Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 995 van 1110

...  983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008  ...
[5] Toen de apostelen aan Hem vroegen, of Hij hun niet ook eens op de manier van de verheerlijking op de berg Tabor de Vader wilde laten zien, daar Hij hun al zo veel over Hem verteld had, verbaasde Jezus zich gewoonweg over de blindheid van Zijn leerlingen en sprak: 'Wat zeggen jullie (blinden): 'Toon ons de Vader!' en Ik ben immers al zo' n tijd bij jullie? Weten jullie dan nog niet, dat wie Mij ziet, ook de Vader ziet? Want Ik en de Vader zijn een en hetzelfde!' enz. - zoals ik in de betreffende passage al heb laten zien.
Hoofdstuk 33: Bisschop Martinus herkent in Jezus de Heer - De vrees van de zondaar - Martinus wordt onderricht - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Wat zullen wij zeggen, als Hij nu als de almachtige God en als de rechtvaardigste, strengste en onverbiddelijkste rechter bij ons zal komen en ons, alsof het de gewoonste zaak is, tot de hel zal gaan verdoemen en zal zeggen: 'Weg van Mij, jullie vervloekten! - naar het eeuwige vuur, dat voor alle dui- -'Godsta-ons-bij' bereid is?
Hoofdstuk 33: Bisschop Martinus herkent in Jezus de Heer - De vrees van de zondaar - Martinus wordt onderricht - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] IK zeg: 'Sta op en jammer hier niet als misdadigers op aarde! Want als Ik bij jullie kom, zijn jullie reeds zalig. Want de onzalige geesten vluchten voor Mij en willen in der eeuwigheid niet, dat Ik bij hen zou komen en ze zou verlossen en zalig maken. Daarom is jullie vrees voor Mij vergeefs en het licht van jullie verstand zwak.
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Leg in Mijn huis en in Mijn rijk alles af, wat niet deugt. Want waar Ik ben, daar is ook Mijn rijk en dit rijk is de binnenste en hoogste hemel. Deze hemel is echter niet een hemel van ledigheid en van eeuwige traagheid, maar een hemel van de grootste werkzaamheid, waarin jullie allen vanaf nu steeds verder en verder worden binnengevoerd, elk van jullie in datgene, waarvoor hij op aarde al voldoende talent heeft getoond. Het zij zo!'
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Als hij dan zo aan Mijn borst van liefde is uitgehuild, vraag IK hem: 'Nu, Mijn liefste broeder en zoon, zeg Mij eens: hoe bevalt je deze hellevaart? Ben Ik wel de eeuwige tiran, waarvoor jullie Mij hebben uitgemaakt?'
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Bisschop Martinus gaat er meteen vol vreugde naar toe in gezelschap van Mij, van Petrus en van de wijze boekhandelaar, welke laatste met oneindige eerbied achter ons aankomt. Als we bij de deur van de kamer zijn, verlaat bisschop Martinus ons en gaat volgens Mijn opdracht meteen naar de dertig mensen in het hiervoor aangeduide vertrek.
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Volgens deze ordening trof bisschop Martinus dan ook, toen hij de kamer binnenkwam, in plaats van mensen vooral dierlijke gedaanten aan, weliswaar geen boosaardige, maar meer bange en domme dieren. Slechts enkele onder hen hadden een achterlijk en afstotend uiterlijk en hadden allerlei uitwassen aan zich. De meeste anderen zagen er uit als opgejaagde hazen, verhongerde ezels en ossen en er waren ook een paar erg verkommerde, schurftige schapen bij.
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Maar wat klets ik nu ook alsof ik de grootste ezel van dit gezelschap ben! Keer je om en ga terug van waar je gekomen bent! Vaarwel, jullie goede schepsels, het zal me erg verheugen jullie spoedig terug te zien!'
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] PETRUS roept ze als volgt toe, zeggend: 'Aanhangers van Calvijn, keer je om, want de Heer wacht op jullie! Beken je niet tot Luther, Calvijn, de Bijbel, ook niet tot Petrus en Paulus of Johannes, maar alleen tot Jezus, de Gekruisigde! Want Hij alleen is de Heer van hemel en aarde; buiten Hem is er geen Heer, geen God en geen Leven meer!
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Deze Heer Jezus die de ene ware Christus in eeuwigheid is, is hier en wil jullie aannemen, als jullie dat willen, opdat jullie allemaal zalig worden in Zijn allerheiligste Naam!'
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Keren jullie je maar eens om en bekijk elkaar en jullie zullen de waarheid van mijn woorden aan jullie zelf zien. Waarom hadden jullie dan voorheen zo'n grote vrees voor Jezus en smeekten jullie, dat Hij niet bij jullie zou komen en bekijken jullie Hem nu, nu Hij werkelijk bij jullie kwam, slechts als een mythologisch figuur?'
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] BISSCHOP MARTINUS kijkt nu een tijdlang naar deze kudde en richt zich dan met de volgende woorden, die overeenstemmen met zijn eigen toestand en die van deze kudde, tot hen, zeggend: 'Jullie arme, zwakke broeders die er in het zuivere licht van de almachtige, eeuwige God als waarlijk domme dieren uitzien, luister geduldig naar mij en neem de betekenis van mijn woorden in je op!
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] Ik was op aarde een roomse bisschop en was een fel tegenstander van alles wat met het protestantisme te maken had, hoewel ik voor mezelf Rome nog minder waardeerde dan de leer van Mohammed. En zoals ik op de wereld was, zo kwam ik ook hier naar toe als een weerspannig rund tegen al het goede en heilig ware. Nog geen haar was er goed aan mij en mijn hart was een ware Augiasstal. Ik zeg jullie, dat er van iets wat men met enige reden een christelijke verdienste had kunnen noemen, bij mij totaal geen sprake was!
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] Zie, deze gedachte, mijn fantasie, ja deze heerlijke luchtkastelen van mij op aarde waren hier mijn enige redders van het eeuwige verderf. Ze waren een verborgen liefde tot God in mij, die ikzelf niet kende. En zie, lieve broeders, hoe moeilijk ik het ook had, toch ben ik door deze liefde zo ver gekomen, dat juist deze aardse fantasieën in mij - wat voor jullie zeker nog moeilijk te geloven is de meest evidente werkelijkheid zijn geworden. Ik ben nu werkelijk bij Jezus, de enige Heer en Meester van de geestelijke en stoffelijke wereld en ben op deze manier allerheerlijkst voor de hele eeuwigheid verzorgd.
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] PETRUS zegt: 'Ik ben, die ik ben, soms Simon Jona, soms alleen maar Petrus! Wat jouw verlichte tijden betreft, die hebben werkelijk niet al te veel te betekenen. Het oude Jezussprookje is duidelijk meer waard dan de schatten van je ezelsvel. De oude wijzen zijn daarom ook meer waard dan de jonge melkmuilen, omdat ze wisten wat ze deden. Daarom werden zij leraren van de volkeren van alle tijden, terwijl alle zich zeer wijs dunkende geleerden van deze tijd niet weten wat zij doen. Zij kennen zichzelf niet en daarom nog minder iemand anders en al helemaal niet de puur goddelijke natuur en het wezen van de Heer Jezus Christus. Om welke reden zij er hier in het aangezicht van de Heer dan ook uitzien als jullie, namelijk in de gedaante van ezels, ossen, schurftige schapen en opgejaagde hazen die op aarde, als ze wegens hun soms te zonderlinge wijsheid voor het gerecht moesten verschijnen, uit louter moed voor hun zogenaamde goede zaak liever het hazenpad kozen, dan zichzelf moedig te verdedigen, en pas dan tegengeluiden lieten horen, als ze het vege lijf in een of andere schuilhoek veilig wisten.
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008  ...