Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 994 van 1112

...  982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007  ...
[12] CHANCHAH zegt: 'O jij liefste, heerlijkste vriend van de armen - zie, wij willen hier zijn als de fijnste porceleinaarde, die zich laat voegen in alle edele vormen. Uw wil is ons leven en Uw woord een heilig woord van de Lama!'
Hoofdstuk 94: Mooie, echte verzoening tussen Chanchah en de honderd Chinezen - De Heer en Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] (Zich tot Mij wendend:) Ach, lieve vriend, ja goddelijke vriend! Wat voor woorden heb jij tot mij gesproken! Wie kan behalve jij hun betekenis uitleggen? Ze hebben in mij diepe vermoedens gewekt en ach - ik kan het met geen mogelijkheid meer voor je verbergen - een liefde, ja een wonderbaarlijke, machtige liefde tot jou, jij allerheerlijkste! Ja, je hebt gelijk, je hebt waar gesproken: 'Jouw liefde tot Mij!' Jawel, liefde tot jou, jij heerlijkste!
Hoofdstuk 95: Chanchah’s verlangen, het wezen van de Heer te doorgronden - Het recept van de Heer - Chanchah' s vurige liefde tot de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Ach, hoe zoet klonken ooit ook de woorden van mijn moeder, als ze me riep en sprak: 'Chanchah, jij mijn leven, kom aan het hart van je moeder, die meer van je houdt dan van haar eigen leven!' - Ach lieve vriend, in deze roep lag meer harmonie, dan de wereld kan vatten. Wat voelde de vrolijke Chanchah zich gelukkig bij deze roep! De aarde werd mooier, leek wel op te lichten, ja, ze werd dan een hemelse tuin!
Hoofdstuk 95: Chanchah’s verlangen, het wezen van de Heer te doorgronden - Het recept van de Heer - Chanchah' s vurige liefde tot de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] De twee doen behendig, wat Ik hun gebood. Chanchah staat nog helemaal dronken van liefde in ons midden en kan zich nauwelijks genoeg beheersen om haar gevoelens in woorden uit te drukken.
Hoofdstuk 96: Wenk van de Heer om voorzichtig te handelen bij onrijpe zielen - Chanchah' s liefde tot de Heer in conflict met Chanchah' s liefde tot de Lama - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] (Zich tot Chanchah richtend:) Hoe is het nu met je, jij lieftalligste inwoonster van mijn grote heilige en voor eeuwig door de liefdevolle Lama aan mij gegeven huis? O spreek, spreek weer! Zie, we hebben je immers allemaal zeer lief en jouw mooie woorden verblijden ons aller hart buitengewoon.'
Hoofdstuk 96: Wenk van de Heer om voorzichtig te handelen bij onrijpe zielen - Chanchah' s liefde tot de Heer in conflict met Chanchah' s liefde tot de Lama - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] IK zeg: 'O Chanchah, Lama heeft je allang alles vergeven, wees daar helemaal zeker van. Want Lama houdt immers ook zo eindeloos veel van Zijn dienaren, dat het Hem Zelf wel de grootste vreugde en zaligheid geeft, als Zijn kinderen, die Zijn eigenlijke dienaren zijn, zich onder elkaar eeuwig en onbeperkt liefhebben. Vrees daarom maar niet, dat je met jouw liefde tot Mij bij Lama zou kunnen zondigen. Daarvoor sta ik met alle schatten van de hemel borg!'
Hoofdstuk 96: Wenk van de Heer om voorzichtig te handelen bij onrijpe zielen - Chanchah' s liefde tot de Heer in conflict met Chanchah' s liefde tot de Lama - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] CHANCHAH zegt: 'O praat maar verder, ik begrijp je wel. Bij ons heten dergelijke zwakkelingen 'bedbevochtigers' (Tschimbunksha). Ze moeten de volgende dag de hele dag op een openbare plaats op dit natte bed gaan liggen, waarbij ze zich gewoonlijk ook vreselijk moeten schamen. Je ziet nu, dat ik je begrijp. Praat daarom maar ongestoord verder en zeg me alles wat je me te zeggen hebt!'
Hoofdstuk 98: Woorden van de Heer over wezen en werken van Lama – Het boomwonder - Een waarschuwing tot voorzichtigheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Zo moet ook bij het praten ieder goed weten wat hij zegt en niets voor de helft zeggen en de andere helft schuldig blijven, óf uit vrees óf uit onwetendheid. Want voor beide zal hij worden gestraft, omdat het beneden de waardigheid van een mens is, te vrezen waar geen vrees nodig is óf zich zelf belangrijker voor te doen dan men is.
Hoofdstuk 99: Martinus in verlegenheid door Chanchah’s weetgierige vragen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] BISSCHOP MARTINUS is nu erg verlegen en weet niet wat hij moet doen. Want als hij haar het juiste antwoord geeft, dan moet hij Mij verraden vóór dat het de juiste tijd daartoe is. Als hij echter niet antwoordt, dan verklaart zij hem ten aanzien van alle gasten voor een leugenaar of voor een domkop en lafaard, wat hem ook niet aangenaam zou zijn, omdat hij zich daar heimelijk als heer des huizes een beetje te goed voor vindt. Hij gaat daarom naar Mij en vraagt Mij, wat hij nu in deze situatie moet doen.
Hoofdstuk 99: Martinus in verlegenheid door Chanchah’s weetgierige vragen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] MARTINUS krabt zich nu achter het oor en zegt na een poosje: 'O U mijn H…-, oha, daar zou ik me al weer hebben versproken! O, mijn broeder, als het U niets uitmaakt en ik mag doen naar mijn goeddunken - weliswaar onder Uw geheime invloed -, dan zal ik het met deze Chinese wel gauw en gemakkelijk klaarspelen!'
Hoofdstuk 100: Bisschop Martinus wordt door de Heer berispt - Hij krijgt wenken inzake zijn gedrag - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] 0 vriend, als ik duizend harten zou hebben en het mooiste wezen zou zijn, dat ooit onder de stralen van de zon wandelde: al die harten zullen van jou zijn en mijn mooie ogen zullen zich nooit van je afwenden, als je mij de waarheid zegt over datgene, wat je mij nog als antwoord schuldig bent. Ik heb echter maar één hart; dit ene hart zal je echter liefhebben als duizend harten, als je voor mij een ware vriend bent en mij óf in woorden óf indien mogelijk daadwerkelijk de grote Lama toont. Maar wee jij, als je het waagt om mijn hart, dat jou zo onmetelijk wil liefhebben, om de ruin te leiden!
Hoofdstuk 101: Chanchah's hernieuwde vraag naar de grote Lama - Martinus' verlegenheid en loze uitvluchten - Chanchah' s antwoord: 'O jij arme ezel!' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Het is waar, ik houd van je heerlijke broeder met een voor jou onbegrijpelijke gloed. Maar al deze gloed zal zich naar jou keren als je een ware vriend voor me wilt en kunt zijn. Op mijn woord kun je steviger bouwen dan op rotsen van diamant!'
Hoofdstuk 101: Chanchah's hernieuwde vraag naar de grote Lama - Martinus' verlegenheid en loze uitvluchten - Chanchah' s antwoord: 'O jij arme ezel!' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Martinus is door deze woorden helemaal verbijsterd. Hij ziet de onbegrijpelijk mooie Chinese als versteend aan en denkt en vraagt zich af, wat hij nu moet doen of zeggen. Na een heel lange poos zegt hij tegen haar:
Hoofdstuk 101: Chanchah's hernieuwde vraag naar de grote Lama - Martinus' verlegenheid en loze uitvluchten - Chanchah' s antwoord: 'O jij arme ezel!' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Bisschop Martinus ziet er nu spinnijdig uit en hij zou de Chinese graag eens flink de mond willen snoeren, zoals men wel pleegt te zeggen. Maar omdat hij zich hierdoor van de lastige beantwoording ontheven ziet, slikt hij al deze opmerkingen in en verwijdert zich heel bescheiden van zijn Chanchah, die hem echter toch niet uit het oog verliest.
Hoofdstuk 101: Chanchah's hernieuwde vraag naar de grote Lama - Martinus' verlegenheid en loze uitvluchten - Chanchah' s antwoord: 'O jij arme ezel!' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Zoals deze Chinese plegen zich al die mensen hier te gedragen, in wier land op aarde dikwijls de meest krasse en talrijke geheimen met betrekking tot het hier zijds gemeengoed zijn. Dat is op zichzelf zeker een heel loffelijke eigenschap van deze mensen. Maar men moet met hen toch uiterst behoedzaam te werk gaan. Ze lijken op zeer uitgehongerde mensen op aarde die men ook niet meteen in het begin mag toestaan, dat ze zich vanwege hun honger vol eten, doch eerst geleidelijk aan, omdat hun gezondheid anders grote schade zou lijden.
Hoofdstuk 102: Borems goede aanwijzingen over het innerlijke contact met de Heer en over de behandeling van stoïcijnse naturen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  982 - 983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007  ...