Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 999 van 1112

...  987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012  ...
[10] Dat ze volkomen machteloos zijn, kunnen jullie gemakkelijk zien aan het feit, dat ze zich nog geen millimeter boven het bad uit kunnen bewegen. Wat voor eer zou er dan voor ons te behalen zijn, als wij ons nu op hen zouden wreken, omdat wij machtig, zij echter totaal machteloos zijn? Ik denk dat deze roem zou lijken op die van een leeuw die zich tot muggenvanger zou verlagen.
Hoofdstuk 126: Lastertaal van de badende aanhang van de draak – Geruststellende uiteenzetting van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Deze badenden bevinden zich nu allemaal in een heftig overgangsproces en moeten daarbij menige pijn lijden, die hun tongen ook aanzet tot dergelijke scheldpartijen. Zullen ze over een poosje dichterbij een nieuwe vaste orde zijn gekomen, dan zullen ook hun pijnen een stuk verminderen. Hun tongen zullen dan helemaal ophouden met schelden en zullen verheffende woorden van berouw beginnen te vormen, die een brug naar de liefde en naar het leven zijn.
Hoofdstuk 126: Lastertaal van de badende aanhang van de draak – Geruststellende uiteenzetting van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Ik zie wel dat je Mij nu weer iets zou willen vragen en zeggen: Ja, als dat zo is, waarom heeft die deur voor jou dan al een paar keer open gestaan? En waarom is ze, toen jij ze voor de eerste en tweede keer betrad, niet de laatste deur geweest? Doch Ik zeg je: ten eerste behoor jij niet meer tot deze gasten die zich eerst op de wedergeboorte zullen moeten voorbereiden. Ten tweede, wat de andere deuren betreft die jij na de zonnedeur betrad, zo zal toch ook iedere geest zich na zijn wedergeboorte tot een of andere werkzaamheid in het licht of in helder inzicht en heldere kennis willen bekwamen?
Hoofdstuk 127: Bij de gesloten zonnedeur - De verhouding van licht tot werkzaamheid - Gedragswenken voor de sfeer van de wijsheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Of heb je op aarde ooit gezien, dat schooljongens een ambt bekleden? Eerst moet een leerling door menige studie tot het vereiste, volle licht van het inzicht komen, voordat hem een functie wordt toebedeeld die past bij zijn licht. Als hij echter zijn wetenschappelijke loopbaan heeft doorlopen en een goed inzicht heeft verkregen, zal hij zich dan soms op een rustbed werpen en daarop behaaglijk gaan slapen, in plaats van te werken in zijn verworven licht? Ja, hij zal nu welbeschouwd pas beginnen te werken, want al zijn vroegere studiewerk was alleen maar het maken van licht in de nacht van zijn wezen.
Hoofdstuk 127: Bij de gesloten zonnedeur - De verhouding van licht tot werkzaamheid - Gedragswenken voor de sfeer van de wijsheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] MARTINUS zegt: 'O Heer, heilige Vader, dat zal allemaal wel echt waar zijn en goed en juist. Maar geef mij alleen de verzekering, dat U zich - als gevolg van de kennis en de volle waarheid die deze gasten omtrent U zullen krijgen - niet weer ergens zult verbergen en wij U dan weer zullen moeten zoeken en roepen zo hard we kunnen, en dat U niet zo snel weer tevoorschijn zult komen. O Heer, lieve Vader, doe ons dat toch niet meer aan!'
Hoofdstuk 127: Bij de gesloten zonnedeur - De verhouding van licht tot werkzaamheid - Gedragswenken voor de sfeer van de wijsheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Want op deze grote wereld van het licht staat de wijsheid bovenaan. Hier binnen verbergt de liefde zich, net zoals in het licht van de zon de warmte geheel onzichtbaar aanwezig is en alleen maar tot uitdrukking komt in de talloos veelsoortige, opbouwende uitwerkingen. In de zon moet je daarom alleen maar schijnen, zoals je ook Mij zult zien schijnen. Als je deze regel aldus getrouw nakomt, zul je bij deze eerste grote expeditie veel zaligheid genieten. En ga er nu naar toe en open de deur in Mijn naam. Zo zij het!'
Hoofdstuk 127: Bij de gesloten zonnedeur - De verhouding van licht tot werkzaamheid - Gedragswenken voor de sfeer van de wijsheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Borem en Chorel brengen nu hun vrouwen naar buiten. Deze zijn heel bedeesd, beginnen tenslotte echter toch, door hun grote nieuwsgierigheid hun vrees overwinnend, hun voeten over de drempel van de deur te zetten. De monniken en de andere gasten, zoals de ouders van de nonnen en ook van een enkele monnik, volgen de vrouwen. Hierbij sluiten zich tenslotte de Chinezen aan en volgen hen met zeer voorzichtige stappen.
Hoofdstuk 128: Op de lichtgevende zon - De Heer als Laatste - Martinus als reisgids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Nu bevinden zich allen op de lichtende grond van de zon en dat niet alleen geestelijk, maar ook lichamelijk. Want alle geesten uit Mijn hoogste hemel zien ook van elk natuurlijk lichaam hoe het er uit- en inwendig uitziet. Omdat ze bij Mij zijn, zien ze door Mij alles, wat in de geestenwereld en in de stoffelijke wereld is precies zoals Ik het zie.
Hoofdstuk 128: Op de lichtgevende zon - De Heer als Laatste - Martinus als reisgids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Nadat dit grote gezelschap onder aanvoering van Martinus al een heel stuk op deze zonnebodem heeft afgelegd en zelfs Martinus zich al een beetje ongerust begint te maken, houdt hij een kleine rustpauze, gaat naar Mij toe en zegt:
Hoofdstuk 128: Op de lichtgevende zon - De Heer als Laatste - Martinus als reisgids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Ik kan hier echter niet vooraan lopen, om ten eerste niemand van jullie allen in zijn vrijheid te storen. En ten tweede, omdat als Ik voorop liep en de bewoners van deze lichtwereld zouden ons tegemoet komen, dan zouden zij Mijn wezen met hun zeer heldere geest maar al te snel herkennen, maar daarbij dadelijk wegkwijnen vanwege een te grote hoogachting voor Mij. Maar als Ik helemaal als laatste achter jullie aanloop, dan geeft dat niet. Want bij deze zonnebewoners is het eerste altijd het beste. Maar wat zich helemaal achteraan bevindt, dat zien zij nauwelijks of helemaal niet. En daarom ben Ik achteraan het best op Mijn plaats!
Hoofdstuk 128: Op de lichtgevende zon - De Heer als Laatste - Martinus als reisgids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] En zo heb ik na jou veel te doen gehad en kon niet zichtbaar bij je komen. Maar nu heb ik samen met onze liefste broeder Johannes weer wat meer tijd en zal ik een hele poos in je gezelschap blijven. Maar de echte hoofdoorzaak daarvan is steeds de Heer en Vader Jezus. Zonder Zijn zichtbare aanwezigheid kunnen wij het nooit lang uithouden, en al helemaal niet op momenten, waarop Hij Zelf weer eens heel werkzaam wordt en Zijn geduld en lankmoedigheid achter zich laat.
Hoofdstuk 129: Martinus' ontmoeting met Petrus en Johannes - Over het wezen van de liefde en de wijsheid bij de zonnemensen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Zie, hoe heerlijk deze bergstreek nu is, hoe majestueus deze lichte rotsen oprijzen in de lichthemel als grote diamantkristallen en hoe ook deze hoogvlakte getooid is met de heerlijkste bloemen van een voor jou zeker onbeschrijflijke pracht, en hoe zacht deze weg zich ook uitstrekt als de meest stralende regenboog. Maar toch is al deze heerlijkheid slechts iets louter armzaligs vergeleken met de harmonie, die je beneden in het dal tegemoet zal komen vanuit een enkele blik van een zonnemens.
Hoofdstuk 129: Martinus' ontmoeting met Petrus en Johannes - Over het wezen van de liefde en de wijsheid bij de zonnemensen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Maar de liefde is bij hen ook heel anders dan bij ons, kinderen van de Heer. Het is ook wel een soort genegenheid vanuit het hart, maar alleen in zoverre de wijsheid haar niet te niet doet. Want zodra de liefde ook maar een minimum sterker wordt dan haar licht, dan gaat het overheersende deel van de liefde meteen over in een spontaan en hevig oplaaien. Deze oplaaiende liefdesvlam verenigt zich dan meteen met het innerlijk licht van de wijsheid, waar dan weer in plaats van de liefde slechts een versterkte wijsheid tevoorschijn komt, die dan dikwijls kouder is dan de zuidpool van de aarde.
Hoofdstuk 129: Martinus' ontmoeting met Petrus en Johannes - Over het wezen van de liefde en de wijsheid bij de zonnemensen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] JOHANNES zegt: 'O zeker! Zie, jouw huis heeft immers ook grote galerijen, die je nog helemaal niet kent. Ik zeg je, daar bevinden zich heel veel toeschouwers als de Heer zo machtig werkend aanwezig is. Niet alleen ik, maar alle ontelbare hemelburgers hebben deze scène bijgewoond! Jij zult zelfs onder de bewoners van de zon velen aantreffen, die je dat meteen zullen voorhouden, als je je ook maar ergens in zou vergissen.'
Hoofdstuk 129: Martinus' ontmoeting met Petrus en Johannes - Over het wezen van de liefde en de wijsheid bij de zonnemensen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Nu ben ik echter enkel door de liefde, erbarming en genade van de Heer werkelijk mens geworden en heb al menigmaal Zijn brood des levens gegeten en Zijn echte wijn van de zuivere erkenning gedronken. Zou het nu wel prijzenswaardig van mij zijn om trek te hebben in de fraaie aardse ezel - en ossenkost? Zou ik dan hier ook nog net als op aarde de verkeerde opvatting hebben, dat de zalige burgers van dit oneindig grote, hemelse geestenrijk barmhartiger, liefdevoller en genadiger zouden zijn dan de Heer Zelf en dat Hij Zich pas door hen tot liefde, erbarmen en genade moet laten bewegen? 0 vriend, zo dom als ik was, ben ik nu - God zij dank - niet meer.
Hoofdstuk 130: Enkele vragen van Johannes om Martinus op de proef te stellen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  987 - 988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012  ...