Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 100 van 1490

...  88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113  ...
[3] CHIWAR zegt: " Jouw mening is zeker niet slecht, en ik zou je haast gelijk geven, als ik bij deze Jezus nu juist niet zo veel dingen met mijn eigen ogen gezien zou hebben, die de totale Elia een hele oneindigheid ver achter zich laten. Natuurlijk zou je hier wil vragen: 'Welke dan? Noem ze eens?' Maar ik moet je openlijk toegeven, dat mij de woorden volkomen zouden ontbreken om dat te beschrijven. Want dat moet men zelf gehoord, gezien en gevoeld hebben, anders kan men zich daar beslist geen begrip van vormen. En ik deel daarom de mening van enige duizenden, dat deze Jezus zonder meer de beloofde Messias is! Want het is voor mij zeer de vraag, of die, als hij op een andere tijd nog zou komen, grotere tekenen zal doen!? Bovendien stamt Hij volgens de kroniek, die doorloopt tot de grootvader van Jozef, in rechte lijn van David af. (Matth. 1:1-17) Achim was de vader van Eliud, Eliud de vader van Eleasar, die de vader van Matthan, die de vader van Jacob, en Jacob was de vader van Jozef, en die de vader van onze Jezus. Als je volgens deze kroniek verder teruggaat, dan kun je in rechte lijn bij David terechtkomen en er staat geschreven dat de Messias van David zal afstammen en dat iedereen Hem zal herkennen aan Zijn daden.
Hoofdstuk 88: Chiwar over de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Ik kan mij nog zeer goed en zekere Bar herinneren, die een besneden Griek was. Hij moet zeker een groot vermogen hebben bezeten, want hij hing vol parels en diamanten. Deze mens had nu zo'n sluw gezicht, sprak weinig, en wat hij zei was zo zeker een geraffineerde leugen, als dat ik Chiwar heet. Maar hij vroeg doodleuk duizend pond goud en gaf daarvoor een perkamentrol, die hoogstens een halve stater waard was. De hogepriester schokschouderde wel erg, maar Bar trok er een gezicht bij, zoals ik dat in mijn leven nauwelijks voor een tweede keer zou kunnen zien, en hij zei heel honend: 'Hm, aut Caesar -aut nihil!' ('Caesar of niets!' ofwel' Alles of niets'), waarop de hogepriester -God weet waarom -heel bleek werd en meteen aan Bar de duizend ponden goud liet geven, waarvan de tempel nooit meer een stuiver terugzag. Want na een jaar bleek pas dat deze Bar niets anders dan een heel sluwe bedrieger was, die met alle satans toverzalven gezalfd was, om ook de hogepriester duizend pond goud lichter te maken.
Hoofdstuk 88: Chiwar over de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De OVERSTE zegt: "Vriend, ik houd van je, want zo'n eerlijke ziel als jij, ben ik nog nooit tegengekomen! Werkelijk, je hebt helemaal gelijk! Ik ken deze Jezus nog veel te weinig om mij meteen ten volle bij jouw mening aan te kunnen sluiten. Maar ik denk ook wel: Als de belofte geen totaal lege noot is, die zich in de geschiedenis, zeker sinds David, in ieder geval op deze aarde nog nooit heeft waar gemaakt -want van het eeuwige rijk van David zijn nu de Romeinen een nog zichtbaarder tegenbewijs dan de veertig jaren durende Babylonische gevangenschap -, dan ben ik helemaal niet onwillig om jouw geloof te delen. Maar het gaat er nu alleen maar om, wat jullie over al deze dingen zeggen en wat de priesters en Farizeeën van de andere steden!?"
Hoofdstuk 89: Chiwar en de satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Bij het noemen van de naam van Jezus week de reus meteen een aantal passen terug en dreigde woest gloeiend van toorn, deze zeer gehate naam nooit meer tegen hem te noemen!
Hoofdstuk 89: Chiwar en de satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] Dan zegt CHIWAR tegen de van angst nog als een espenblad trillende Korah: "Heb je nu gezien, hoe men leeuwen op de vlucht kan jagen? Waarom heeft hij mij dan niet meteen in stukjes gescheurd? Kijk, dat is zijn onmacht! Laat hem maar terugkomen als hij daar zin in heeft, en ik verzeker je bij de naam van Jezus, dat hij een tweede keer nog sneller verdwijnen zal dan hij deze keer verdwenen is!"
Hoofdstuk 89: Chiwar en de satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] KORAH zegt: "Het is wel waar watje nu hebt gezegd, maar desondanks kan ik het verlangen niet van mij afzetten om deze zo buitengewone mens, door wie alle totale goddelijke macht, kracht en heerlijkheid werkzaam is, persoonlijk te leren kennen! Of wacht, mij schiet nu een geschiedenis over het Paasfeest in de tempel te Jeruzalem te binnen! Was het soms deze Jezus, die op een na sabbat, als ik me niet vergis, alle kopers en verkopers uit de tempel dreef en de kramen van alle wisselaars als een storm omvergooide!? Al de te verkopen dieren begonnen afgrijselijk te brullen en renden in wilde haast de verkoopshoven van de tempel uit!
Hoofdstuk 90: Korah herinnert zich een ontmoeting in de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Hij zei eigenlijk niet veel, maar wat hij zei, was diepzinnig, waar en inhoudrijk! Hij heeft toen ook in Jeruzalem een aantal zieken genezen. Toen het voorval echter, naar ik meen -voor Herodes kwam, die behoorlijk bang voor deze Jezus moet zijn, verdween de wonderdoener bij nacht en ontij plotseling uit Jeruzalem, en wij konden niet te weten komen waar hij was heengegaan. Naar Galiléa kan hij niet gegaan zijn rechtstreeks uit Jeruzalem, want dan zouden wij zeker direkt een bericht gekregen hebben, omdat wij veel spionnen achter hem aan gestuurd hebben.
Hoofdstuk 90: Korah herinnert zich een ontmoeting in de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] KORAH zegt: "Ja, ja, je zult wel gelijk hebben! Die geschiedenis in Bethlehem baarde ongeveer dertig jaar geleden veelopzien, en als ik mij niet vergis, heeft de oude Herodes juist om hem die onmenselijke kindermoord bevolen. Hij moet echter naar Egypte ontvlucht zijn. - Zie je nu wel, nu is het me al helemaal duidelijk! Nou, nou, dat is dus dezelfde Jezus!? Ja, aan hem kan beslist iets buitengewoons zijn, en jij zult met je veronderstelling er zeker niet ver naast zijn! Maar ik zou hem dan toch nog willen spreken voor hij deze plaats denkt te verlaten!"
Hoofdstuk 90: Korah herinnert zich een ontmoeting in de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Geven jullie me daar eens een betere verklaring voor, anders moet ik jullie allen, hoe graag ik je ook mag, heel openlijk zeggen, dat jullie je net als ik geweldig in deze man zouden vergist kunnen hebben, want de almachtige hoeft echt niet voor een Herodes, die er misschien nog helemaal nooit aan gedacht heeft om hem te willen vervolgen, bang te zijn! Want ik, als gunsteling van deze pachtkoning, ken hem beter dan ieder van jullie en weet, dat hij er in deze korte tijd al erg spijt van heeft gehad Johannes gedood te hebben. Want de plotselinge dood van Herodias en haar dochter hebben de pachtkoning zo'n angst aangejaagd, dat hij van zijn leven beslist nooit weer een profeet zal laten doden!
Hoofdstuk 91: De dreiging van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Toen Hij dit gehoord had, zei Hij: 'Deze boosaardige proef maakt dat Herodes nooit Mijn leerling zal worden! De aarde is groot, en ik zal nog wel een plaatsje weten te vinden waar de boze apostelen van Herodes Mij niet zullen vinden! Is de Zoon des mensen dan gekomen om dat, wat Hij is, te worden door gehuurde moordenaars? Nee, en eeuwig nee! Wie Mij met moordwerktuigen in de hand vraagt wie Ik ben, die zal in der eeuwigheid geen antwoord krijgen! Het is echter, ondanks dat, tijd dat wij hier weggaan, en laten we dus gaan en zien dat wij op vreemde bodem mensen voor ons winnen, die ook zonder moordwerktuigen tegen ons lichamelijke leven zullen geloven, dat wij zijn wat wij zijn!'
Hoofdstuk 91: De dreiging van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] CHIWAR zegt: "Dat zou wel kunnen, en ik in de eerste plaats zou wel geneigd zijn om jou naar Hem toe te brengen, maar het volk doet nu nog wat moeilijk tegenover jou, en door de moedwil van het gewone volk zouden wij gevaar lopen door een steenworp gewond te worden. Tevens bereidt Hij Zich voor om af te reizen, zodat het Hem toch niet aangenaam zou zijn als wij Hem lastig zouden vallen! Maar Hij komt tegen de winter weer naar hier of naar Kis en Hij zal in een van deze twee plaatsen de winter doorbrengen, en dan zullen wij gelegenheid genoeg krijgen om Hem nader te leren kennen, daarom geloof ik dat wij deze keer het voornemen om Hem nader te leren kennen uit zouden moeten stellen tot aan de winter. "
Hoofdstuk 90: Korah herinnert zich een ontmoeting in de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] BORUS zegt: "Het gebeurde zo: 's Morgens al zond Hij Zijn twaalf leerlingen, die Hij 'apostelen' noemt, naar de zee om een schip voor Hem in orde te brengen, en waarschijnlijk ook om inlichtingen in te winnen of er zich niet ergens door Jeruzalem uitgezonden spionnen en gehuurde sluipmoordenaars bevonden. In Sibarah, de tolplaats die toebehoort aan een zekere Matthéus, ook een leerling van Jezus, ontmoetten de leerlingen van Jezus de zeven leerlingen van Johannes, die ze al eens eerder ontmoet hadden -ik geloof die keer dat Johannes al in de gevangenis zat en de woorden van Jezus had gehoord. Deze zeven leerlingen vertelden de apostelen alles wat in Jeruzalem met hun meester gebeurd was. En tevens vertelden zij dat Herodes toch nog heel in het geheim spionnen en moordenaars had uitgezonden -hoewel hij tegenover degenen, die hem over Jezus informeerden, openlijk verklaarde dat deze de uit de dood opgestane Johannes was. Tegen deze spionnen en moordenaars had hij gezegd dat als zij zouden vaststellen dat de veronderstelde Jezus in werkelijkheid de opgestane Johannes was, zij hem dan niets moesten doen, maar rustig naar huis moesten gaan; maar als het echt Jezus was, dan moesten ze hem zonder meer proberen te doden! Zou de moord hen gelukken, dan zouden ze van Herodes een grote beloning kunnen verwachten, gelukte de moord hen echter niet omdat Jezus in zekere zin een werkelijk onkwetsbare Godmens was, dan zouden ze hetzelfde loon van Herodes kunnen verwachten, en dan zou hij met zijn gehele grote hofhouding een aanhanger van Jezus worden! -Dit bericht brachten de leerlingen van Johannes, die met de leerlingen van Jezus hier naar Nazareth kwamen, aan Jezus de Heer .
Hoofdstuk 91: De dreiging van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Na deze woorden van Jezus vertrok men dan ook meteen, want Hij zei: 'Laten we gaan, nu wil Ik het, en daarom zie Ik ook dat, en waar, zeshonderd op Mij afgestuurde Herodiaanse moordapostelen zich hier reeds heel dichtbij bevinden, daarom gaan we nu ook meteen hier weg!' -Toen gingen al Zijn en Johannes' leerlingen weg in de richting van Sibarah en zij zullen zich nu al in volle zee bevinden!"
Hoofdstuk 91: De dreiging van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Men kan daarom ook nooit een speciale vriendschapsband met hem sluiten, omdat hij die beslist niet houdt, -dat is Herodes! En onze verheven Heiland Jezus zal dat net zo goed weten als één van ons, en is daarom volkomen terecht uitgeweken, want ook al had Herodes zich honderd keer van de onkwetsbaarheid van Jezus overtuigd, dan zou dat voor Herodes toch zoveel als niets bewijzen. Voor hem levert dat wat vandaag plaats vond, zeker geen bewijs voor morgen; want deze mens heeft hetzij geen herinnering, of hij leeft volgens principes waarmee alleen hij, maar naast hem geen ander mens bestaan kan!
Hoofdstuk 92: De vrijheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Maar deze Herodes is in de eigenlijke zin van het woord een mens, van wie niemand nu precies weet wat hij aan hem heeft. Enerzijds is hij een goed, zo nu en dan buitensporig weldoend mens, anderzijds echter meteen daarop een eersterangs duivel! Vandaag doet hij je in een soort bevlieging van hartelijkheid en grootmoedigheid de prijzenswaardigste beloftes en komt die ook na bij degene, die kort na de belofte bij hem komt. Maar wee degene, die hem de volgende dag daaraan zou herinneren, die krijgt niet alleen niets van al het beloofde, maar wordt ook nog op zó'n gevoelige en beledigende manier afgewezen, dat hem zeker alle moed vergaat om een tweede keer naar hem toe te gaan en hem aan de gemaakte belofte te herinneren!
Hoofdstuk 92: De vrijheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113  ...