Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 998 van 1110

...  986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011  ...
[9] BOREM valt hem in de rede: 'Vriend, juist dáárvoor, waarvoor bij jullie op aarde de uitsluitend dogmatisch latijnse ritus goed is! Want daar begrijpt ook niemand iets van, behalve wanneer hij deze heidense taal machtig is. Opdat op aarde echter vooral niemand zal begrijpen wat er zich in de zogenaamde godsdienstige latijnse ritus gebeurt, ook al zou hij het Latijn machtig zijn, moet er tijdens de mis met orgels, pauken en bazuinen een buitensporig lawaai worden gemaakt, opdat niemand zal horen, wat er allemaal gebeden of geblèrd wordt. In het andere geval echter wordt die mis zachtjes gemompeld, zodat ook daarvan niemand iets zal verstaan. Zeg, is dat ook niet dwaas - en toch bisschoppelijk?
Hoofdstuk 53: De ontstemde bisschop Martinus - De scherpe terechtwijzing van Borem en zijn vertrek - De eenzame Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Nadat hij daar naar aardse tijdrekening zo ongeveer twee uren ligt, steekt er buiten het huis een groot geraas op, ongeveer zoals een hevige orkaan, waar tussendoor mensenstemmen te horen zijn die om hulp lijken te roepen.
Hoofdstuk 56: Martinus' vergeefse poging om te slapen - Hij ontfermt zich over een schare ongelukkigen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] (BISSCHOP MARTINUS:) 'Hierheen, hierheen, vrienden, beste broeders allemaal - hier is een veilige plaats! Hier zijn jullie voor iedere vervolging veilig. En als jullie honger en dorst hebben, is daar ook wel raad voor. Kom dus allemaal naar binnen! Met hoeveel personen zijn jullie?'
Hoofdstuk 56: Martinus' vergeefse poging om te slapen - Hij ontfermt zich over een schare ongelukkigen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Vriend en vrienden. Hier is het poortje. Kom, kom allemaal naar binnen! Mijn huis ziet er van buiten weliswaar niet groot uit, maar ik kan jullie garanderen, dat we binnen allemaal voldoende plaats vinden!'
Hoofdstuk 56: Martinus' vergeefse poging om te slapen - Hij ontfermt zich over een schare ongelukkigen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Nu nog mooier, ik zal jullie weg laten gaan? Ik ben immers zelf blij, dat ik in jullie zo'n groot gezelschap heb gevonden. Jullie blijven voor eeuwig bij mij; maak het jullie maar gemakkelijk. Ik heb het zelf weliswaar niet zo best hier in mijn hemel. Maar wat ik heb, dat deel ik graag onder jullie uit, ook als er niets voor mij zou overblijven. God zij dank, dat ik eindelijk gezelschap heb gevonden!
Hoofdstuk 56: Martinus' vergeefse poging om te slapen - Hij ontfermt zich over een schare ongelukkigen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Beste vrienden, wat mij betreft heeft de hemel nog de tijd, want ik sta er hier met jullie zo ongeveer hetzelfde voor. Maar wij hebben later nog een eeuwige tijd om elkaar op ons gemak in kennis te stellen van onze omstandigheden. Daarom zullen wij eerst eens gaan kijken hoe we de inwendige mens kunnen versterken. Daarna zullen wij ons hart de vrije loop laten. Laat een paar van jullie nu met mij naar die wandkast gaan, daar heb ik een kleine voorraad voor hongerigen en dorstigen!'
Hoofdstuk 56: Martinus' vergeefse poging om te slapen - Hij ontfermt zich over een schare ongelukkigen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Echt, in jullie vind ik nu mijn grootste vreugde! Ja, jullie zijn mij liever dan alle zogenaamde hemelse engelen van God, die in hun gelukzaligheid een arme drommel een hele eeuwigheid kunnen vergeten en zich helemaal niet kunnen of willen indenken, hoe het een ongelukkige te moede is. Ik zeg jullie: De Heer alleen is goed, dat moet ik zeggen. Maar al het andere hemelse gespuis kan mij voor eeuwig gestolen worden! Want dat heeft me een verwaandheid als het om wijsheid gaat, die voor een rondborstige, eerlijke kerel als ik ben en jullie zeker allemaal ook, ronduit stinkt! Maar zoals gezegd: God, de Heer Jezus, zonder ik daarvan uit. Die is werkelijk goed; ja Hij is heel goed!'
Hoofdstuk 56: Martinus' vergeefse poging om te slapen - Hij ontfermt zich over een schare ongelukkigen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BISSCHOP MARTINUS doet nu de deur open en ziet tot zijn eigen grote verbazing de kast volgestouwd met brood en wijn. Hij zegt eerst bij zichzelf: 'God zij dank, ik dacht al dat ik hier voor schut zou staan! Want hier verandert immers altijd alles! - (Dan hardop tegen het gezelschap:) Nemen en eten jullie allemaal naar hartelust!'
Hoofdstuk 57: Het beklagenswaardige gezelschap wordt gesterkt - Dank en klachten over hun lotgevallen - De toespraak van de geredden en het antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Als in korte tijd het hele duizendtal verzadigd is en hun gastheer alle denkbare lof wordt toegezwaaid, doet bisschop Martinus de wandkast weer dicht en zegt tegen zijn gezelschap: 'Luisteren jullie allemaal, lieve broeders en zusters, waarvan ik er zojuist enkele als zodanig heb herkend. Maak niet zoveel ophef met jullie lofprijzingen gericht aan mijn geringe persoon. Want zie, dat doet mij daarom geen plezier, omdat ik volstrekt niet de eigenlijke gever ben, doch alleen maar een eenvoudige uitdeler van datgene, wat ik onverdiend voor dit doel van de Heer Jezus Zelf heb ontvangen.
Hoofdstuk 57: Het beklagenswaardige gezelschap wordt gesterkt - Dank en klachten over hun lotgevallen - De toespraak van de geredden en het antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Geloof dit van mij, want ik verzeker jullie: het heeft wel nooit iemand meer moeite gekost dan mij, om dat aan te nemen! Met woorden zouden alle aartsengelen mij dat ook niet hebben bijgebracht. Maar toen kwam de Heer Jezus Zelf bij me en leerde mij door daden, die alleen maar door God Zelf kunnen worden gedaan, dat Hij het is: de enige Heer van de oneindigheid! En ik ben in deze overtuiging nu even beslist, als ik vroeger twijfelachtig was.
Hoofdstuk 57: Het beklagenswaardige gezelschap wordt gesterkt - Dank en klachten over hun lotgevallen - De toespraak van de geredden en het antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Ik denk dat als jullie dit ter harte nemen, dan kan het voor jullie niet moeilijk meer zijn om alles met mij te delen, zoals woning, brood en wijn en ook mijn overtuigingen! '
Hoofdstuk 57: Het beklagenswaardige gezelschap wordt gesterkt - Dank en klachten over hun lotgevallen - De toespraak van de geredden en het antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Het is wel waar, dat wij allen ons op de wereld om Zijn religie weinig of helemaal niet hebben bekommerd en leefden naar onze begeerten. Maar wij waren verder toch eerlijke en fatsoenlijke mensen uit de beste families. Wij zijn opgevoed als aristocraten en leefden dan ook volgens deze opvoeding. Een wijze God zou toch moeten inzien, dat geen mens zich zelfkan scheppen en evenmin kan opvoeden zoals hij wil!? Maar het zij nu zoals het is, de gemene vervolging is nu hopelijk ten einde; daarom is Jezus door ons nu ook vergeven, wat Hij ons allen heeft aangedaan.'
Hoofdstuk 57: Het beklagenswaardige gezelschap wordt gesterkt - Dank en klachten over hun lotgevallen - De toespraak van de geredden en het antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] EEN ANDERE stapt naar voren en zegt: 'In de grond van de zaak heb je wel gelijk, want vergeven is mooier dan zich willen wreken. Maar met de volledige vergiffenis zal ik toch wat terughoudend zijn. Want je weet hoe ik voor mijn gevoel 1000 jaar tussen twee gloeiende rotsblokken zat ingeklemd en meer heb gebeden en gevloekt dan er zand in de zee ligt. En als jullie mij door uiterste inspanning niet hadden gered, dan zou ik nu nog in deze ongehoord pijnlijke rots pers zitten; een almachtige Heer Jezus zou deze helse kwelling niet een haartje hebben verzacht.
Hoofdstuk 57: Het beklagenswaardige gezelschap wordt gesterkt - Dank en klachten over hun lotgevallen - De toespraak van de geredden en het antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ja, je opmerking is volstrekt juist en goed - ik heb immers zelf ook nog wel enkele merktekens in me, die me soms nog heel erg pijn doen! Maar ik zeg jullie ook wat waar is: de Heer Jezus heeft daaraan niet de minste schuld, doch altijd alleen degene die het aangaat. En dikwijls ook wel de hemelse ambtenaren van de Heer, die niet zelden naar willekeur handelen, waarvan jullie nog helemaal geen begrip hebben!
Hoofdstuk 57: Het beklagenswaardige gezelschap wordt gesterkt - Dank en klachten over hun lotgevallen - De toespraak van de geredden en het antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] Tenslotte wordt dat alles dan vanuit de wijsheid verontschuldigd. Maar wee degene die onder het oordeel van een dergelijke wijsheid valt! Voor hem zou het oneindig veel beter zijn, als hij nooit geboren zou zijn! Daarom is de Heer ook altijd te verontschuldigen en zeer te prijzen, daar Hij bijna altijd in de willekeur van zulke geesten ingrijpt en hun wijsheid beschaamt.
Hoofdstuk 57: Het beklagenswaardige gezelschap wordt gesterkt - Dank en klachten over hun lotgevallen - De toespraak van de geredden en het antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  986 - 987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011  ...