Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 995 van 1112

...  983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008  ...
[2] CHANCHAH zegt: 'Ja, ik begrijp het en ben nu heel blij, dat ik een dergelijke goede leer begrijp. Als de liefde - ook wanneer ze helemaal geheim moet worden gehouden - een liefhebbend hart al zo mateloos gelukkig maakt: hoe gelukkig moeten dan pas diegenen zijn, die alleen onder de scepter van de liefde staan en geen andere kennen. Ja, ja, de liefde, de liefde - waar die wet is, daar moeten alle mensen onder zo'n wet zich wel in de allerhoogste zaligheid bevinden!
Hoofdstuk 105: De hemelse wet van de liefde en het geluk, dat deze teweegbrengt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Zo is het nu ook bij mij; mijn hart verafgoodt die Heerlijkste en het verstand zou maar al te graag hetzelfde doen, als het het enige verstand zou zijn en niet nog een hoeveelheid ander verstand om zich heen zou hebben.
Hoofdstuk 105: De hemelse wet van de liefde en het geluk, dat deze teweegbrengt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Zie, lieve vriend, deze vragen zijn voor mij van bijzonder belang. Ik verlang even hevig naar een antwoord daarop als een zwerver in een hete zandwoestijn naar een verfrissende waterdronk, als hij door brandende dorst gekweld wordt. Daarom, als je in je hart liefde voor mij voelt, aarzel dan niet om mij trouwhartig te antwoorden op deze belangrijke vragen. Als je dat niet zult doen, dan zal Chanchah zich van je afwenden en je nooit meer ergens naar vragen!'
Hoofdstuk 106: Martinus in de knel door de verdere vragen van Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] De lieftallige Chanchah laat de goede Martinus nog een klein poosje nadenken, omdat ze uit zijn wijs lijkende gezicht nog steeds een of ander antwoord verwacht. Maar omdat van het verwachte antwoord, ondanks dat hij probeert te kijken, alsof hij zich voorbereidt en heel wijs is, niets tevoorschijn komt, verliest ze eindelijk haar geduld. Ze zegt: .
Hoofdstuk 106: Martinus in de knel door de verdere vragen van Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Als je me geen antwoord mág geven, dan ben je ook te verontschuldigen. Want dan is immers duidelijk, dat zich hier iemand bevindt die jou vanuit zijn almacht precies voorschrijft, wat je wel en niet mag zeggen. In dat geval zou het dan ook een dwaasheid van mij zijn, van jou iets te verlangen wat boven de wet uitgaat; ik als Chinese weet beter dan wie ook wetten te respecteren.
Hoofdstuk 106: Martinus in de knel door de verdere vragen van Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Als je mij geen antwoord wilt geven, ofschoon je dat misschien wel zou mogen en kunnen, dan ben je een jaloers en zelfs boosaardig mens. En je schitterend gewaad is dan als de huid van een zachte gazelle, die desalniettemin een verscheurende hyena in zich bergt. In dat geval ben je helemaal niet te verontschuldigen en verdien je niets anders dan mijn diepste verachting.
Hoofdstuk 106: Martinus in de knel door de verdere vragen van Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Martinus wordt nu nog tien keer zo verlegen als bij de eerdere vragen. Want zegt hij: 'Ik kan het niet', dan liegt hij. Zegt hij echter: 'Ik wil het niet', dan liegt hij ook en haalt zich bovendien de verachting van zijn geliefde Chanchah op de hals. Zegt hij echter: 'Ik mag het niet' - dan stelt hij zich waarschijnlijk bloot aan een nieuwe vraag, namelijk, wie hem verboden heeft en waarom. Onvermijdelijk moet hij dan beide vragen beantwoorden, als hij niet noodgedwongen beschaamd voor Chanchah wil staan.
Hoofdstuk 106: Martinus in de knel door de verdere vragen van Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Als Ik bij Chanchah terugkeer van haar landgenoten, wil ze meteen naar Mij toe. Ze beklaagt zich over het gedrag van bisschop Martinus en zegt dat ze nu niet meer goed weet, waar ze met hem aan toe is.
Hoofdstuk 107: De uitleg van de Heer aan de vraaglustige, nieuwe hemelbewoonster - De gelijkenis van de dichtgebonden zak - De geruststelling van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Kijk, als ik dan daarbij heel zeker wist, dat er zich in de zak niet alleen geen edelstenen bevinden, maar opgedroogde modder, maar ik toch volgens jouw wens de zak zou openmaken en de verwerpelijke inhoud aan jou zou geven in plaats van de duizend edelstenen: - waar zou je me dan wel voor aanzien, als je naderhand zou horen dat ik - die wel wist wat er in de zak zat - jou vanwege je onwetendheid beschaamd had willen doen staan? Zou je dan niet zeggen: 'Vriend, je wist wat er in de zak zat, waarom maakte je hem dan open en zei je me niet van te voren de waarheid?'
Hoofdstuk 107: De uitleg van de Heer aan de vraaglustige, nieuwe hemelbewoonster - De gelijkenis van de dichtgebonden zak - De geruststelling van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] CHANCHAH echter zegt: 'O, jij liefste vriend van mijn hart en van mijn leven! Jij hebt inderdaad maar al te zeer gelijk met elk woord, dat uit je mond komt. Toch kan ook Chanchah er niets aan doen, dat zij een kind met zo' n weetgierige geest is. Maar ik, je arme Chanchah, zal van nu af aan mijn hart in bedwang houden en zal zijn als een bloem op het veld, die zich door het licht en de warmte van de zon van Lama ontvouwt en, gevoed door de dauwdruppels van de ochtendliefde van Lama, tenslotte ook haar bloembodem met het rijke zaad van het leven vult.
Hoofdstuk 109: De kernvraag van de Chinese en de zeer kritische tegenvraag van de Heer - De geschiedenis van de ochtend - en de avondbloem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Wat echter je laatste drie vragen betreft, daarop kan hij je niet antwoorden, omdat je niet naar de eigenlijke oorzaak van zijn verlegenheid hebt gevraagd en dit ook niet kon doen, omdat je er zelf geen vermoeden van had. Zou hij je daarom welk bevestigend of ontkennend antwoord ook gegeven hebben, hij zou tegen jou hebben moeten liegen. Dat is in dit hemelrijk echter absoluut onmogelijk, want niemand kan hier een onwaarheid spreken, ook al zou hij dat willen. Daarom zweeg vriend Martinus dan ook, die heel veel van je houdt en hij zou zich liever door jou van alles willen laten aandoen, dan jou, zijn geliefde Chanchah, ook maar met één enkel woordje voor te liegen! Was dat niet te prijzen in hem?'
Hoofdstuk 107: De uitleg van de Heer aan de vraaglustige, nieuwe hemelbewoonster - De gelijkenis van de dichtgebonden zak - De geruststelling van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Toen zei mijn zeer wijze moeder: 'Luister, mijn geliefde dochter: plant in de tuin twee dezelfde bloemen, één aan de oostkant - deze wijd je aan de Lama en de andere aan de westkant, en deze wijd je aan de mensen. Verzorg beide gelijk en zie hoe ze groeien en zich zullen ontplooien. Zal de avondbloem beter gedijen dan de morgenbloem, dan zal dat een teken zijn, dat je meer van de wereld houdt dan van de heilige Lama. Zul je echter bij beide bloemen het tegendeel bemerken, dan is jouw liefde tot de Lama sterker dan die tot de mensen.
Hoofdstuk 109: De kernvraag van de Chinese en de zeer kritische tegenvraag van de Heer - De geschiedenis van de ochtend - en de avondbloem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Daarna gaf ik de avondbloem vaker water dan de morgenbloem en kijk, toen begon de morgenbloem geweldig boven de avondbloem uit te groeien!
Hoofdstuk 109: De kernvraag van de Chinese en de zeer kritische tegenvraag van de Heer - De geschiedenis van de ochtend - en de avondbloem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Ook de vele aardse ouders, vooral die van de dames van het H. Hart, verbazen zich over de plotselinge activiteit in deze zaal. Ze zijn een beetje bang, omdat ze niet kunnen vatten, waar dat uiteindelijk op uit zal draaien. Want zij kunnen door de grote menigte die nu rondom de tafel druk bezig is niet zien, hoe deze rijkelijk wordt voorzien van brood, wijn en vijgen.
Hoofdstuk 110: Voorbereidingen voor een hemels feest - Martinus' eerste reis met het hemelse vervoer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Als de tafel klaar is, gaan alle helpers weer terug naar hun zachte rustplaatsen. Martinus en Borem, begeleid door één van de dames van het H. Hart - en wel degene, die zich het eerst als kikker in haar innerlijk in zee stortte - komen echter weer naar Mij toe en laten Mij weten, dat nu alles klaar is.
Hoofdstuk 110: Voorbereidingen voor een hemels feest - Martinus' eerste reis met het hemelse vervoer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  983 - 984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008  ...