Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 996 van 1037

...  984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009  ...
[2] Deze draden zijn geen buisjes, maar bestaan uit veelsoortige, aan elkaar geregen kristallen die als schakels van een keten met elkaar verbonden zijn. Ze zijn ongeveer zo geplaatst alsof men verscheidene driezijdige piramiden zo op elkaar had gezet, dat de top precies tegen het midden van het ondervlak van de volgende piramide zou komen te liggen. De ijzerhoudende piramiden zijn zo geplaatst, dat de toppen naar het noorden zijn gericht, terwijl de platina - en koperhoudende piramiden hun toppen naar het zuiden gericht hebben. Als men dit goed voor ogen stelt, heeft men een beeld omtrent de constructie van deze geleidingsdraden. Deze geleiding moet dáárom mechanisch zo geordend zijn, omdat elke anders geordende, gladde leiding - zoals bijvoorbeeld door een draad - het werkende elektromagnetische fluïdum zou verliezen bijeen lengte van niet zelden 3000 mijl (* 1 Duitse mijl is 7.420 km)
Hoofdstuk 17: Het krachtig worden van de aardsappen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] We hebben op deze manier een heel kunstig mechanisme in deze middelste aarde leren kennen. Er ontbreekt nu nog maar weinig om een volledige kennis over dit deel van het aardelichaam te bezitten, dan zullen we er mee klaar zijn. Dit weinige bestaat uit de zogenaamde terugleidings - of wederopzuigvaatjes , waardoor - zoals bij het dierlijk lichaam het bloed door de aderen - de overvloedige sappen, die nog niet geheel voor de voeding van de aarde voorbereid zijn, weer naar het hart terug worden gedrongen om daar nieuwe kracht en versterking te halen. De terugvoerende kanalen zijn ook voorzien van tegenhoudende kleppen, die zich alleen openen als het aardehart zich samentrekt. Zet het zich weer uit, dan sluiten de kleppen zich en laten de teruglopend.e sappe,n niet verder opstijgen; alleen sluiten deze kleppen met zo precies als die 10 de opwaarts voerende kanalen, wat echter ook niet zo noodzakelijk is. Ten eerste zijn de terugvoerende kanalen doorgaans nauwer dan de opstijgende, daarom heeft de vloeistofkolom, die zich daarin bevindt, niet zo' n groot gewicht. Ten tweede is die vloeistof ook veel trager dan die in de opstijgende kanalen; ten derde moeten bovengenoemde kleppen alleen maar bewerkstelligen, dat deze kanalen bij de opwaartse stoot niet geheel onderbroken, maar vernauwd worden - welke mechanische inrichting men ook in de aderen van dierlijke lichamen kan aantreffen, evenals in de jullie bekende buisjes van het hout, waar echter de terugleidingsvaten tussen de bast en het hout lopen.
Hoofdstuk 17: Het krachtig worden van de aardsappen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Als dat echter ontegenzeglijk het geval is, dan volgt daar toch weer duidelijk uit hoe de atmosferische lucht uit veel soorten moet zijn samengesteld om de in haar aanwezige veelsoortige dingen ieder naar hun aard, tot voedsel te dienen. Als de planten echter alleen al zoveel verschillende luchtsoorten uit de atmosferische lucht voor hun bestaan nodig hebben, hoeveel meer grondstoffen moeten er dan wel niet voor de dieren in de atmosferische lucht aanwezig zijn, opdat elk dier de voor hem passende inademingsstof vindt.
Hoofdstuk 20: Wezen en bestanddelen van de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Wie kan dat loochenen? Hoogstens een werkelijk blind mens, of iemand, zoals er nu velen zijn, die een stinkende pijp tabak in zijn stinkende mond meer waard is dan de hele sterrenhemel, die hij alleen maar in zijn eigen spiegel ziet als hij zich bekijkt, hoe zijn strak gesneden jas staat, die hij de kleermaker nog schuldig is, en hoe zijn afschuwelijke pijp past bij de nieuwe nog met schuld belaste jas. Maar over zulke menselijke larven wordt hier niet gesproken; die zijn eigenlijk maar op de wereld om dezelfde reden als waarom de bromvliegen op een mesthoop te vinden zijn; hun schat is het vuil, omdat ze zelf vuilnis zijn. Zulke mensen kijken natuurlijk niet naar de sterren en hebben geen oog voor Mijn werken!
Hoofdstuk 21: De inwerking van het licht op de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Een andere ontdekking van de astronomen is die, volgens welke het licht van zeer verre sterrengebieden of nu of pas over vele jaren op de aarde zal aankomen. Ten gevolge daarvan moeten dus nieuwe specifica en daardoor ook nieuwe vormen op de aarde ontstaan, die voor de al eerder op aarde aanwezige wezens of gunstig of nadelig inwerken, al naar gelang de ster waar het specificum van uitgaat een goede of een slechte is. Want er zijn goede en kwaad aardige sterren, zoals er dientengevolge ook goede en kwaadaardige planten en dieren zijn.
Hoofdstuk 21: De inwerking van het licht op de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Eerst rust op de vaste aarde een kilometers dikke gevoelige aardehuid, waar overheen pas de eigenlijke gevoelloze aardkorst ligt, waarin zich de werking van het innerlijke organische leven van de aarde verduizendvoudigt. Daar wordt pas alles wat erin of er buiten ligt gevormd, d.w.z. het zaad, zoals het geaard is, wordt of nieuw gevormd of in zichzelf vastgelegd, zoals de uit de kiem ontstane uiterlijke vorm zich eens zal ontplooien. Ofwel, wordt hier voor de zaden de kracht gemaakt en al naar hun aard gedifferentieerd, opdat deze geschikt zal zijn voor het tot leven wekken van het reeds aanwezige zaad, zowel voor plant als dier. Ze wordt dan langzamerhand door het plantenrijk, het water en door talloze kleine diertjes opgenomen en heel intelligent gebruikt.
Hoofdstuk 18: De aardkorst - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Wat de voelende huid van de aarde betreft, die wordt door talrijke kris kras dooreen lopende kanalen doorsneden en tussen deze kanalen zijn weer een menigte grote en kleine verzamelplaatsen of reservoirs voor allerlei uit het binnenste der aarde opstijgende vloeistoffen. Ook zijn er weer van die reservoirs, die terugstromende sappen opnemen en deze dan weer door de al eerder genoemde terugvoerkanalen naar het binnenste van de aarde leiden. Deze reservoirs hebben, evenals de meren aan de oppervlakte der aarde, verschillende vormen; de meeste echter zijn eivormig. Ze dienen er hoofdzakelijk voor om de sappen, die ze hebben ontvangen, in een soort gistingsproces te laten komen, waardoor ze weer scheikundig worden gesplitst en dan voor bepaalde doeleinden verder worden geleid. Deze reservoirs moet men niet verwarren met die grote onderaardse waterbassins, waaruit het drinkbare water aan de oppervlakte van de aarde tevoorschijn komt en die op verschillende plaatsen wel met een artesische bergboor kunnen worden bereikt. Deze grote waterbassins bevinden zich alle reeds in de ongevoelige aardkorst, terwijl de zoëven genoemde reservoirs voor aardsappen nog allemaal in het gevoelige deel van de aarde thuishoren. Welk doel die reservoirs nog meer hebben, zullen we eveneens in het geestelijk deel grondig beschouwen.
Hoofdstuk 19: De voelende huid van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Dat was één hoedanigheid van deze aardkorst; een andere bestaat uit een op zuilen gelijkende ondersteuning, waarop de hele bovenste gevoelloze aardehuid samen met zijn zeeën, meren en bergen rust. Deze zuilen rusten eerst op de vaste binnenste aarde en gaan vandaar uit als een geraamte naar de oppervlakte der aarde omhoog. Ze zijn echter niet zo vast en hard als de stenen op de oppervlakte van de aarde, maar hebben meer een kraakbeenachtige stevigheid, gepaard aan een hoge graad van elasticiteit. Die is ook noodzakelijk, omdat zich niet zelden tussen de gevoelige en ongevoelige huid der aarde gassen zullen vormen, die hele grote ruimten doen ontstaan en het buitenste deel van de aardkorst vaak sterk omhoog heffen en deze niet zelden plaatselijk doorbreken, waardoor aardbevingen en geweldige orkanen ontstaan. Zouden de bovengenoemde steunpilaren heel vast zijn, dan was het gauw gedaan met de aardoppervlakte en nog meer met haar bewoners. Omdat deze steunen evenwel elastisch zijn, kan er verder niets gebeuren dan dat er op bepaalde plaatsen aan de oppervlakte der aarde enkele zandkorrels, soms enkele molshopen en soms ook enkele gemetselde huisjes van de mensen beschadigd worden.
Hoofdstuk 19: De voelende huid van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Nu moet nog worden vermeld, waar vandaan de zee haar hoofdvoeding betrekt. In de eerste plaats krijgt ze haar hoofdvoedsel uit de vele vloeistoffenreservoirs, die in de gevoelige huid liggen en die als het ware de eigenlijke urineblazen van de aarde vormen. Dan krijgt de zee ook een heel aanzienlijke toevoer vanuit de zojuist besproken waterbassins via alle grote rivieren en beken. Dat is zeer noodzakelijk, omdat de uit de eigenlijke urineblaas van de aarde opstijgende vloeistof te zout is en zonder bijmenging van zoet water weldra in een vaste massa zou overgaan, zodat in plaats van de zee niets dan alleen maar naar de hemel reikende zoutbergen zouden ontstaan. Die zouden de lucht in de loop van tijd zo verzuren, dat dientengevolge geen levend wezen zou kunnen bestaan. Tegelijkertijd echter zou dat ook bij de aarde zelf de gevaarlijke ziekte veroorzaken, waarbij de urineleiders worden afgesloten, waardoor de aarde in zeer korte tijd helemaal in brand zou komen te staan en dan volledig zou sterven. In zo' n toestand zou ze niet meer in staat zijn een levend wezen te dragen, evenmin zou het poolijs geschikt zijn een levend wezen voort te brengen en in stand te houden.
Hoofdstuk 19: De voelende huid van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[15] Daar we dit nu doorgenomen hebben en daardoor ook de eerste en onderste luchtkring hebben leren kennen, kunnen we die nu verlaten en ons naar de tweede omhoog werken, van waaruit we de verschijnselen zullen waarnemen, die dagelijks in de veelvuldige wolkenformaties te voorschijn komen en daar zullen we ook inzien, waarom de lucht in de hogere regionen zuiverder en gezonder is dan in de lagere.
Hoofdstuk 21: De inwerking van het licht op de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Alle heerlijke geuren komen vanuit de derde luchtregio naar beneden, waar ze door het licht en zout - dit is een etherisch zout - omlaag gebracht worden om door de in de nabijheid van de planten verzamelde elektriciteit in de planten zelf geleid te worden en hen de etherische olie en daardoor de meest uiteenlopende heerlijke geuren te geven. Bij veel planten kan men deze olie als zeer kleine, hoogst doorzichtige hars bolletjes met het vrije oog of zeer goed met een microscoop ontdekken.
Hoofdstuk 24: Het oog van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Deze specifiek - etherische substanties grijpen elkaar in deze derde luchtregio aan en vormen samen als het ware een fluïdum, dat met de daar doorheen lopende verschillende stralen uit de talloze sterren, als het ware een chemische affiniteit vertoont, zich met hen verenigt en naar de aarde afdaalt en dan die planten en dieren substantieel vervult, die met de verschillende specifieke grondstoffen van het licht overeenkomst hebben.
Hoofdstuk 24: Het oog van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Op dezelfde manier ontstaat in een spiegel een ontsteking als er een lichtstraal op valt, maar er ontstaat geen verbranding, omdat hier een opwekking van goede geesten plaats heeft. Wordt echter een geestelijk goede zonnestraal van liefde gepotentieerd naar lichamen geleid, die nog onzuivere geestelijke delen in zich dragen, dan worden die ook ontstoken en verbranden.
Hoofdstuk 25: Het wezen van het vuur - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Bij het beschouwen van het geestelijk deel van de aarde zullen we om ons nauwkeurig op de hoogte te stellen de omgekeerde richting volgen en niet van de diepte omhoog, maar van boven naar beneden gaan. Men moet zich namelijk van buiten naar binnen keren om tot het eigenlijke geestelijke te komen, dat bij elk ding het diepste en meest inwendige is.
Hoofdstuk 27: Ontstaan en doel van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Richt een schepsel zich naar de ordening, dan zal het sterk worden als een boom en zal zich als een volkomen vrij wezen in de grote scheppingsruimte bewegen om eeuwig voort te bestaan, omdat dan zijn hele wezen is geschapen uit Mij, die eeuwig is en eeuwig zal zijn; en daarom is de mens een schepsel, omdat heel zijn wezen uit Mij is genomen en zijn lot kan niets anders zijn dan dat van Mijzelf, omdat het zijne uit Mij is genomen, evenals wanneer iemand uit een bron water schept, het water in het vat van gelijke soort is en dezelfde bestemming heeft als het water van de bron, waaruit het geschept werd.
Hoofdstuk 27: Ontstaan en doel van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  984 - 985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009  ...