Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 101 van 1166

...  89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114  ...
[8] Maar Ik zeg tegen hen: ' Als je dat zult horen, zal je dat heel veel verdriet doen! Maar troost je er dan mee, dat Ik vervolgens na drie dagen weer in jullie midden zal zijn en je persoonlijk de bevestiging van het nieuwe testament en de sleutels tot Mijn eeuwige Rijk; zal brengen! Zorg er echter voor dat Ik jullie dan net zo rein aantref, als je nu bent, omdat je anders niet voor eeuwig Mijn bruiden kunt worden!' - De dochters en hun moeder beloven Mij daarop, dat ze precies zullen doen wat Ik hen heb opgedragen en aangeraden.
Hoofdstuk 72: Het einde der wereld en het oordeel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Op dit moment bereiken we de stad, op een punt vlak bij het huis van Irhaël, dat nu ook het huis van Joram is. Jaïruth en de overste met zijn vrouwen de twee onderkommandanten raken niet uitgekeken op de nieuwe schoonheid van het huis, en de genezen jichtlijder is ook uitermate verbaasd en roept tenslotte luidkeels: 'Dat is alleen bij God mogelijk! Ik heb als jongen vaak tussen de merendeels vervallen muren van dit slot of huis, dat Jacob voor zijn zoon Jozef liet bouwen, uit baldadigheid hagedissen gevangen; en nu staat het er zo volmaakt bij, dat Jacob het eertijds niet volmaakter had kunnen bouwen! O, dat kan geen menselijke macht in één nacht tot stand brengen! Ik weet nu echt wel waar ik aan toe ben, en ik weet ook wat ik doen zal! Mijn naam is Johannes; onthoudt die naam!
Hoofdstuk 73: Sichar. Johannes, de genezen verlamde man. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] (Hij is dezelfde Johannes, die later eens door Mijn apostelen, toen Ik ze in het tweede jaar uitzond om het volk te leren, bedreigd werd, omdat hij ook in Mijn naam mensen genas en boze geesten uitdreef, zonder dat hij daarvoor van Mij een uitdrukkelijke opdracht had) (Mark. 9,38-40).
Hoofdstuk 73: Sichar. Johannes, de genezen verlamde man. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Op dit moment ga Ik bij hen staan, leg Mijn handen op hun schouders en zeg: 'Zo is het goed, Mijn beste vrienden! Waar jullie zo in Mijn naam bij elkaar zult zijn, daar zal Ik, weliswaar niet zichtbaar, maar dan toch jullie zo krachtig mogelijk versterkend, in jullie midden zijn! Nu hoor Ik echter lawaai in de straten van de stad; wees daarom allemaal kalm! We zullen zien, met welke geest de gemoederen bezield zijn endoor wie ze geleid worden!
Hoofdstuk 73: Sichar. Johannes, de genezen verlamde man. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Jaïruth zegt: 'Ik heb die twee jongemannen nog; die zullen mijn bezittingen wel beschermen!'
Hoofdstuk 73: Sichar. Johannes, de genezen verlamde man. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik zeg: 'Dat doet er niet toe, laat die zaak nu maar even rusten; want als Ik menselijke hulp nodig zou hebben, dan vroeg Ik dat wel aan de overste, die hier ook is! Maar Ik heb die hulp niet nodig, wees daarom rustig en houd er over op! Jaïruth legt zich daarbij neer en gaat het huis van Irhaël binnen.
Hoofdstuk 73: Sichar. Johannes, de genezen verlamde man. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Doe in Mijn naam met hen wat ze vragen, en zeg dan dat ze moeten weggaan!' En Joram zegt daarop tegen de bende: 'In de naam van de Heer! Ieder van jullie, die stom is, spreekt nu weer en gaat terug naar huis, en geve God de eer!'
Hoofdstuk 74: Bij Irhaël. Nooit kwaad met kwaad vergelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Joram en al Mijn jongeren ergerden zich hierover, en Simon Petrus kwam ook heel ontstemd naar Mij toe en zei: 'Wat U prettig vindt is natuurlijk wel goed, Heer, maar als ik ook maar iets van Uw kracht en macht zou hebben, dan wist ik wel wat ik gedaan zou hebben met deze domme en boosaardige lasteraars van Uw naam, die mij zo bijzonder heilig is!'
Hoofdstuk 74: Bij Irhaël. Nooit kwaad met kwaad vergelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Veroordeel en verdoem daarom niemand, opdat je zelf niet eveneens veroordeeld en verdoemd wordt! Hebben jullie allemaal deze allerbelangrijkste les begrepen? Want zonder deze leefregel kan Mijn rijk in jullie nooit terrein winnen!
Hoofdstuk 74: Bij Irhaël. Nooit kwaad met kwaad vergelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Mijn beste, je oordeelt hier net als een blinde over de kleur van het licht! Ga nu eens kijken in de dierentuinen van de rijken; daar zie je allerlei wilde dieren, zoals tijgers, leeuwen, panters, hyena's, wolven en beren. Als die beesten niet in sterke kooien zaten, wie zou dan in hun buurt geen gevaar lopen?! Het zou echter wel heel dwaas zijn, om de tere lammetjes en duiven in kooien te houden!
Hoofdstuk 75: Behandeling van dieven, rovers en moordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] In de hel zijn beslist de strengste wetten nodig, met daaraan verbonden de pijnlijkste straffen; maar in Mijn Rijk, dat de hemel is, heeft men geen behoefte aan een wet en nog minder aan een straf!
Hoofdstuk 75: Behandeling van dieven, rovers en moordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik zeg: 'Wie, zoals jij, toegeeft aan zijn emoties, is nog ver van Mijn Rijk verwijderd! Maar nadat Ik opgevaren ben, zal je anders praten! Het is nu echter al avond, laten we daarom in huis gaan en daar onze vermoeide ledematen rust gunnen!'
Hoofdstuk 76: De mens kent het goede, maar doet het kwade. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Lees de geschiedenis van mijn volk maar eens, en die zal je haarfijn aantonen, hoe de Heer in alle tijden iedere zonde die het volk beging, zeer streng en vaak haast onverbiddelijk heeft gestraft, en ik zeg je: De Heer van hemel en aarde is nog voortdurend onveranderlijk Dezelfde, Die Hij alle eeuwigheden door was! Hij is lankmoedig, zeer geduldig en laat het volk nooit helemaal zonder leraar en tekenen van boven; maar wee het volk, als de Heer eens Zijn geduld verliest! Als Hij eenmaal de grote tuchtroede zwaait, dan houdt Hij ook niet op voordat alle ledematen van het volk fijngehakt zijn en haar botten zo murw worden als een lichte en dunne brei!
Hoofdstuk 77: De Heer weet de juiste maat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Maar deze schurken hier bezondigen zich op de ergste manier door zich Gods kinderen te noemen, tot wie God in alle tijden hetzij indirect of direkt gesproken heeft; en nu Hij Zelf in levende lijve tot hen komt, verachten ze Hem als een straatboef en willen Hem bovendien nog de stad uit gooien! Vriend, ik ben een Romein, volgens mijn godsdienst ben ik een gebrekkig pantheïst, een blinde heiden dus, en ik geloof in Hem en sta voor dit nieuwe geloof met mijn leven in!
Hoofdstuk 78: Straffen als geneesmiddel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De overste, die erg onder de indruk is van de treffende en waarachtige toespraak van Jonaël, zegt nu: 'Ja, nu is het mij wel helemaal duidelijk, en ik zie van mijn voornemen af! Pas als jij het mij zult vragen zal ik het uitvoeren, en ik zal jou, als de door God aangestelde leider van deze gemeente, op die manier steeds de leiding geven; zonder jouw raad zal ik in het vervolg niets meer doen'.
Hoofdstuk 79: De behandeling van zielsziekten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114  ...