Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 993 van 1166

...  981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006  ...
[3] De heldin zegt: 'O wee! Dat zal me wat moois worden! U bent nog erger dan een redemptorist! Als ik u dat allemaal moet vertellen! Kijk, ik ging eens bij zo iemand te biecht; nu moet je horen, hoe die me uitgehoord heeft; u houdt het niet voor mogelijk! Nou, het ergste canaille zou tot aan haar tenen rood worden van schaamte! En kijk, als ik u nu alles zou moeten opbiechten wat ik mijn leven lang zoal gedaan heb, O wee, nee! Dan zou u grote ogen opzetten! Als er niet zo veel mensen zouden zijn, dan ging het nog, maar in het bijzijn van al die mensen, zou ik me de ogen uit mijn hoofd schamen! Luister eens, dat zou wat moois zijn: kunt u niet zo zien wat me mankeert? Weest u zo goed om uw geluk eens met mij te proberen; misschien kan het ook zonder die schande?'
Hoofdstuk 66: De heldin wendt zich tot de Heer om hulp. De raad van de Heiland. Beken openlijk wat je mankeert.Verhaal van een gevallene - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Helemaal verbouwereerd zegt de heldin: 'Nou, u bent me ook een mooie! U weet, hoe men iemand moet aanpakken! U kunt iemand zo in zijn hemd zetten, dat hij daar levenslang genoeg aan heeft! Ziet u, als u er niet zo goedmoedig uitzag, dan zou ik, bij mijn ziel, boos op u kunnen worden! Maar, omdat ik aan uw goedige gezicht kan zien, dat u het niet slecht met me meent, wil ik me er niets van aantrekken. Eerlijk gezegd, schamen doe ik me eigenlijk alleen maar voor u. Wat dat Weense gespuis betreft, daar trek ik me niet zo veel van aan! Als u het me echter toestaat wat zachter te spreken, zou ik menig verhaal kunnen vertellen.'
Hoofdstuk 66: De heldin wendt zich tot de Heer om hulp. De raad van de Heiland. Beken openlijk wat je mankeert.Verhaal van een gevallene - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Na haar keel een beetje te hebben geschraapt, zegt de heldin: 'In Gods naam dan maar; als het dan toch moet, luistert u dan maar welwillend naar me. Ziet u, op mijn veertiende jaar heb ik al op Pinkstermaandag mijn maagdelijkheid verloren en als ik me niet vergis, was het een zekere Toni Pratenhuber. Dat was me een fraaie knaap! En omdat hij er zo bij mij op aandrong, heb ik gedacht: je kunt toch niet eeuwig maagd blijven en je moet toch eens proberen hoe dat is. En daarom heb ik hem maar zijn gang laten gaan! En omdat het mij zo goed beviel en hem ook, hebben we het daarna nog vaker geprobeerd. En ik zou niet zo slecht geworden zijn, als ik maar een keer zwanger had kunnen worden. Maar ik kon doen wat ik wilde, het is nooit zover gekomen. Want zie, dan had Toni wel met mij moeten trouwen. Maar omdat hij dacht dat ik onvruchtbaar was, heeft die gemenerik mij daarna laten zitten en heeft een ander genomen. En ik was helemaal wanhopig en dacht bij mezelf: nu is me ook alles om het even, een paar minnaars meer of minder! Je gaat toch naar de hel, als er een bestaat. En toen ben ik pas echt losbandig gaan leven en was er geen houden meer aan. Een vader heb ik nooit gezien en mijn moeder, God moge haar troosten, was zelf geen haar beter dan ik. En kijk, door zo te leven werd ik verschillende keren aangestoken en anderen ook weer door mij. En toen heeft zo'n homeopatische dokter me later wel geholpen, maar daarvoor moest ik later bij hem in dienst gaan. Nou ja, dat hij toen geen rozenkrans met mij heeft gebeden, dat kunt u zich wel indenken!
Hoofdstuk 66: De heldin wendt zich tot de Heer om hulp. De raad van de Heiland. Beken openlijk wat je mankeert.Verhaal van een gevallene - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Maar omdat je mij, arme zondares, zo'n eindeloos grote genade hebt bewezen die ik zeker nooit in de geringste mate waardig kan worden, O, zeg me nu dan ook wat ik moet doen en hoe ik me moet gedragen om jou ook maar enigszins naar behoren mijn dankbaarheid te tonen.'
Hoofdstuk 68: De wachtende heldin en de hoogmoedige patheticus. De laatste door de Heer terechtgewezen.Liefdewonder aan de heldin Helena - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Ik zeg: 'Mijn lieve Helena (dit is haar hemelse naam), wij staan al quitte. Je bevalt Me nu echt uitstekend en je hebt een hart dat Mij heel liefheeft, net zoals het Mijne jou! Wat is er dan nog meer nodig? Reik Me nu ook je hand als onderpand van jouw liefde voor Mij en geef Me een vurige kus op Mijn voorhoofd. Voor al het overige zal Ik wel zorgen.'
Hoofdstuk 68: De wachtende heldin en de hoogmoedige patheticus. De laatste door de Heer terechtgewezen.Liefdewonder aan de heldin Helena - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Helena begint te gloeien van liefde, reikt Me meteen haar hand en geeft Me ook de verlangde kus op Mijn voorhoofd met een nauwelijks te beschrijven, innige liefde.
Hoofdstuk 68: De wachtende heldin en de hoogmoedige patheticus. De laatste door de Heer terechtgewezen.Liefdewonder aan de heldin Helena - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Bij deze scène komen Robert, Messenhauser, Becher en vooral Jellinek de tranen in de ogen. Helena ziet er na de kus op Mijn voorhoofd weldra als een heilige uit en haar gestalte wordt zo edel en mooi, als was ze reeds een hemels wezen; op haar kleding na, die er echter nu heel proper en aardig uitziet. Robert echter komt er direct bij en vraagt Mij, of hij voor deze mooie bloem ook nieuwe kleren moet halen. Ik zeg hem: 'Over een poosje, als Ik het vragen zal.'
Hoofdstuk 68: De wachtende heldin en de hoogmoedige patheticus. De laatste door de Heer terechtgewezen.Liefdewonder aan de heldin Helena - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Daarop wendt de patheticus zich tot Mij en zegt: 'Maar mijn beste vriend, ik smeek u in godsnaam, dit schepsel te verbieden voortaan nog zo'n grote mond op te zetten tegen mannen van aanzien en reputatie, want ze zet iemand te kijk alsof hij de ordinairste schoenlapper zou zijn! Het is wel waar dat we hier in de geestenwereld zijn, waar het standsverschil voor eeuwig is opgeheven. Maar het verschil in intelligentie en verfijnde ontwikkeling kan niet eerder verdwijnen, voordat dit op aarde verwaarloosde, menselijke potentieel die graad van ontwikkeling en humaniteit zal hebben bereikt, waardoor het voor een beter gezelschap aangenaam en interessant kan worden. Ik smeek u, beste vriend, wilt u dit duidelijk maken aan deze Lerchenfeldse vrouwspersoon?'
Hoofdstuk 68: De wachtende heldin en de hoogmoedige patheticus. De laatste door de Heer terechtgewezen.Liefdewonder aan de heldin Helena - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Ik zeg: 'Mijn beste vriend, het spijt Me hier in geen geval gevolg te kunnen geven aan uw verzoek. En wel om de aloude reden, de oude grondregel, dat voor God alles een gruwel is wat de zogenaamde betere wereld als groot, schitterend, verheven en mooi betitelt en vereert. Want God blijft steeds dezelfde en schept nooit welbehagen in mannen van aanzien, die de waarde van een mens slechts bepalen naar het aantal adellijke titels, naar ambtelijke waardigheid of naar de hoeveelheid geld, en alle andere mensen voor gepeupel uitmaken. Maar alles wat voor de wereld klein en gering is en vaak geminacht wordt, staat bij God weer in hoog aanzien. En daarom moet Ik, als een allerintiemste vriend van God, u hier eerlijk bekennen dat deze door jullie verachte Lerchenfeldse Mij honderd keer liever is dan jullie, hoogadellijke vrienden; tenminste als Ik zo vrij mag zijn jullie als mijn vrienden te mogen betitelen! Jullie hebben deze arme nu echter een grote dienst bewezen, want van nu af aan wil Ik Me pas echt over haar ontfermen en haar een vorming geven, waarvoor zelfs de engelen respect zullen krijgen. Ze zal spoedig heel hoog geplaatst worden en een sieraad van dit huis zijn! Waar jullie, mannen van eer, je echter binnenkort zouden kunnen bevinden, zal de toekomst wel uitwijzen! Ik verzoek jullie echter omwille van jullie eigen heil, deze arme verder niet meer lastig te vallen, want ze hoort nu helemaal bij Mij! (Mij tot de heldin wendend): 'En jij, Mijn lieve 'Magdalena', ben je daar tevreden mee?'
Hoofdstuk 68: De wachtende heldin en de hoogmoedige patheticus. De laatste door de Heer terechtgewezen.Liefdewonder aan de heldin Helena - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] De heldin bemerkt een verandering in zichzelf. Een sterk gevoel van welbehagen doorstroomt haar hele wezen, hetgeen ook op haar gestalte een heel gunstige invloed heeft. Gelukzalig, verbaasd over zo'n plotselinge verandering van haar wezen, waarin nergens meer de geringste pijn te bespeuren valt, kijkt ze Mij vol vreugde aan en zegt: 'O jij hoge vriend uit de hemelen, hoe heerlijk voel ik me nu aan jouw zijde! Alle grofheid viel als een geschubd pantser van me af. Mijn denken en mijn grove taal zijn veranderd als een akelige rups in een prachtige vlinder! Al mijn pijnen verdwenen als sneeuw voor de gloed van de zon. O, wat voel ik me nu heerlijk! Aan wie heb ik dat te danken? Aan jou, grote, heilige vriend van de Allerhoogste!
Hoofdstuk 68: De wachtende heldin en de hoogmoedige patheticus. De laatste door de Heer terechtgewezen.Liefdewonder aan de heldin Helena - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] De ander zegt: 'Weet je, in zekere zin heb je wel gelijk, maar hier lijkt de zaak heel anders te liggen. Want in de eerste plaats is deze vrouw werkelijk in een oogwenk heel mooi geworden, en bovendien spreekt ze nu ook een heel zuiver en beschaafd Duits en is er geen spoor van een Weens dialect meer te ontdekken. Dat bewerkstelligt zo'n gewone liefde niet! Er moet wel iets hogers, voor ons onbegrijpelijks in het spel zijn. Bekijk maar eens goed de oneindig tere teint, de zachtheid van haar armen en haar nek, haar prachtige blonde haar, de bijzonder interessante vorm van haar gezicht en het echt hemelse rood op haar wangen. Dat valt niet te ontkennen, je zult me in ieder geval gelijk moeten geven.'
Hoofdstuk 69: De patheticus over deze wonderbare verandering van Helena. Verschil tussen droom en werkelijk leven. Olafs gelijkenis van de bruidswerving - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] In mijn dromen gedroeg ik me volkomen passief; hier echter ben ik bij mijn helderste bewustzijn volkomen actief In een droom kon ik me nooit iets herinneren. En wanneer me al eens iets voorkwam als een soort herinnering, dan was het steeds vaag en onvolledig. Hier echter is mijn herinnering aan het verleden zo duidelijk, dat zelfs de meest onbeduidende voorvallen uit mijn aardse levenswandel mij als volmaakte beelden van een camera obscura van A tot Z voor ogen staan. Zeg eens vriend, kan men dat een droom noemen?
Hoofdstuk 69: De patheticus over deze wonderbare verandering van Helena. Verschil tussen droom en werkelijk leven. Olafs gelijkenis van de bruidswerving - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Mijn overste, die mij als een zoon liefhad, raadde me aan om de dienst te verlaten, dan naar Engeland te reizen en daar een voorname militaire positie te kopen. Voor dit doel was hij, zelf een schatrijke aristocraat, bereid mij zonder enig voorbehoud het nodige geld voor te schieten. Ik volgde zijn vaderlijke raad stipt op. Kortom, na verloop van een half jaar was ik, omdat ik me bij de marine meldde, eerste kapitein op een oorlogsschip, dat na korte tijd de opdracht kreeg om naar Oost-Indië te zeilen. Het ontbrak mij niet aan moed en de navigatie had ik gauw onder de knie.
Hoofdstuk 70: Het huwelijksverhaal van de patheticus. De hulpvaardige generaal - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] De patheticus zegt: 'Vriend, je hebt gelijk. Ik ben het volkomen met je eens. Maar ik kan niet begrijpen hoe men ook hier hartstochtelijk voor of tegen iets ingenomen kan zijn! Kijk, het ergert me nog hoe deze nu zo onbeschrijfelijk mooi geworden Lerchenfeldse mij daarnet zo vreselijk voor aap heeft gezet. En toen ik me daarna bij haar vriend en geliefde wilde rechtvaardigen, kreeg ik ook van hem een antwoord, waar ik zeker niet om had gevraagd! Kort en goed, ik werd tot in het diepst van mijn ziel gekrenkt, wat men zich als man van onbesproken gedrag toch niet zo maar kan laten welgevallen. En kijk, juist het feit dat men ook hier in het rijk der geesten, in het rijk van de hoogste orde en consequentie, nog gekrenkt en beledigd, ja zelfs behoorlijk kwaad kan worden, is me een raadsel! Leg me eens uit hoe dat mogelijk is en ik wil me dan volkomen bij jouw mening aansluiten.'
Hoofdstuk 69: De patheticus over deze wonderbare verandering van Helena. Verschil tussen droom en werkelijk leven. Olafs gelijkenis van de bruidswerving - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] De aangesproken Max Olaf zegt: 'Vriend, deze zaak is heel eenvoudig en duidelijk. Wat is dan krenken en beledigen? Niets anders dan het afwijzen van onze natuurlijke hoogmoed. De hoogmoed op zich echter lijkt me het gevoel in de ziel te zijn, waardoor deze haar hoge goddelijke afkomst alleen maar op zichzelf betrekt en zo opvat als zou alleen zij de bevoorrechte zijn; al het andere zou of veel minder, of zelfs helemaal niets zijn! Wordt nu dit gekoesterde idee gedwarsboomd door iets, dat op zijn minst op dezelfde waardigheid aanspraak maakt, dan ondervindt de ziel deze tegenstand als pijnlijk, beperkend en daardoor krenkend. Omdat ze daaruit opmaakt, dat anderen haar niet voor datzelfde willen houden als waarvoor ze zich zelf houdt. Een dergelijke toestand van de ziel lijkt me echter erg onlogisch en inconsequent; daarom zal ze een totaal andere richting moeten inslaan, wil er voor de ziel een werkelijk geluk uit groeien.
Hoofdstuk 69: De patheticus over deze wonderbare verandering van Helena. Verschil tussen droom en werkelijk leven. Olafs gelijkenis van de bruidswerving - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006  ...