijna onbeschrijflijke verscheidenheid. Hoe tilt zich echter tenslotte deze zeker gedenkwaardige inrichting van de zon?
Hoofdstuk 2: De hele natuur, een evangelie van Gods ordening - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Laten we echter weer teruggaan naar het inwendige van het uurwerk. Daar zullen we een vaste boven- en onderplaat ontdekken en vaste zuiltjes, waarmee de boven- en onderplaat aan elkaar bevestigd zijn. Zo zullen we ook een groot aantal vaste pinnetjes, haakjes en regelschroefjes ontdekken. Ligt er in deze onbeweeglijke dingen van het werktuig ook al iets van de uiteindelijke bestemming, die op de wijzerplaat tot uitdrukking komt? Ja, ook aan deze onbeweeglijke delen ligt de uiteindelijke bestemming stilzwijgend ten grondslag.
Hoofdstuk 3: De klok, een overeenstemmend beeld van de zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Maar juist hier, waar zich als het ware in het verborgene de eindbestemming al in het materiële mechanisme kenbaar maakt, komt uit het centrum van het mechaniek een spil door het midden van de wijzerplaat naar buiten. Aan deze spil zijn de wijzers bevestigd, die in grote eenvoud tenslotte de uiteindelijke bestemming van het gehele kunstig samengestelde mechanisme tot uitdrukking brengen.
Hoofdstuk 3: De klok, een overeenstemmend beeld van de zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  976 - 977 - 978 - 979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001  ...