5587 resultaten - Pagina 100 van 373
... 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 ...
[10] Ik herhaal het nog één keer voor jullie allemaal en zeg: Wees slim als slangen, maar inje hart toch zacht als duiven; want daar beneden huist een waar slangen en addergebroed, en dat moet met soortgelijke middelen in toom gehouden worden! Versta en begrijp dat allen goed en houd daar rekening mee, dan beleven jullie vandaag een zegenrijke dag tot grote zegen voor jullie zielen! Ik vertrek nu echter meteen. Petrus, Jacobus en Johannes gaan met Mij mee. Mijn dienaar Rafaël en Lazarus begeleiden onze slavenkinderen. Als jullie drie Indiërs nu ook tegelijk met Mij mee willen gaan, dan kunnen jullie nu vertrekken!'Hoofdstuk 130: Het vertrek naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Ik zei: 'Man, je hebt weliswaar al tien jaar geleden, door de kwaadaardigheid van je jaloerse buurman, het licht uit je ogen verloren, en door een kwade list van hem ook je have en goed, maar het licht van je hart heb je goed bewaard, en daarom zul je nu ook het licht van je ogen terugkrijgen! Ik wil, dat je weer ziet en weer je volledige lichaamskracht bezit!'
Hoofdstuk 131: Op weg naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De vrouw zei: 'Heer, dat heb ik wel gedaan; maar bij de meeste mensen is het hart nu steenhard en doof geworden en zij letten niet meer op de bescheidenheid van de armoede. Alleen met veel lawaai lukt het soms nog om van iemand een karige aalmoes te krijgen, en dat is de reden waarom ik u ook zo luidkeels gevraagd heb.'
Hoofdstuk 132: De Heer en de bedelares - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Vergeld nooit kwaad met kwaad, maar behandel zelfs je vijanden goed, dan zul je in het gelijk worden aan God, die ook Zijn zon op gelijke wijze over goeden en kwaden laat opgaan en schijnen, een grote vooruitgang geboekt hebben! Toorn en wraak moeten uitje hart verdwijnen; daarvoor in de plaats moet erbarming, goedheid en zachtmoedigheid komen. Waar dat het geval is, is het volledig aan God gelijk zijn ook niet meer ver weg, en dat is het enige doel waar jullie allen naar moeten streven.
Hoofdstuk 140: De bestemming van de mens Het doel van de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Maar laten we daar niet over spreken; want Ik ben niet in deze wereld gekomen om te richten, maar om iedereen zalig en levend te maken die in Mij gelooft en volgens Mijn leer leeft. Maar eens zullen er toch velen zijn, die 'Heer, Heer!' tot Mij zullen roepen; maar Ik zal in hun hart tegen hen zeggen: 'Vreemdelingen, wat roepen jullie toch? Ik ken jullie niet! Als jullie wisten dat Ik de Heer ben, en Mijn wil kenden -waarom handelden jullie daar dan niet naar?'
Hoofdstuk 140: De bestemming van de mens Het doel van de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Handelen volgens Mijn leer zal zeker niet moeilijk zijn voor degene die Mij herkend heeft en Mij meer liefheeft dan alles in de wereld; wie Mij zo liefheeft, draagt mij geestelijk ook al in zijn hart en daardoor ook de bekroning van het leven, dus de volledige godgelijkheid en het eeuwige leven in alle zaligheid.
Hoofdstuk 140: De bestemming van de mens Het doel van de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: 'Beste vriend, je vraag weerspiegelt wat er in je hart leeft en is goed, omdat ook je hart goed is; maar in je verstand is het nu pas een beetje beginnen te dagen, en de liefde van God voor jullie mensen komt je als iets onbegrijpelijk wonderbaarlijks voor, omdat je je God voorstelt als een zeer verheven en machtig keizer, die zich slechts heel zelden aan de gewone mensen laat zien en nog minder met een eenvoudig mens spreekt.
Hoofdstuk 141: Gods welwillende liefde voor de mensen. De plaats van de mens ten opzichte van God. De ware deemoed Het ware aanbidden van God. Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Ik zei: 'Mozes heeft wel gezegd: 'De sabbat is een dag des Heren, dan zult gij geen zwaar knechtenwerk doen en met een zuiver hart tot God uw Heer bidden!' Maar Ik zeg nu, dat van nu af aan beslist elke dag een dag des Heren is, waarop de ware mens volgens Mijn leer het goede moet doen! Wie echter volgens Mijn leer het goede doet, viert het ware sabbatfeest en bidt waarachtig zonder onderbreking tot God, en Ik zal Mijn welgevallen aan hem hebben.
Hoofdstuk 141: Gods welwillende liefde voor de mensen. De plaats van de mens ten opzichte van God. De ware deemoed Het ware aanbidden van God. Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Vrienden, de deemoed in het hart van de mens is een van de noodzakelijkste deugden, waardoor men het eerst tot het innerlijke levenslicht kan komen! Maar die deugd bestaat eigenlijk alleen uit de ware liefde tot God en de naaste. Zij is het zachte geduld van het hart, waardoor de mens zijn voortreffelijkheid wel beseft, maar zich nooit heerszuchtig verheft boven zijn broeders die nog veel zwakker zijn, maar hen juist met des te meer liefde omvat en tracht, hen tot de eigen bewuste hogere volmaaktheid te verheffen door lering, raad en daad. Daaruit bestaat de enige; eigenlijke, waarachtige deemoed; die bestaat echter nooit uit het verachten van zichzelf.
Hoofdstuk 141: Gods welwillende liefde voor de mensen. De plaats van de mens ten opzichte van God. De ware deemoed Het ware aanbidden van God. Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Daarom wendde hij zich tot Mij en zei (Nikodemus): 'Heer en Meester, U kunt in mijn hart zien en weet hoe ontzettend graag ik erbij zou zijn en alles zou willen zien en horen! Als U nu de heuvel op gaat, die ook nog mijn eigendom is - dat wil zeggen, zolang ik leef , dan zou ik graag meegaan; maar nu moet ik vanwege die twee aangekondigde Farizeeën thuis blijven en lijd ik voor mijn ziel een groot verlies. Heer, wat kan ik daar nu aan doen? Aan de ene kant vind ik het wel goed dat U Zich onttrekt aan het zicht van die zwartjassen (Farizeeën) , maar dat ook mijn ogen U daardoor niet meer kunnen zien en mijn oren U niet meer kunnen horen tot heil van mijn ziel, dat bevalt mij helemaal niet!
Hoofdstuk 143: Op de heuvel bij Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Na korte tijd, toen alle aanwezigen geleidelijk om de rotsen een plaatsje hadden gevonden, riep Ik Nikodemus bij Me en zei tegen hem: 'Let nu goed op; want de beide aartsfarizeeën zullen, begeleid door twee Levieten, nu ook direct bij ons zijn! Wat jij, Lazarus, de Romeinen, Rafaël en de zeven mannen uit Opper-Egypte te zeggen en te doen zullen hebben zal in jullie hart en je mond gelegd worden, maar zeg tegen de blinden voorlopig niets over Mij!'
Hoofdstuk 143: Op de heuvel bij Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Rafaël zei: 'Ja, ja, zo zou het moeten zijn; maar bij jullie is dat nog nooit zo geweest en ook ditmaal was het niet zo! Als jouw woord de hardop uitgesproken vertolking is van je innerlijke gedachten, dan is het waarheid; maar als je met de mond iets belijdt, maar in je hart volkomen het tegendeel denkt, dan is je woord geen waarheid meer, maar een leugen, die je wel aan mensen van jouw soort als een waarheid kunt opdringen, maar niet aan mensen zoals wij, - want wij hebben het vermogen om ook de gedachten van de mensen te zien en te horen, en dan helpt een leugen niet!
Hoofdstuk 149: Het overtuigende wonder van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Voor een mens echter dat vermogen verwerft of kan verwerven, moet hij zich door het nauwgezet opvolgen van Gods wil, die hem door Mozes en door de profeten is geopenbaard, deze wil van God zo eigen maken, dat hij daarna vrij vanuit zichzelf niet anders kan handelen dan de wil van God het hem in zijn hart aangeeft, -wat voor degene die God erkend heeft en Hem boven alles liefheeft, niet zo moeilijk is, omdat de liefde tot God hem daartoe steeds meer kracht schenkt naarmate de liefde tot God in zijn hart toeneemt, en in die liefde ook de liefde tot de naaste.
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Rafaël zei: 'Dat zeker, omdat jullie niet één zijn met de alles vervullende, alles doordringende en overal werkende geest uit God! Deze geest rust weliswaar in het binnenste centrum van jullie ziel, maar hij is daar nog helemaal geïsoleerd van de algemene geest, omdat hij door jullie te geringe liefde tot God ook een veel te geringe voeding krijgt. Daardoor kan de geest zich niet in de ziel uitbreiden en haar doordringen en zich zo door jullie hele wezen uitbreiden, dat wil zeggen niet ruimtelijk, maar in de sfeer van de wil, die in hem evengoed aanwezig is als in God Zelf, door Wie hij als een onverwoestbaar levensvonkje in het hart van de ziel werd gelegd.
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Wat kan God, die met Zijn almacht op het leven van een mens met, zoals bij de planten en dieren, kan en mag inwerken teneinde van het mensenleven dat volkomen vrij en volledig zelfstandig moet zijn geen gericht dieren of plantenleven te maken, anders doen dan wat zorgzame ouders, wie het geluk en welzijn van hun kinderen na aan het hart ligt, voor hun slaapzuchtige kinderen doen?
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)