Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 991 van 1110

...  979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004  ...
[13] Ik denk trouwens, dat zelfs wanneer God, als Hij bestaat, nu bij mij kwam, mijn verschaalde azijn weer vers zou worden. Ik zou mij duchtig kunnen vergrijpen aan zo'n Schijngod, als Hij bestaat, omdat Hij de vergankelijke wereld met talloze heerlijkheden uitrustte, maar deze onvergankelijke wereld slechter bedacht dan een barbaarse tiran van een stiefvader zijn gehate stiefkinderen, die buiten hun schuld waren geboren en jammer genoeg zijn stiefkinderen zijn geworden!
Hoofdstuk 11: De benauwde toestand van onze wandelaar; zijn verdere monoloog en zijn ergernis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Maar wat zie ik daar op het water, niet ver hier vandaan? Is dat een monster of misschien zelfs een schip? Kijk, volgens mijn verlangende ogen komt het steeds dichterbij! Bij God! - het is werkelijk een schip, een echt mooi schip met zeil en roer! Nee maar - als dat hier zou komen dan zou ik weer aan een God moeten gaan geloven, want zoiets zou een te opmerkelijk bewijs zijn tegenover alles wat ik tot nu toe heb uitgekraamd! Ja, het komt steeds dichterbij! Misschien is er zelfs iemand aan boord? Ik zal om hulp schreeuwen: misschien hoort iemand mij?!
Hoofdstuk 12: Bisschop Martinus op het dode punt - Opname door het hevig verbeide schip - Martinus' dankrede aan de schipper, die de Heer Zelf is - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Maar ik kan toch niet alleen zijn? Die vele duizend maal duizend miljoenen mensen van de aarde die net zoals ik werden geboren, geleefd hebben en weer zijn gestorven, waar zijn die dan terecht gekomen? Hebben zij helemaal opgehouden te bestaan, of hebben zij op de talloze plaatsen van de totale oneindigheid - eindeloos ver van elkaar verwijderd - evenals ik eenzelfde droevig lot? Dat lijkt mij wel het meest waarschijnlijk, want mijn vroegere gids en daarna die mooie schapen en lammeren waren toch een zeker bewijs, dat er in deze eindeloze wereld nog ergens mensen bestaan. Maar waar, waar, waar? Dat is een andere vraag!
Hoofdstuk 12: Bisschop Martinus op het dode punt - Opname door het hevig verbeide schip - Martinus' dankrede aan de schipper, die de Heer Zelf is - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Want zie, de Heer van alle wezens zorgde toch voor je, verzadigde je naarmate het nodig was en had met jou een groot geduld. Want jij was op de wereld een roomse bisschop, wat Ik wel weet, en je verrichtte je heidense afgodenambt volgens de letter weliswaar zeer streng, ofschoon je er innerlijk niets om gaf. Maar zo iets kan naar je eigen beoordeling toch bij God, die alleen naar het hart en de werken daarvan kijkt, onmogelijk van waarde zijn! Bovendien was je erg trots en heerszuchtig en hield ondanks je gezworen celibaat bovenmatig van de vrouwen. Denk je, dat dit voor God welgevallige werken zouden kunnen zijn?
Hoofdstuk 13: De woorden van de goddelijke schipper over de zegen van de eenzaamheid - Een biechtspiegel ter bevordering van de zelfkennis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Denk hier over na en veracht je leider niet meer, maar bedenk in alle deemoed dat jij van God uit niet de minste genade waard bent, dan kun je deze weer vinden! Want als de meest getrouwe dienaren zich als slecht en onnut moeten beschouwen, hoeveel te meer jij die nog nooit iets volgens de wil van God hebt gedaan!'
Hoofdstuk 13: De woorden van de goddelijke schipper over de zegen van de eenzaamheid - Een biechtspiegel ter bevordering van de zelfkennis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] De regeringen doen wat zij willen en de religie gebruikt men nog slechts als politiek opium voor het gewone volk, om het gemakkelijker in toom te houden en voor alle mogelijke dingen dienstbaar te maken! De paus zou zelf eens moeten proberen de religie een andere, alleen geestelijke betekenis te geven, dan zal men tegen zijn verkondigde onfeilbaarheid meteen luidruchtig in het geweer komen. Hieraan kan men duidelijk zien hoe moeilijk het nu is - vooral als bisschop – de juiste weg volgens het Woord van God te bewandelen, omdat hij op al zijn paden en wegen door een legioen geheime bespieders in de gaten wordt gehouden.
Hoofdstuk 14: Bisschop Martinus' oprechte spijtbetuiging en zijn goede wil tot boete en verbetering - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Bij jou was het werkelijk nooit: Si mundus vult decipi*! (* Wanneer de wereld bedrogen wil zijn), maar zonder enige genade en pardon: Mundus decipi debet**! (. ** De wereld moet bedrogen worden) en dat sine exeptione***! (. *** Zonder uitzondering.) Maar Ik zeg je, dat de wereld nergens slechter is dan juist in jouw sfeer en meestal in de sfeer van mensen zoals jij! Te allen tijde zijn jullie de grootste vijanden van het licht geweest en er waren tijden, waarin jullie ieder die maar een beetje helderder dacht en zag, tot de brandstapel hebben veroordeeld!
Hoofdstuk 15: De boetepreek van de goddelijke schipper aan bisschop Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Het waren niet de vorsten der wereld die bij hun volkeren de duisternis trachtten uit te breiden, maar jullie waren het die de vorsten zelf in de ban deden, als zij het waagden om iets helderder te denken, dan het jullie duistere hiërarchische en tirannieke despotendom welgevallig was! Wanneer vorsten zelf hier en daar duister zijn, dan is dit het gevolg van jullie werk; jullie echter waren zelf nooit het produkt van vorsten, maar zowel nu als vroeger jullie eigen werk!
Hoofdstuk 15: De boetepreek van de goddelijke schipper aan bisschop Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Dat het nu iets moeilijker was om in vele landen, die van het licht totaal geen begrip meer hebben, het reine Woord van God in te voeren, dat weet Ik; maar wie is daarvan de schuld? Zie, niemand anders dan jullie zelf!
Hoofdstuk 15: De boetepreek van de goddelijke schipper aan bisschop Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Wie heeft jullie ooit bevolen afgodentempels en afgodenaltaren op te richten? Wie heeft jullie latijnse, zogenaamde eredienst voorgeschreven? Wie heeft de aflaten uitgevonden, wie de Heilige Schrift verbannen en in plaats daarvan de meest absurde en leugenachtige legenden van de zogenaamde heiligen ingevoerd, wie de relikwieën, wie miljoenen van allerlei heiligenbeelden en houtsnijwerken? - Zie, geen keizer en geen vorst, maar niemand anders dan alleen jullie! Alleen jullie waren altijd de werkmeesters van de diepste duisternis, om daarin alles en iedereen - groot en klein - te vangen onder jullie scepter!
Hoofdstuk 15: De boetepreek van de goddelijke schipper aan bisschop Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] De vorsten zijn voor het merendeel vroom gelovig en gehoorzaam aan jullie leer; zeg Mij, wat had jij die toch goed thuis was in de Schrift, voor een geloof? En aan wie gehoorzaamde jij eigenlijk? Hoeveel malen heb je eigenlijk gebeden zonder daarvoor betaald te worden?
Hoofdstuk 15: De boetepreek van de goddelijke schipper aan bisschop Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Zie, zo zijn Mij ook weinig voorbeelden bekend, dat vorsten priesters met een heldere zienswijze die de leer van God zuiver brachten, in de gevangenis stopten of zelfs - wat van jou een grove beschuldiging is - naar de geestenwereld hielpen. Maar wel zijn Mij een zeer groot aantal voorbeelden bekend, dat jullie dit deden met degenen, die het gewaagd hebben zuiver naar het Woord van God te leven!
Hoofdstuk 15: De boetepreek van de goddelijke schipper aan bisschop Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Zie, ik zou je behalve Luther nog een groot aantal broeders kunnen noemen, die het in een zeer donkere tijd toch nog gewaagd hebben uit te komen voor het zuivere Godswoord ten aanzien van iedereen. En kijk, de vorsten van de wereld hebben niemand daarvoor onthoofd; maar wel ging het diegene slecht, die vanwege zijn zuivere geest in jullie handen belandde!
Hoofdstuk 15: De boetepreek van de goddelijke schipper aan bisschop Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] Maar de Heer die Zich over alle wezens ontfermt, wil je daaruit redden en je er niet volgens je roomse Maxime** (. ** Stelregel.) nog dieper in verdoemen! Beweer dan voortaan ook niet meer van de Heer, dat Hij tot degene die met alle geweld naar de hel wil zegt: 'Als je dat zo graag wilt, ga dan!'
Hoofdstuk 15: De boetepreek van de goddelijke schipper aan bisschop Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] DE BISSCHOP zegt: '0 vriend, wanneer mijn lot volgens mijn liefde bepaald zou worden, dan kwam ik God weet waar terecht. Want in mij gaat het nog precies zo toe als in het gemoed van een modebeluste vrouw, die in een modemagazijn honderd stoffen bekijkt en uiteindelijk niet weet wat ze moet kiezen!
Hoofdstuk 16: Bisschop Martinus' schuldbekentenis - Zijn besluit bij zijn gids en redder te blijven - De engel Petrus als derde in het gezelschap - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  979 - 980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004  ...