Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 997 van 1166

...  985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010  ...
[9] De baron zegt: 'Beste dochterontvoerder, veeg maar vlijtig voor uw eigen deur! Want als ik hier met u zou willen gaan twisten, dan zou daar een geducht proces van komen. Maar ik heb u op aarde alles al vergeven; zodoende zijn we quitte wat onze twijfelachtige strijd betreft. Hebt u echter hier in deze wereld die mij als een droom voorkomt iets gunstigs op mij voor, vergoed me dan hier door uw vriendschap wat u mij op aarde boosaardig hebt ontnomen, namelijk mijn leven. Want mijn Emma was daar mijn leven, waarvan u mij beroofd hebt! Maar ik heb u deze roof vergeven. Vraag daarom niet hoe het me hier te moede is, maar help mij en de arme Emma, als u ons op een of andere manier helpen kunt!'
Hoofdstuk 74: Verrassingen voor de patheticus. Hij vindt oude bekenden. Olafs goede raad - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Max Olaf zegt: 'Beste vrienden, en ook u, mijn arme Emma, volg mij gerust daarheen, naar die voortreffelijke man die nu met Dr. Jellinek in gesprek is. Ik wil daar voor jullie en wellicht ook voor mijn eigen heil een nederig verzoek tot hem richten. Wanneer hij ons zijn wonderbaarlijk hulpvaardige hand reikt, zullen we ook geholpen zijn. Maar bij hem moet je wel heel goed opletten, dat heb ik reeds opgemerkt. Want hoe onuitsprekelijk goed hij ook mag zijn, hij bezit daarnaast ook een enorme wijsheid, waarvoor zelfs onze diepzinnigste gedachten smelten als sneeuw voor de zon. Zoals we denken en voelen, moeten we tegen hem ook spreken, want voor zijn scherpzinnigheid valt niets te verbergen! Kom daarom met me mee, misschien vinden we genade bij hem.'
Hoofdstuk 74: Verrassingen voor de patheticus. Hij vindt oude bekenden. Olafs goede raad - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Na deze woorden begeeft Max Olaf zich meteen naar Mij toe, buigt diep en zegt: 'Hooggeachte, wijze en zeker ook liefdevolle vriend, van al datgene wat er tijdens mijn aanwezigheid hier aan wonderlijks is voorgevallen, is mij niets ontgaan. Maar daarbij heb ik ook gemerkt, dat alles alleen maar van u afhankelijk is. U schijnt tenminste hier in dit huis de grondslag van alles te zijn. Het lijkt ook, of het hier alleen van u afhangt of iemand gelukkig of ongelukkig zal worden. Wie u gewonnen heeft, die heeft, zo komt het mij voor, alles gewonnen! Vertrouwend op uw klaarblijkelijke goedheid ben ik, misschien de onwaardigste van allen, zo vrij om uit 'de grond van mijn hart te vragen, aan die drie daar, namelijk twee mannen en een armzalige vrouw, uw genade, liefde en vriendschap te willen schenken. Er kleeft aan hen, evenals aan mij, nog menige aardse ballast, die in deze geestenwereld nauwelijks te gebruiken zal zijn. Maar wij zijn allemaal, zo waar God leeft, met goede wil bezield en zullen met alle kracht proberen aan te vullen wat ons nog ontbreekt, om ons daardoor uw genade waardiger te tonen.'
Hoofdstuk 75: Olafs verzoek om hulp voor zijn vrienden. De belofte die de Heer hem doet. Mensenzielen-visvangst. De koppige patheticus - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Helena zegt: 'Ik dank je, beste vriend, voor deze les. Werkelijk, je hebt nu een zware steen van mijn hart afgewenteld! Maar zeg me nog: wanneer zal die bewuste belangrijke bespreking beginnen?'
Hoofdstuk 78: Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Na deze aanwijzingen van Jellinek wendt Helena zich heel berouwvol en buigend tot op de grond tot Mij, en kan van louter vrees bijna geen woord uitbrengen. Maar Ik pak haar bij de arm en zeg tegen haar: 'Maar Mijn liefste dochter Helena, wat trek jij nu voor een gezicht? Voor wie ben je dan zo verschrikkelijk bang? Kijk, Ik ben toch bij je! Hoe kun je aan mijn zijde nu bang zijn?'
Hoofdstuk 78: Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] Helena, wat gerustgesteld, zegt: '0 mijn Goden mijn Heer! Nou, is me dat een vraag! Wat mijn liefde voor U betreft, kunt U toch zonder meer in mijn hart kijken, en daar moet toch meteen te zien zijn of er behalve voor U nog plaats voor iemand anders in mijn hart is! Ik houd alleen maar van U en daarom hoeft U over mijn liefde voor U nooit bezorgd te zijn. Maar ik mag wel bezorgd zijn over Uw liefde voor mij, omdat ik zo'n grote zondares ben.'
Hoofdstuk 78: Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Ik zeg: 'Wel, mijn lieve Heleentje, nu zal het weer gauw in orde zijn tussen ons! Hoe zou het zijn, als je nu zou proberen Mij weer te omhelzen en zelfs te kussen?'
Hoofdstuk 78: Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[19] Ik zeg: 'Ach, dat maakt niets uit. Doe maar wat je hart je ingeeft en je zult je er meteen van kunnen overtuigen, dat Mijn heiligheid en almacht je niet in je neus zullen bijten!'
Hoofdstuk 78: Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Max Olaf zegt: 'Vriend, nu zoek je het wel erg ver! Wanneer men alles dwang zou willen noemen, waardoor mensen op andere ideeën, begrippen en besluiten worden gebracht, dan zou ook al het onderricht verboden moeten worden. Want door het onderwijs worden de leerlingen, die toch ook met een vrije geest begiftigde mensen zijn, tot andere begrippen gebracht, waardoor hun oorspronkelijk puur zuiver zinnelijk willen een geheel tegenovergestelde richting krijgt. Ik vind dat dat iets heel goeds is. Wanneer door het noodzakelijke onderwijs de menselijke geest pas tot zijn ware vrijheid kan komen, dan zie ik helemaal niet in, hoe in het eigenlijke rijk van de geest een leerzame verklaring een gevaar zou kunnen zijn voor de vrije wil van een mens. Wees, beste vriend, daarom maar niet bezorgd! Als daaraan iets verkeerd zou zijn, zal ik het wel verantwoorden tegenover Hem, die mij daartoe zijn goddelijke woord gegeven heeft. Ik ga nu meteen aan het werk en ga mijn trouwe 'woordennet' uitwerpen tussen deze vissen. Vang ik iets, dan zal het goed zijn. Vang ik echter niets, dan moet het ook maar goed zijn.'
Hoofdstuk 75: Olafs verzoek om hulp voor zijn vrienden. De belofte die de Heer hem doet. Mensenzielen-visvangst. De koppige patheticus - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] De patheticus zegt vlug: 'Ik moet je werkelijk om vergeving vragen, mijn anders zeer geachte vriend! Bij deze veronderstelling kan ik u niet volgen! Een mens voor de enige God aanzien? Werkelijk, dat is me te kras! Ik heb niets op zijn wijsheid en zijn innerlijke wilskracht aan te merken en evenmin op zijn goedheid. Want de Lerchenfeldse ontwikkelt zich fameus onder de invloed van zijn goedheid. Maar dat u hem ons als Godheid aanduidt, daartegen moet ik protesteren. In Mozes staat: 'Gij zult in één God geloven' en verder: 'Niemand kan God zien en in leven blijven, want God is een verterend vuur!' En luister verder wat de wijze Jood Jezus, die u ook voor een God houdt, zelf ergens zegt, ik meen bij Johannes; Hij zegt: 'Niemand heeft ooit de Godheid gezien. Maar wie Zijn woord hoorde, het zou aannemen en er naar zou handelen, die zou daardoor de Geest Gods in zich opnemen, en deze zou in hem wonen'. Ziet u, ook ik ben tamelijk vertrouwd met de Bijbel, maar er staat nergens dat een mensengeest, ook al is hij uit God, daardoor ook het allerhoogste, in het eeuwig ontoegankelijke licht wonende Godwezen zelf zou zijn. En omdat u, mijn verder allerdierbaarste vriend, dit schijnt te beweren van hem die de Lerchenfeldse zo mooi heeft gemaakt, kan ik echt niet met u mee gaan.'
Hoofdstuk 75: Olafs verzoek om hulp voor zijn vrienden. De belofte die de Heer hem doet. Mensenzielen-visvangst. De koppige patheticus - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] De patheticus zegt erg verontwaardigd: 'O, wat krijg ik nu over me heen! Het vagevuur schijnt er al te zijn, en dus zal de hel ook wel niet ver weg zijn. Dat is toch om hels van te worden! Nu is me dat loeder van een Mierl ook nog hier, en bovendien nog mijn godzalige vrouw! Nou, dat kan nog wat worden! Mijn vrouw is toch een paar jaar vóór mij naar de eeuwigheid gegaan. En ik dacht, omdat ze de laatste tijd zo vroom heeft zitten zuchten en zo zalig ontsliep in de Heer, dat zij allang op een hemelwolkje rond zou zweven. Maar nee hoor, ze is hier, en nog wel een stuk ellendiger dan op aarde vlak voor haar dood. En nu komt tot overmaat van ramp mijn maîtresse, die een tong heeft als een scheermes, er ook nog bij. Nou, dat mankeerde er nog maar aan om met zo'n gezelschap naar die man toe te gaan die me al eerder ondubbelzinnig te verstaan heeft gegeven, dat ik nog zeer verdeemoedigd zal worden. Maar ik voel wel aan wat er gaat komen en zal me er wel voor hoeden om naar die magiër en zijn verheerlijkte Lerchenfeldse te gaan! Moet je dan in deze beroerde wereld alle narigheid tegelijk krijgen!? O goeie genade nog aan toe! Als dit geen rampen zijn, dan weet ik niet meer wat je nog een ramp zou kunnen noemen! Misschien komen mijn andere, tijdelijke liefjes ook nog opdagen en allerlei groepjes, die ik soms voor de grap met hen vormde?'
Hoofdstuk 76: De oprechte schoenpoetser. De onwelkome Mierl De grote zielereiniging van de patheticus. De gekrenkte, hoogmoedige geest verlaat het hemelse gezelschap - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Zo redeneerde de patheticus bij zichzelf, maar ook de omstanders vernamen zijn woorden. Zijn vrouw trad naar voren en zei vriendelijk tegen hem: 'Johan, ik wist immers op aarde al hoe je leefde. Dat was ook de reden van de onenigheid, die er de laatste tijd tussen ons bestond. Maar ik heb je desondanks alles vergeven. Maak daarom ook jij hier voor God alles weer goed met mij, je aardse vrouw, die uit pure liefde alles voor je heeft opgeofferd, zelfs de liefde van haar vader. Wees niet bang voor mij, want ik zal je geen verwijten meer maken. Volg nu echter ook Hem, van wie jij op aarde steeds voorgaf dat je Hem alleen volgde. Hoe vaak heb je mij beschuldigd van oud-aristocratische hoogmoed, maar hier in het rijk van de verdeemoediging ben jij honderd keer hoogmoediger dan ik en mijn familie! Hoe komt dat?'
Hoofdstuk 76: De oprechte schoenpoetser. De onwelkome Mierl De grote zielereiniging van de patheticus. De gekrenkte, hoogmoedige geest verlaat het hemelse gezelschap - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[20] Als Helena Mij zo minzaam voor zich ziet staan, verdwijnt eindelijk al haar angst. Ze werpt zich aan Mijn borst, kust deze en zegt na een poosje: 'God, o God, dat doet echt goed! Kon ik maar zo de hele eeuwigheid bij U blijven!' Eindelijk richt ze zich weer op en zegt: 'Maar hoe is het toch mogelijk, dat U, mijn God en Heer, zo onbegrijpelijk minzaam kunt zijn? Nee, dat had ik op aarde nooit durven denken. Zo goed, deemoedig en lief bent U! Wie niet van louter liefde voor U gewoonweg bezwijkt, is werkelijk geen mens!'
Hoofdstuk 78: Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[23] Ik zeg: 'Nou, Mijn lieve Heleentje, we zullen je heus niet al te veel vragen. Als je soms iets verstandigs invalt, zeg het dan tegen Mij. Dan zal Ik, als jij het niet aandurft, het wel aan de raadsvergadering voorleggen. '
Hoofdstuk 78: Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[24] Helena zegt: '0, mijn God en mijn Heer! Als men U aanziet en zo eenvoudig hoort praten, dan kan iemand zoals ik zich helemaal niet indenken, dat U onze allerliefste Heer en God zou zijn. Maar toch bent U het, en dat zie ik nu heel duidelijk. Maar daarom word ik nu ook zo verliefd op U, dat mijn hart van louter liefde zou kunnen barsten! Maar U zult me dit toch niet kwalijk nemen, want ik kan er immers niets aan doen. Waarom bent U ook zo lief, innig goed en zo bescheiden en minzaam?'
Hoofdstuk 78: Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  985 - 986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010  ...