Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 993 van 1112

...  981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006  ...
[13] BOREM zegt: 'Broeder, nu is dit tot zover beëindigd; wij waren niet in staat geweest om iets te doen, want dergelijke dingen verricht de Heer altijd zonder meer alleen. Nu komt het echter weer op ons als kinderen Gods aan, dit werk in Zijn liefde en orde in ons voort te zetten. Daarom moeten wij nu ook op alles bedacht zijn, wat er zich ook maar zal voordoen.
Hoofdstuk 86: De eeuwige, grote held - De heerlijke verlossing - De gelijkenis van zaaien, groeien en oogsten - De grote oogst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Allen geven hem nu blijk van grote vreugde en nog grotere liefde en achting, wat onze bisschop Martinus heel erg verheugt. Des te meer omdat hij nu uit hun reeds mooi uitziende gezichtsuitdrukking de innerlijke toestand afleest. Ze verklaren dat ze zich allemaal op de beste weg bevinden.
Hoofdstuk 88: Begroeting van Martinus door het gelukkige gezelschap - Martinus' verwijzing naar de Heer als de enige weldoener - Het ene, wat nog ontbreekt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] BOREM zegt: 'Broeder, ga naar buiten en je zult het zien. Het is hier zo nu en dan ook als op de wereld: men kan hier behalve de Heer ook niet alles op één plaats te zien krijgen. Men moet zich voor dit doel soms ook naar verschillende plaatsen begeven om verschillende dingen te zien en te horen, waarvan jij je inmiddels al dikwijls zult hebben overtuigd.
Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Bisschop Martinus gaat nu snel naar de hal, opent de deur en verbaast zich niet zo'n beetje over de eindeloze pracht van zijn tuin. Deze is ondertussen sinds de tijd dat bisschop Martinus Borem in deze tuin plantend aantrof veel groter geworden en heeft rijke zegeningen ontvangen die alle menselijke begrip te boven gaan.
Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Ga met Mij mee, daar westwaarts van deze tuin van jou bevinden zich honderd armen die daar een onderkomen zoeken; neem deze nog op en Mij eveneens, omdat Ik in zekere zin ook bij hen hoor, en het zal je niet tot nadeel strekken. '
Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] IK zeg: 'Sta op, lieve broeder en denk niet voortdurend aan Mijn heerlijkheid, maar alleen daaraan, dat jij nu in de liefde volledig Mijn broeder bent, dan zul je Mijn nabijheid gemakkelijk verdragen. Ik ben alleen een Heer voor diegenen, die ontrouw zijn aan Mijn woorden en zich toch groot dunken in alle wijsheid. Maar voor diegenen die hun hart vervuld hebben met alle liefde, ben ik geen Heer, maar slechts een almachtige broeder en geef hun als een ware Vader alles wat Ik heb! Sta dus daarom op, lieve broeder, en heb voortaan niet meer zo'n grenzeloze eerbied voor Mij vanwege Mijn heiligheid.
Hoofdstuk 90: Jezus als Heer, Vader en Broeder - Gelijkenis van de vorst en de ministers - Eerbied en liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Welnu, evenals zo'n wijze vorst tot zijn dienaren zou spreken en hen in de adelstand zou willen verheffen, omdat ze hem zo zeer in hun hart hebben opgenomen, zo spreek Ik ook tot diegenen, die Mij - evenals jij - in hun hart hebben opgenomen. Dus voor degenen die Mij boven alles liefhebben en Mij volledig in hun hart dragen en daarom door en door geheiligd zijn door Mij Zelf in hen, ben Ik geen heer meer - net zo min als Ik voor Mij Zelf een heer ben maar de meest innige broeder voor eeuwig! En wat Ik heb, dat hebben zij ook, omdat zij Mij Zelf in zich hebben door hun grote liefde!
Hoofdstuk 90: Jezus als Heer, Vader en Broeder - Gelijkenis van de vorst en de ministers - Eerbied en liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Bisschop Martinus keert zich nu tot het honderdtal armen en zegt: 'Nu, lieve broeders en zusters, sta allemaal op en ga met mij dit huis binnen! De zwaksten onder jullie leunen maar op mij, opdat wij allemaal samen in mijn huis kunnen gaan wonen; daarbinnen zullen jullie meteen alle verpleging en verzorging krijgen. De allerzwaksten onder jullie zal mijn almachtige vriend onder zijn hoede nemen en hen voor mij uit het huis binnen leiden.'
Hoofdstuk 91: Martinus' drang naar liefde tot de Heer - Opname van de Chinese martelaren en hun verkwikking - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Na deze goede woorden gaan alle honderd nieuwe gasten zitten. Borem deelt daarop het brood en de wijn uit en allen tasten gretig toe, danken en eten alles met grote begerigheid. Dat is een goed teken: want met de begeerte waarmee ze nu dit brood en deze wijn tot zich nemen, met diezelfde begeerte zullen ze ook hierna het nog veel geestelijker woord van God tot zich nemen.
Hoofdstuk 91: Martinus' drang naar liefde tot de Heer - Opname van de Chinese martelaren en hun verkwikking - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Als na een poosje het honderdtal verzadigd en gesterkt is, zeg IK tegen hen: 'Mijn lieve vrienden, sta nu op en kleed je uit. Ga dan in dit bad, dat zich tussen deze zuil en die lichte, maar toch volledig ondoorzichtige afscheidingswand bevindt. In dit bad zullen jullie je melaatsheid verliezen en er weer helemaal schoon uit tevoorschijn komen. Zo zij het!'
Hoofdstuk 92: Het helende bad van de honderd lepralijders - Hun aankleding en hun dankwoord - Over het wezen van Lama - De vraag naar Jezus en het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Het honderdtal ontkleedt zich nu snel en stapt in het bad. Zodra ze allemaal in het bad zijn, zie, dan zijn ze ook al gauw rein. Hun vroegere lelijk bruine kleur verandert in een lieflijk blank en de vormen van hun ledematen worden daarbij ook steeds voller, ronder en zachter.
Hoofdstuk 92: Het helende bad van de honderd lepralijders - Hun aankleding en hun dankwoord - Over het wezen van Lama - De vraag naar Jezus en het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Bisschop Martinus en Borem springen tegelijk op de gouden kist af en trekken daar honderd stuks blauwe gewaden uit, deels met vele plooien en deels met minder plooien, geven de gewaden met meer plooien aan de mannen en de minder geplooide aan de vrouwen. In een oogwenk kleden allen zich daarmee en zij zijn nog meer verheugd, als ze zien dat deze kleren hen zeer goed staan.
Hoofdstuk 92: Het helende bad van de honderd lepralijders - Hun aankleding en hun dankwoord - Over het wezen van Lama - De vraag naar Jezus en het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] ALLEN loven Mij nu en zeggen: 'O vriend, jij bent goed, ja meer dan goed ben je en daarbij zeer wijs en machtig overeenkomstig je wijsheid. Wij hoorden op de wereld wel, dat de grote Lama ook heel goed en wijs moet zijn, als hij Ahriman niet te zien krijgt. Diens aanblik zou hem zo zeer verbitteren, dat hij dan 1000 jaar niets dan toorn zou spuwen over de wereld waarin Ahriman woont. Hij zou dan echter nog 1000 jaar zijn gezicht bedekt houden om zijn aartsvijand maar niet te hoeven zien. Daardoor echter zou hij dan ook de mensen over het hoofd zien en zich een volle tweeduizend jaar niet om hen bekommeren.
Hoofdstuk 92: Het helende bad van de honderd lepralijders - Hun aankleding en hun dankwoord - Over het wezen van Lama - De vraag naar Jezus en het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Na deze woorden komen nu alle honderd blijmoedig van achter de afscheidingswand tevoorschijn en verbazen zich over de grote pracht en ruimte van de zaal. In het zuidelijk deel daarvan bevinden zich duizend eerdere gasten met nog enkele andere honderden, die tijdens de innerlijke bewerking van de monniken en nonnen mede gered werden.
Hoofdstuk 93: Pijnlijke weerziensscène onder de Chinezen - Het verhaal van de verraadster - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Daarop richt hij zich tot Mij en zegt: 'O vriend, is het goed dat wij haar, die onze vijandin was, opgenomen hebben als een hart in honderd harten?'
Hoofdstuk 94: Mooie, echte verzoening tussen Chanchah en de honderd Chinezen - De Heer en Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  981 - 982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006  ...