Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1000 van 1490

...  988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013  ...
[10] Nu zien jullie in deze dalen onder elke heuvel een dampend gat. De betekenis daarvan is het ondergraven van de goddelijke geboden en het totale verduisteren en te gronde richten van de naastenliefde, wat alles bij elkaar genomen de grote ontucht van Babel wordt genoemd. Deze rook echter is erger dan de pest. Wie hem eenmaal heeft ingeademd, wordt spoedig dermate bedwelmd en verblind dat hij niet alleen in het dal zelf geen vrij plekje kan vinden, maar hij kan, hoe hij zich ook wendt of keert, de plaats waarop hij door de rook verpest werd, niet verlaten.
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Jullie vragen: wat gebeurt er dan met zo iemand? Kijk maar wat nauwkeuriger naar beneden dan zullen jullie gemakkelijk kunnen zien hoe uit de overigens goed gesloten kapellen reddende wezens naar beneden snellen, naar zulke bedwelmde wezens toe gaan om hen van de plek weg te trekken naar vrijere plaatsen. Zoals jullie echter ook zien, zijn er maar weinigen die zich verder laten brengen. De meeste blijven heel eigenzinnig op hun standpunt staan en laten zich liever door de zwarte boden, die uit de openingen opstijgen, in deze gaten trekken dan zich door de steeds wakende bewoners van deze kapellen te laten redden.
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Jullie zien dat deze hoge bergketen dit middernachtelijke voorgebied oneindig ver gescheiden houdt van de werkelijke duistere middernacht, die jullie achter onze rug in zijn meest huiveringwekkende en verschrikkelijke gedaante kunnen aanschouwen.
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Voordat we een blik op deze achtergrond werpen, zullen we eerst nog onze blikken naar de kant van de ochtend richten.
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Dat schetst de toestand van een mens tijdens zijn aardse leven, waarin hij het goede kent, maar opzettelijk voor het slechte kiest en dan vanuit zijn innerlijke verdorvenheid tegen beter weten in handelt. De gaten, die naar het invallende licht van de middag gericht zijn, betekenen het kennen van de werkelijke waarheid; de opstijgende rook uit deze gaten echter betekent het vrij en eigenmachtig veranderen van de goddelijke waarheid in ijdel bedrog. Het verborgen vuur waaruit de rook opstijgt, is de verborgen verdorvenheid die een gevolg is van de hoogste graad van eigenliefde en de daaruit voortkomende heerszucht. Vanuit deze verdorvenheid wordt al het goede zaad van het licht veranderd in het zaad van het onkruid. Het onkruid wordt dan door het vuur aangestoken, het verbrandt en lost op in deze voor jullie zichtbare rook.
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Kijk, daar zien jullie na onze reeds bekende drie middendalen, dat wil zeggen de drie die we persoonlijk hebben bezocht, nog zeven dalen. Zoals jullie zien liggen deze, vergeleken met de door ons eerder bekeken dalen in de avondlijke omgeving, aanzienlijk hoger en er bevinden zich daar overal talrijke dorpen. Met slechts een beetje inspanning zien jullie ook gemakkelijk dat daar nergens echt orde te vinden is. Er is nergens een beetje leven te zien. Jullie zien dat de akkers grotendeels braak liggen en waar nog een tarweof ander korenveld is, steekt overal meer dan voor driekwart onkruid boven het edele graan uit. Alleen in het laatste dal naar de morgen toe ziet het er wat beter uit; maar zelfs daar is meer wanorde dan orde te zien.
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Tevens zien jullie op dezelfde soort heuvels als tussen de dalen naar de avond toe kapellen, maar als jullie echt goed kijken, zien jullie slechts heel weinig mensen ernaartoe wandelen. De welwillende kapelwachters hebben weliswaar overal zoveel mogelijk heel gemakkelijk begaanbare wegen aangelegd, maar zelfs deze zijn voor de bewoners van deze dorpen nog veel te ongemakkelijk en te bezwaarlijk En zoals jullie zien, de mooie tuinen rondom de kapelletjes, helemaal beplant met goede fruitbomen en het mooie uitzicht vanaf deze heuvels over de rivier naar de gelukkige streken van de eeuwige morgen, zijn niet in staat deze trage zevenslapers ertoe te bewegen om uit hun slaaphoeken op te staan en naar boven naar deze kapelletjes te wandelen.
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[19] Wordt er op aarde niet gezegd: ik doe toch niets verkeerds; wat gaan de zogenaamde goddelijke geboden mij dan nog aan? Als ik me rustig houd en niemand benadeel, wat wil men dan nog meer van mij? Kijk, met dit principe heeft de hele bevolking van deze streek zich in slaap gesust en bekommert de een zich niet om de ander. Als er daar iemand om hulp roept, komt niemand hem te hulp, of iemand mompelt uit een of andere slaaphoek tegen hem: help jezelf zo goed je kunt, ik zal mezelf ook helpen als mij iets mankeert. Ik heb met jou niets te maken en jij niet met mij; ieder zorgt maar voor zichzelf!
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[20] Kijk, daarin kunnen jullie je wereld zeker heel goed herkennen; maar waar bevindt zij zich? Ten eerste zien jullie dat zij evenals de andere erg slechte gebieden, door deze noodlottige rivier is afgescheiden van alle gelukkige gebieden en ten tweede, dat dit gebied evenals dat wat we naar de avond toe hebben gezien, heel dicht tegen dit grensgebergte tussen deze en gene zijde aan ligt. Zoals jullie zien, lopen tenslotte al deze dalen bij deze hoge bergwand uit in een duistere, zogenaamde tunnel of onderaardse gang die rechtstreeks naar die buitengewoon duistere andere wereld leidt, die zich nu achter onze rug bevindt.
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[23] O, nu roepen jullie: vreselijk, vreselijk, ellende en nog eens ellende! We zien niets anders dan vuur en nog eens vuur en gloeiende slangen die zich in de vlammen kronkelen. Goed, maar kijk nog eens; wat zien jullie nu? Door dit schouwspel zijn jullie, zoals ik zie, met stomheid geslagen en nu zeg ik jullie: wat zich bij jullie derde blik voor jullie ogen heeft afgespeeld, is de eerste graad van de werkelijke liet! Er is nog een tweede en een derde. Maar die kunnen jullie niet aanschouwen, want een kortstondige blik zou jullie al het leven kosten, omdat daar al de meest intense dood woont. Ik heb jullie dit laten zien om jullie duidelijk te maken waar de ondergrondse gangen vanuit al deze dalen onherroepelijk naartoe leiden.
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[24] Hoe zwaar voor de geest, ja voor de materiƫle boosaardige zware geest de terugweg wordt, kunnen jullie heel gemakkelijk opmaken uit de onmetelijke diepte die zich vanaf deze bergketen steil naar beneden tot in een eeuwig duistere afgrond uitstrekt. Meer hoeven jullie hierover voorlopig niet te weten.
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[25] Deze standplaats echter waarop wij ons bevinden, is die vrije hoogte van een mens tijdens zijn aardse leven, van waaruit hij in gelijke mate het ware en het valse, het goede en het kwade heel goed in zichzelf onderscheid.
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[26] Wie op deze hoogte staat, heeft de ware betekenis van het leven gevonden en kan nooit meer verloren gaan, tenzij hij zich vanaf deze hoogte als een waanzinnige naar beneden in de afgrond zou storten. Maar zoiets zal hij wel laten! Laten we nu weer vanaf deze hoogte naar beneden gaan waar het bootje op ons wacht; jullie willen het, en kijk, we zijn alweer op de plaats van bestemming.
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[28] Kijk, ditmaal duiken er nog meer monsters op, die ons dreigen te verslinden, dan bij de eerdere overtocht. Daar is trouwens de veilige oever al; nu mogen ze hun tanden in de boot zetten, wij zijn op het droge! Van hieraf zullen we ons dan naar het gebied van de avond wenden en dit bezichtigen. We zullen echter onze schreden in deze betere streek pas de volgende keer vervolgen en dus genoeg voor vandaag!
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Jullie zeggen: deze omgeving is wonderbaarlijk mooi, alleen ontbreekt er hier en daar een meertje of een of andere mooie brede rivier. Als die daar ook nog zouden zijn, kon men zich nauwelijks een lieflijker en tevens romantisch mooiere streek voorstellen dan deze.
Hoofdstuk 21: Bezoek aan de avondlijke streek - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  988 - 989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013  ...