Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 992 van 1112

...  980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005  ...
[8] Ah, ah, het water in de kelk kookt steeds erger en stoomt nu verschrikkelijk. En de vissen, de arme vissen, schreeuwen nu al ontzettend van pijn! Nee, als dit koken nog een tijdje duurt, zal er een hoeveelheid hete gestoofde vis zijn, die ik op de wereld heel graag zou hebben gegeten.
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Kijk eens, kijk eens, nu krijgen de vissen zelfs al armen en goed gevormde handen! Hiermee willen ze nu boven de rand van de kelk uitkomen om de vreselijke kwelling te ontgaan. Maar de armen lijken nog geen kracht te hebben, want elke vis laat de rand spoedig weer los en valt dan weer met een plons in het kokende water terug.
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] BOREM zegt: 'Broeder, vergeet het woord 'verschijningsvorm' niet! Je ziet deze dames hier toch allemaal nog behouden en wel in het gelid staan; hoe kun je dan angstig worden om datgene, wat zich nu in hun innerlijk afspeelt! De innerlijke wereld van de mens is weliswaar de eigenlijke echte wereld, maar daarom blijft de mens toch mens en wordt als zodanig alleen maar steeds edeler en edeler, naarmate zijn innerlijk in beweging komt en tot grote activiteit wordt gebracht.
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Maar nu zie ik ook de oude mensen naar de twee toegaan en hen zeggen, dat ze ook graag in de kokende kelk bij hun dochters gedaan willen worden. En juist, de twee staan het hun toe. Ook de twee eersten, dat wil zeggen de oude man met zijn dochter, springen nu in dit hete bad. Nu zijn allen er in. 0, verschrikkelijk, verschrikkelijk! Nu bewerkt het gloeiend hete water dit gezelschap!
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] Want kijk nu maar verder. Bekijk de reusachtige muur die deze grote vlakte insluit. Je zult het dadelijk gewaar worden, dat deze muur niets anders is dan de hel of de duivel zelf in de gedaante van een reusachtige slang, die zich om deze vlakte heeft gelegerd en deze begenadigden als haar vermeende buit niet wil laten ontkomen. Zie, dat is allemaal toch slechts een verschijningsvorm en de vlakte betekent het wereldse van deze thans begenadigden, waaruit ze niet weg kunnen, omdat daarin overal de hel is neergestreken.
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] Zie, deze muur is het dus, die op degenen die zich nu in de kelk bevinden zo smartelijk drukt. Nu zal het echter niet lang meer duren, dan zal deze muur worden vernietigd en in gindse afgrond worden gestort die zich, voor jou zichtbaar, op 10.000 stappen noordwaarts van deze genadekelk bevindt. Let nu maar op en je zult daartoe al grote toebereidselen zien nemen!'
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Maar nu zie ik, dat het water in de kelk iets rustiger wordt. Het hele badende gezelschap ligt onder de, ofschoon nu rustige, nog steeds sterk stomende waterspiegel alsof ze allemaal dood zijn. Men hoort nu geen geluid meer van hen. Alleen de twee afgezanten zeggen iets tegen elkaar, ik kan echter niet horen, wat ze eigenlijk met elkaar afspreken. De ene houdt nu ook een staf in zijn hand, net als die van Aäron, en heft hem in de hoogte. Wat zal er nu weer tevoorschijn komen?
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Nu heft het zijn reusachtige, afschuwelijke hoofd op en spert zijn muil zo verschrikkelijk wijd open, alsof het de hele schepping zou willen verslinden. Het begeeft zich, zoals ik nu zie, regelrecht naar de kelk. Nee, als het deze pakt, zal het daarmee maar net een holle kies kunnen vullen.
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Wat zal er nu gebeuren? De twaalf reuzengeesten houden wel hun verschrikkelijk grote zwaarden in de hoogte, maar ze slaan er nog niet op in. Hun ogen zijn vast gericht op de ene afgezant met de Aäronstaf in zijn rechterhand. Deze beduidt nu het monster om zich terug te trekken; doch het monster trekt zich daar niets van aan, maar schuift steeds dichter naar de kelk toe.
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] O,o, dat ziet er heel dreigend uit! Weer wenkt de ene afgezant met de staf, maar tevergeefs. Ah, wat ziet dit monster er nu lelijk uit! Het laat zich niet in de war brengen en kruipt steeds dichter naar de kelk toe. Nu gebaart de bode weer met de staf, maar ook dit gebaar is vruchteloos.
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Zie, dit kolossale beest wordt steeds opdringeriger. Nu verheft de ene afgezant zijn staf weer en gebaart het opdringerige beest weer, dat het van de kelk weg moet gaan. Maar dat heeft weinig nut, omdat het beest zich op de wenk met deze staf helemaal niet wil verwijderen.
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] O jee, o jee! Broeder, dat gaat nu woedend en razend tekeer! Wat verschrikkelijk krimpen en kronkelen nu de twaalf afzonderlijke delen! Als afzonderlijke bergen springen ze nu op deze uitgestrekte vlakte rond en wentelen zich steeds dichter naar het afschuwelijke gat.
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Nu zijn ze ook al helemaal bij de twee en wat zie ik? Allen buigen zich diep, vooral voor de ene die nog de Aäronstaf in zijn rechterhand houdt. Dat moet wel zo'n echte aartsengel zijn uit de hoogste hemel?
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] O, luister, jullie hemelen, luister, serafijnen en cherubijnen, o luister, alle engelen! God, - God de eeuwige Geest in al Zijn volheid van de goddelijke volmaaktheid, waarvan geen gedachte in de hemel eeuwig ooit de grootheid volledig kan bevatten, is onze Vader, wandelend onder ons, alsof Hij niet méér was dan wij! O, laten wij Hem daarom verheffen in ons hart, omdat Hij zich zo eindeloos diep vernedert om ons zondaars tegemoet te komen!
Hoofdstuk 86: De eeuwige, grote held - De heerlijke verlossing - De gelijkenis van zaaien, groeien en oogsten - De grote oogst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] O broeder Borem, zie daar eens, de twaalf tillen nu de gasten van de heilige kelk uit het water van het leven. Ze zijn nu zo mooi en verheven, dat ik hen slechts met de naam 'engel' kan aanduiden. O, hoe heerlijk zijn ze nu om aan te zien; wat een vreugde straalt er uit hun hemelse ogen, die nu bestemd zijn om God te aanschouwen.
Hoofdstuk 86: De eeuwige, grote held - De heerlijke verlossing - De gelijkenis van zaaien, groeien en oogsten - De grote oogst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  980 - 981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005  ...