Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 992 van 1166

...  980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005  ...
[10] Houd daarom altijd goed voor ogen, dat je niet te gretig een onderwijzing van buiten af zonder meer aanneemt. Want deze dient tot niets als de geest haar niet in de allergrootste deemoed opneemt en onmiddellijk zijn hele leven er volkomen naar richt, wat voor iedere geest zeker een heel zware opgave is. Kijk, Salomo, Israëls meest wijze koning, viel ondanks zijn wijsheid. Want zijn innerlijke geest, die zich sterk genoeg voelde, waagde het eens zijn innerlijke woonstede te verlaten, zich naar buiten te begeven onder zijn natuurgeesten, om deze volgens zijn wijsheid te ordenen. Maar omdat hij dat deed vóór het bereiken van zijn volledige rijpheid, die altijd van binnen uit en nooit van buiten naar binnen moet plaatshebben, werd hij door zijn onzuivere natuurgeesten gevangen en niet meer toegelaten in zijn huis, dat maar al te vlug omgebouwd werd tot woning van allerlei ondeugden, ontucht en afgoderij! Zo verried ook Judas zijn Meester, Heer en God, omdat hij de leer van het heil slechts opnam in zijn uiterlijke geesten, die hun zetel hebben in het verstand en van daaruit in allerlei verlangens. Daardoor lokte hij zijn eigenlijke levensgeest uit zijn innerlijke woning en opende deze voor de satan, die er vrij kon binnentrekken. Het gevolg daarvan is al zo bekend, dat ik het jullie niet opnieuw behoef te vertellen.
Hoofdstuk 60: De danseressen verlangen opheldering over God. Robert onderricht ze: 'zoek het licht in jezelf'. Gevaar van het puur uiterlijke onderzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Deze hardnekkige natuurgeesten kunnen slechts door een buitengewone aantrekkingskracht van buiten af wat meer worden weggetrokken van de woning van de eigenlijke geest, bij welke gelegenheid deze ware geest dan zijn territorium weer wat kan uitbreiden en daardoor vrijer en meer verlicht kan worden. En kijk, zo'n uiterlijke aantrekking werd hier dan ook door deze danseressen bewerkstelligd. En jullie ware ik is daardoor veel vrijer en helderder geworden. Daarom heeft ook voorheen mijn verheven vriend tegen jou, broeder Jellinek, toen je dat dansen hier wel wat eigenaardig vond, gezegd, dat je hier niet zo zeer op het middel, dan wel op het goede doel moet letten. Nu heb je het duidelijk belichte, goede doel voor je! En daarom meen ik althans, dat je ook niets meer tegen het middel zult inbrengen.
Hoofdstuk 61: Het begrip van de danseressen. Strijd tegen onzuivere natuurgeesten in de mens. De trap naar de volmaaktheid. De allerhoogste - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Robert zegt: 'Zeg eens, zijn jullie nou opgelucht, nu jullie mijn vrienden hebt kunnen beschimpen?' De Weners zeggen: 'Nou, dat niet. Maar we moesten het hun zeggen, omdat ze het echt hebben verdiend! Je weet zelf wel hoe en waarom!'
Hoofdstuk 62: Bij het losbandige Weense gezelschap. Heilzame kuur voor deze wellustelingen. Robert moedigt hen aan om het huis binnen te treden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Robert zegt: 'Nu, dat komt wel voor elkaar! Sta op en kom allen met mij naar binnen, daar zullen wel middelen te vinden zijn om jullie weer gezond te maken. Want hier in het geestenrijk valt voor het uitwendige met geen dokter iets te beginnen, omdat hier iedere kwaal van binnenuit moet worden genezen. En daarvoor is het nodig, dat jullie hier mijn huis binnengaan, dat van alle mogelijke middelen uitstekend is voorzien. Daarom, volg mij maar!'
Hoofdstuk 62: Bij het losbandige Weense gezelschap. Heilzame kuur voor deze wellustelingen. Robert moedigt hen aan om het huis binnen te treden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] De heldin zegt: 'O ja, begrepen heb ik het wel! Maar onze Weense mond kunnen we niet meer dichthouden, als we ook maar ergens de lucht van krijgen! Daar zou een of andere wonderkuur goed voor zijn! Zou dat hier in het geestenrijk niet mogelijk zijn? Weet u, onze harten zijn zo slecht nog niet, maar wat onze mond betreft, dat is een andere zaak!'
Hoofdstuk 65: De Weners en de onplezierige Bohemer. De heldin wendt zich tot Jellinek. Deze verwijst haar naar de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Jellinek zegt: 'Ja, mijn beste vriendin, daar vraag je naar iets, waar ikzelf ook nog niet achter ben. Ik heb zo'n vermoeden dat hij een grote, machtige engelgeest is, en dat hij naar ons is toegezonden, om ons te leren en de juiste weg naar God te wijzen. Maar dat is ook alles wat ik je kan zeggen. Hoe hij eigenlijk heet en welke hoge plaats hij voor God bekleedt, dat weet ik evenmin als jij. Maar het is zeker, dat alleen hij hier echt kan helpen, omdat hij daartoe de macht bezit.'
Hoofdstuk 65: De Weners en de onplezierige Bohemer. De heldin wendt zich tot Jellinek. Deze verwijst haar naar de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Robert zegt: 'Luister, als we dat nu eens laten rusten; wat voorbij is, is voorbij! Niemand van ons, uitgezonderd mijn verheven vriend, kan van zichzelf beweren dat hij nooit gefaald heeft. Ik geloof eerder, dat ieder van ons het scala van alle doodzonden wel meer dan ééns heeft doorlopen. Het zou wel heel dom van me zijn, als ik deze drie beschuldigden als onschuldig voor jullie zou willen kwalificeren. Zij hebben hun danige portie zonden begaan, maar wij van onze kant zijn er ook niet zuinig mee omgegaan! Om te bepalen wie van ons voor Gods rechterstoel eigenlijk het meest rijp voor de hel zou zijn, zou de eeuwige Meester van het leven niet veel hoofdbrekens kosten. Maar ik denk, omdat we geen van allen iets waard zijn voor God, dat we elkaar hier maar niet meer moeten aanklagen. Het is beter dat we elkaar onder algemene, wederkerige amnestie de hand reiken, elkaar alles vergeven en hier in dit nieuwe rijk van het leven ook een nieuwe kolonie stichten van louter vrienden en broeders. Dat zal voor ons in het vervolg betere vruchten afwerpen, dan wanneer we elkaar hier nog zouden oordelen, waar ieder van ons toch al een behoorlijke mate van het oordeel op zijn schouders te dragen heeft! Wat denken jullie, hoe bevalt jullie mijn goedbedoelde voorstel?'
Hoofdstuk 62: Bij het losbandige Weense gezelschap. Heilzame kuur voor deze wellustelingen. Robert moedigt hen aan om het huis binnen te treden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] De eerste zegt: 'Ja, ja, je hebt wel gelijk. Maar denken kan ik toch zeker, zoals mijn kop me dat ingeeft! Dat wil nog niet zeggen dat ik iets doe!' De ander zegt: 'Ja, ja, niets doen, niets doen! Eerst komen altijd de gedachten, na de gedachten de begeerten en na de begeerten de daden. En daarna komt de hel en dan is het afgelopen! Begrijp je me? Ik denk nou eenmaal zo: Gestorven zijn we, en we zijn nu in de geestenwereld. Daar is het parool: mooi rustig blijven en gehoorzaam zijn en niets anders denken, spreken en doen, dan wat Blum ons zal zeggen; dan kan het met ons nog beter worden!' Frans zegt: 'Nou ja, dat is ook goed; je bent niet helemaal zo dom als je er uitziet.'
Hoofdstuk 63: De gasten bij het zien van de danseressen. Volksgesprekken. De barricadeheldin. De pathetische spreker - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Robert zegt: 'Mijn waarde vriend, dat gaat hier onmogelijk. Ziet u, op aarde wilden we immers niets anders dan in ieder opzicht volkomen gelijke rechten voor de mensen bereiken. Wat echter op aarde niet te realiseren was, wordt ons hier nu overvloedig aangeboden. En dat is een waar geschenk van de allerhoogste heerser over alle hemelen en werelden. Wilt u nu in deze geheel vrije toestand, die God Zelf ons hier geeft, echter gelukkig zijn, overschat dan nooit uw waarde als mens. Bedenk heel goed, dat alle mensen die u hier ziet, dezelfde God tot Schepper en Vader hebben. Dan zult u deze mensen ook waarlijk liefhebben en oprechte wederliefde ondervinden, hetgeen hier het enige is dat het geluk voor allen teweeg brengt. U zult dan ook nooit uw toevlucht hoeven te nemen tot het verdedigen van uw eer, maar uw eigen hart zal u de allerbeste rechtvaardiging verschaffen in de harten van uw broeders en zusters. Overigens hoeft u er zich helemaal geen zorgen over te maken of mijn huis door deze arme wezens wordt verontreinigd of niet, want daar is al voor gezorgd. Ook moet ik u eerlijk bekennen, dat deze heldin met haar radde tong mij liever is dan u. Zij is, zoals ze is, een Weense, en heeft daarbij een goed hart. U bent echter een gepensioneerde hof-filosoof, die zich alleen met 'u' laat aanspreken, zonder te bedenken dat we hier allemaal broeders en zusters zijn. Zegt u zelf eens, wie me hier dierbaarder zou moeten zijn, u of die Weense, in haar volle oprechtheid?'
Hoofdstuk 64: De patheticus wordt door Robert terechtgewezen. De goedhartige heldin spreekt hem tevergeefs toe - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Nu schrikt de patheticus en weet niet wat te doen. Maar onze heldin komt er snel bij en zegt: 'Kom nou, blijf toch! En doe niet zo verwaand! Kijk, ik ben allang niet meer boos. Mij heeft het alleen maar een beetje gehinderd, dat u onze lieve Heer iedere genade en barmhartigheid hebt willen ontnemen. En toen heb ik u dus mijn mening gezegd, maar ik bedoelde het niet zo kwaad! Maar u had mij wel op kunnen vreten van woede, als het u mogelijk was geweest. Daarna bent u mij gaan aanklagen en had u graag gehad dat ik werd gestraft. Maar de heer Blum is gelukkig een beetje verstandiger dan wij tweeën, en zodoende hebt u niets kunnen bereiken en daarover bent u nu teleurgesteld. Laat dat nu maar zitten, wees niet meer boos en blijf maar hier. Naderhand komt alles wel weer voor elkaar. We zijn toch louter mensen vol gebreken en moeten daarom wat geduld met elkaar hebben. Het zou me wat moois zijn, wanneer wij ons hier als geesten ook nog beledigd zouden voelen! Komt u toch weer bij ons. De oude Frans die lange tijd uw schoenpoetser was, zal u wel weer op het goede spoor zetten! Nou, bent u nu nog boos op mij?'
Hoofdstuk 64: De patheticus wordt door Robert terechtgewezen. De goedhartige heldin spreekt hem tevergeefs toe - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Jellinek zegt: 'Mijn beste, dat is allemaal best mogelijk. Wend je dus maar rechtstreeks tot hem, en dan zul je spoedig weten, waar je met hem aan toe bent. Maar voor een Petrus of Paulus spreekt hij me wat al te zelfstandig. Daarom vermoed ik, dat hij nog wat belangrijkers moet zijn. Misschien wel een soort aartsengel? Spreek nu zelf maar met hem, dan zal je alles wel het snelst duidelijk worden!'
Hoofdstuk 65: De Weners en de onplezierige Bohemer. De heldin wendt zich tot Jellinek. Deze verwijst haar naar de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Toen later die toestanden in Wenen uitbraken, was meteen ook mijn dokter van de partij en heeft hij overal ijverig meegeholpen aan de revolutie. En omdat ik toch wel een moedig meisje was, heb ik me ook laten gebruiken om aan de revolutie mee te doen en heb daarbij de dood gevonden. En nu ben ik dus hier als een arme ziel en moet boeten voor het feit, dat ik op aarde te lichtzinnig was! En hiermee heb ik u alles gezegd wat ik weet. En nu weet u, wat u aan mij hebt, wat me mankeert en hoe ik zo geworden ben. En nu smeek ik u, om Jezus' wil: als u me kunt helpen, help me dan!'
Hoofdstuk 66: De heldin wendt zich tot de Heer om hulp. De raad van de Heiland. Beken openlijk wat je mankeert.Verhaal van een gevallene - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Ik zeg: 'Welnu, Mijn beste, Ik zal heimelijk met Hem praten, want Hij is niet ver hier vandaan. Misschien behandelt Hij jou net zoals Magdalena? Wacht hier maar even heel rustig!'
Hoofdstuk 66: De heldin wendt zich tot de Heer om hulp. De raad van de Heiland. Beken openlijk wat je mankeert.Verhaal van een gevallene - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Trek je daar niets van aan. Ze moeten maar schimpen zoveel ze willen. Het zal wel blijken hoeveel voordelen hun hoogmoedig geschimp hun zal opleveren. Opdat hun hoogmoed nog meer stenen des aanstoots aan ons beiden kan vinden, moet je Mij van nu af aan, als Mijn geliefde, met 'jij' en 'jou' aanspreken en tevens ook proberen echt mooi Duits te spreken. Als zij dat zullen horen, dan zul je eens zien hoe de hoogmoed hun parten gaat spelen! Probeer eens of je niet in staat zou zijn heel zuiver Duits te spreken.'
Hoofdstuk 68: De wachtende heldin en de hoogmoedige patheticus. De laatste door de Heer terechtgewezen.Liefdewonder aan de heldin Helena - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Na deze woorden van Frans verheft zich meteen een krachtige, dikke gestalte (een Bohemer), haalt diep adem en zegt dan voornamelijk tegen Frans: 'Luister eens even, vervloekte kerel, wie heeft er grote oren en wie heeft er lange vingers? Als jij nog eens zoiets durft te zeggen, pas dan maar op! Al ben ik een geest, dan zal ik je toch eens vertellen wie er grote oren heeft! Heb je me verstaan, vervloekte kerel?' De heldin zegt: 'O wee, Frans! Laten we maar zien dat we weg komen! Als je van de duivel spreekt, trap je op zijn staart! Dat is me er een die je van je levensdagen geen tweede keer wilt tegenkomen! Nou, als die kwaad wordt, dan maakt hij ons, denk ik, meteen een kopje kleiner.' De Bohemer zegt: 'Hou je koest, kletskous! Of ik geef je er een, dan zul je genoeg hebben! Of denk je dat de Bohemers duivels zijn? Jij bent een echte hoer, maar de Bohemers zijn goeie lui! Versta je me, jij met je grote mond?' De heldin zegt: 'Luister, beste Weners, dat is me er een! Als we niet in zo'n eerbaar huis waren, dan zou die er uit gegooid moeten worden, al zou het ten koste van het leven van mijn moeder gaan! Maar er is niets aan te doen! Laten we maar weggaan, anders krijgen we nog herrie!'
Hoofdstuk 65: De Weners en de onplezierige Bohemer. De heldin wendt zich tot Jellinek. Deze verwijst haar naar de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005  ...