1796 resultaten - Pagina 100 van 120
... 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 ...
[9] Bruno zegt: 'Wees verstandiger, dan zal niemand je uitlachen! Maar wanneer je hier met louter jezuïeten bezwaren aankomt en daardoor mijn werk aan jullie vertraagt, heeft vriend Niklas gelijk, als hij je een beetje op stang jaagt. Wie is er dan goed en rechtvaardig voor God en wie heeft verdiensten voor Hem, de Almachtige? Heeft Hij dan niet Zelf gezegd: 'Als jullie alles gedaan hebben, dan moeten jullie nog zeggen, dat jullie luie en nutteloze knechten waren!' Wanneer Hij echter zo heeft gesproken, waarom oordelen wij dan nog over de vraag of wij wel of geen verdiensten voor Hem hebben? Wanneer Hij echter genadig en barmhartig tegenover ons wil zijn, waarom zouden we ons dan daartegen verzetten? Kijk, dat is ijdel! Wij allen zijn slecht en God alleen is goed! Wanneer Hij ons nu echter vanuit Zijn eeuwige goedheid iets wil geven, dan is het aan ons om te doen zoals eens de zondaar Zacheüs, toen de Heer hem uit de boom liet komen, in zijn huis intrek nam en daarna met hem de maaltijd gebruikte. Laten wij nu ook doen wat eens Zacheüs heeft gedaan!'Hoofdstuk 117: De twijfelaars geloven nu, maar sommigen zijn bang om naar de Heer te gaan. Tweespraak tussen een kerksgezinde en een vrijdenker. Humor in het geestenrijk - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] In het rijk der geesten bestaat er echter een aanzienlijk verschil tussen hen, die door hun innerlijk weten, welke zuiver door liefde tot Mij wordt gewekt, zich uit zichzelf tot Mij wenden, en diegenen die enkel door een wijze onderrichting van buitenaf tot Mij worden gekeerd. De eersten krijgen nieuwe kleding als van binnenuit. De laatstgenoemden moeten echter duidelijk hun oude, aardse kleed uittrekken en in plaats daarvan een nieuw, hemels kleed, als van buitenaf, aantrekken. Deze toelichting wordt gegeven, opdat niemand in het vervolg aanstoot zal nemen aan het feit, dat het hier en daar bij andere scènes voorkomt, dat sommige geesten plotseling als vanuit zichzelf nieuwe kleren aanhebben, ongeveer zoals een boom in de lente, terwijl de geesten uit deze scène merendeels van buitenaf, net alsof ze nog op aarde zouden zijn, met nieuwe kleren moeten worden gekleed.
Hoofdstuk 120: Kleding in het hiernamaals. Zegen van de Heer. Blum en zijn vrienden wordt gevraagd om de eetzaal gereed te maken. Hun wonderlijke ervaringen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] We hebben nu een zekere kracht en bezitten de goddelijke leer in overvloed. Het komt er nu op aan ons door zelfwerkzaamheid zo te ontwikkelen, als de door ons erkende ordening Gods verlangt! Het eerste is een vrije liefde, voorzover onze harten daartoe in staat zijn. God meer liefhebben dan men kan, zou een dwaasheid zijn. God echter minder liefhebben dan onze harten het verlangen, zou een onverantwoorde nalatigheid zijn, die ons tenslotte in een toestand van halfdood zijn zou moeten brengen. Hebben we echter in de juiste mate liefde, dan zullen we ook wijsheid en de dienovereenkomstige kracht bezitten, waarmee we ons dan als vrije en volmaakte geesten, zelfstandig handelend, als het ware vanuit God kunnen bewegen. God is zeker in alles Zelf de hoogste ordening. Willen wij echter deze ordening begrijpen, dan moeten wij in onszelf in alles tot de ware ordening komen, anders kunnen we nooit aanspraak maken op een volmaakte vrijheid.
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Dismas zegt: 'Beste broeders, hebben jullie nooit gehoord, dat de ene dienst de andere waard is? Zo is het ook hier! Jullie oprechte vriendschap heeft mij indertijd gezuiverd en opgetild uit de diepte van mijn verdorvenheid, want ik was toen, wat mijn innerlijk betreft, een burger van de hel. Jullie waren echter in staat vat te krijgen op mijn innerlijk, en daardoor werd ik gered. Maar nu zijn jullie alleen maar een beetje in verlegenheid geraakt door de taak om ons eigen innerlijk te ordenen, die de Heer ons in deze tweede zaal heeft opgedragen. Toen heb ik vanuit mijn innerlijk enkele woorden gesproken en deze hebben, de Heer alleen zij alle lof, de gewenste uitwerking niet gemist.
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Op hetzelfde moment gaat de deur wijd open. Een onbeschrijflijke pracht straalt de binnentredenden vanuit de eerste zaal tegemoet en een enorme menigte, gehuld in geplooide gewaden als van de fijnste byssus, begroet de binnenkomenden hartelijk. Aan het hoofd staat de generaal met naast zich de monnik Thomas en Dismas.
Hoofdstuk 145: Intrede in het hemelse huis. Ontmoeting met oude bekenden. Het blinde zoeken van de graaf naar Jezus. Eindelijk gevonden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Vele de van zulke nu nader omschreven zonnengebieden hebben dan echter weer een gemeenschappelijke gebieds-middenzon en bewegen zich, door haar gedragen, in niet te vergelijken grotere cirkels om deze gemeenschappelijke hogere middenzon, die natuurlijk in verhouding weer vele keren groter moet zijn dan al haar zonnengebieden bij elkaar. Vaak cirkelen er vele duizenden van dergelijke zonnengebieden om zo' n tweede middenzon, zoals wij er een vanuit de tweede westelijke deur hebben gezien. Al die zonnen gebieden samen met hun middenzon vormen dan een zonnen-al.
Hoofdstuk 148: De derde deur laat een al-middenzon zien. Ordening van de zonnensystemen. Grootte en lichtsterkte van de zonnen. Vuurgeesten van de al-middenzon bij hun werkzaamheden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Daarom kunnen jullie Mij als een zuiver goddelijk wezen nooit zien. Daar Ik echter een tweede lichamelijke vorm heb aangenomen, kunnen jullie Mij zien voorzover Ik een volmaakt, blijvend tweede wezen vanuit Mijzelf geworden ben.
Hoofdstuk 142: Orgelconcert met lichtbeelden. Geheimen over het wezen van klank en beeld. Grondwet van alle openbaring van krachten: kracht en tegenkracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] We betreden nu de stad; een stad vol licht en leven, waarin eeuwig geen gebrek heerst, omdat alles in grootste overvloed voorhanden is en eeuwig moet zijn. Want vanuit deze stad betrekt de hele oneindigheid haar voedsel, zowel natuurlijk als geestelijk.
Hoofdstuk 134: Rudolf vergelijkt hemelse en aardse omstandigheden. De hemelse stad en haar betekenis als voedingsbron voor de hele oneindigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Als de monnik deze woorden uit het gefluister heeft opgevangen, is hij niet weinig verbaasd en zegt bij zichzelf: 'Merkwaardig, een hele nieuwe leer over God! Dus, geen drie afzonderlijke personen. Op aarde zou dat de grootste ketterij zijn; een hemelsbreed verschil met de rooms-katholieke leer. Ik vind haar evenwel heel natuurlijk en veel oprechter dan de rooms-katholieke. Wat mij echter ten zeerste verbaast, is dat deze geest, die vanuit de lucht zo wijs tot mij heeft gesproken, met geen woord gewag maakt van de gelukzalige maagd Maria en van de andere lieve heiligen, die men zou moeten aanroepen vanwege hun machtige voorspraak. Dat is helemaal niet katholiek, maar dat doet er niet toe! De onbekende, die mij hoogstwaarschijnlijk het heerlijke, goede brood en de beste wijn deed toekomen, heeft mij nu ook deze leer gegeven. Was het eerste buitengewoon goed, deze leer is het ook. Hoe het ook zij, ik zal deze leer toch aannemen.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Kijk, zij die Mijn macht bezingen en de oneindig grote God prijzen, zijn verre van Mij en beschouwen Mij ongeveer op dezelfde manier als jij op aarde de sterrenhemel vaak heel verheven hebt bezongen, maar daarbij niet wist, wat de door jou bezongen sterren eigenlijk waren en wat in hen was. Zij echter, die tot Mij zeggen: '0 lieve Vader! O, mijn goddelijke Broeder!' zijn bij Mij en zelfs in Mij. Zij prijzen Mij zoals kinderen hun enige echte Vader en beschouwen Mijn grootheid niet meer met heilige schroom vanuit de verte, waarbij een grote kloof hen steeds van Mij gescheiden houdt. Zij echter zijn zelfs op de sterren bij hun Vader in het volle genot van die heilige werkelijkheid, die door jubelende engelen nauwelijks wordt vermoed.
Hoofdstuk 127: De dankbare Thomas prijst God. Onderricht van de Heer over de eenvoud van de liefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Thomas zegt: 'Goed, luister dan! Jezus, de Gekruisigde, is niet alleen maar de Zoon van de levende God, maar God de Almachtige Zelf, in de allesomvattende, eeuwige oerkracht. Door Hem en in Hem alleen is het heil en het ware eeuwige leven te vinden. Wend je met de hele menigte tot Hem en jullie zullen allemaal ogenblikkelijk geholpen worden. Hij alleen heeft mij en deze broeder geholpen, omdat Hij eindeloos goed is en niemand oordeelt. Eenieder geeft Hij waarnaar zijn hart verlangt. Wie van goede wil is, valt het goede overvloedig ten deel vanuit zijn eigen wil. Nu weet je alles en kun je doen wat je wilt! Je hoogsteigen wil zal je rechter zijn.'
Hoofdstuk 129: 129 Thomas en Dismas bij de generaal en zijn drieduizend zielen tellend gezelschap. Uitleg over Jezus en de weg tot het heil. Rede van de generaal. De Heer bij de deur van de zaal des levens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] De franciscaan zegt: 'Nu, heer graaf, u bent wel bijzonder goed thuis in de bijbel! Dat doet mij des te meer plezier, omdat u juist een tekst aanhaalt, die ook mij in hoge mate onrechtvaardig is voorgekomen. Er zijn nog enkele andere teksten, waardoor de anders zo goede Heer Jezus waarlijk een onverbiddelijk en volgens aardse begrippen onrechtvaardig iemand lijkt te zijn. Daar staat tegenover dat er ook weer een heleboel teksten zijn, die heel troostvol zijn. Vanuit dit standpunt bezien zijn uw bedenkingen wel te billijken, want de macht heeft steeds het voordeel, dat zij eeuwig kan doen wat ze wil. Het goede daaraan is echter, dat men zich geen werkelijke macht kan indenken zonder volmaakte wijsheid; bovendien kan men het met een heel wijs iemand altijd beter vinden dan met iemand die dom is. Daarom denk ik, dat wij het toch kunnen wagen om de aangeboden hulp aan te nemen.
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] De franciscaan zegt: 'Beste heer graaf, u wilt mij plagen als een kwajongen, maar dat doet me niets, want ik weet waarom ik zo heb gesproken. U hebt echter van al mijn woorden helemaal niets begrepen, daarom is het u ook te vergeven dat u zo praat. Prees ik dan de handelwijze van de Oostenrijkse regering? Mijnheer, ik ken de gebreken van Oostenrijk even goed als wie dan ook. De Oostenrijkse keizer is als een soort Vesuvius voor alle gewesten van Oostenrijk, dat weet de Heer Jezus. Wij wilden echter met alle geweld een evenbeeld daarvan worden en dat was nu juist verkeerd. Daarom hebben wij, vanuit Gods standpunt bekeken, het ongelijk aan onze kant!
Hoofdstuk 137: De trots van de graaf komt nog eens boven. Aardse politiek vanuit het perspectief van het hiernamaals. De generaal en Robert over de twist van deze geesten. Het grote geduld van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Kijk nu eens naar de grote scharen, die ons vanuit de stad tegemoet snellen en ons duidelijk zichtbaar hun hoogste, liefdevolle vriendschap komen aanbieden.' Robert zegt: 'O Heer, ik verga van verrukking en liefde als ik naar U kijk! U bent bij ons en dit alles is Uw werk. Heer, wat zijn wij dan, dat U ons zo oneindig genadig bent? O God, o God, hoe groot, heerlijk en heilig bent U toch!'
Hoofdstuk 133: De bereikte hoogste hemelsfeer. Robert, Peter en drie vrienden begeleiden de Heer naar het heilige Jeruzalem; de stad der steden en de zon der zonnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Alleen hier in de allerhoogste hemel ben Ik buiten de zon, hoewel ook in de zon. Buiten deze zon ben Ik zoals jullie allen Mij nu in jullie midden zien, maar in de zon ben Ik puur geestelijk in de kracht van Mijn wil, van Mijn liefde en wijsheid. Ikzelf ben in de grond van de zaak deze zon, maar toch is er verschil tussen Mij en haar. Ik ben de basis en deze zon is als een uitstraling van Mijn geest, die vanaf hier en vanuit Mij heel de oneindigheid in onverminderde kracht doorstroomt en alom Mijn eeuwige orde tot stand brengt.
Hoofdstuk 133: De bereikte hoogste hemelsfeer. Robert, Peter en drie vrienden begeleiden de Heer naar het heilige Jeruzalem; de stad der steden en de zon der zonnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)