Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 101 van 1110

...  89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114  ...
[21] Een ANDER zegt: "Ik begrijp deze zaak beter dan jullie allemaal! Vriend Roban werd gedwongen om die psalm te lezen; dat heeft die timmermanszoon met zijn onbegrijpelijke tovermacht gedaan! Want als hij in staat is om de gehele familie, waar wij zoëven tevergeefs ons gouden en zilveren heil zochten, met één woord te genezen, dan is hij net zo goed in staat om ons te dwingen alleen die psalmen te lezen, die heel duidelijk net zo tegen ons gericht zijn, als eenmaal tegen de vijanden van David.
Hoofdstuk 35: Roban's wijze raad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] ROBAN vraagt verder: "Kunnen jullie dan ook al enige bijzondere, voor het menselijk verstand onbegrijpelijke, dingen doen? En zo ja, begrijpen jullie dan ook, hoe dat mogelijk is?
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] En CYRENIUS gaat naar hen toe en laat zich alles haarfijn uitleggen. Toen hij echter over de nachtelijke intriges van de Farizeeën hoorde, werd hij erg kwaad en zei: "Nee Heer, bij Uw mij nu boven alles heilige naam, dat kan ik bij deze satanskinderen niet door de vingers zien! Ik moet ze laten tuchtigen, ook al zou ik daarvoor mijn leven verliezen! Dat zijn toch wolven, hyena 's en vossen, die je een tweede keer in heel Palestina, of zelfs in heel Azië niet tegenkomt! Wat is er dan voor verschil tussen hen en de ergste dieven en straatrovers? O boosaardigen, beesten der eerste en verscheurendste klasse! Dienaren van God noemen ze zich en laten zich overdag overal hemelhoog eren en prijzen; maar 's nachts trekken ze er dan op uit om zonder meer te roven! Nu, wacht maar, wacht maar, ik zal jullie die nachtelijke rooftochten wel op zo'n manier beletten, dat horen en zien jullie zal vergaan!"
Hoofdstuk 37: De komst van Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De ENGELEN zeggen: "U heeft wel gelijk, maar zeg dat niet zo luid! En als u Hem menselijk vindt, erger u dan niet; want al het menselijke zou niet menselijk zijn, als het niet in alle eeuwigheden voordien, goddelijk zou zijn geweest. Als Hij Zich daarom bij tijd en wijle volgens uw bekende en gewende manieren gedraagt, dan gedraagt Hij Zich niet op een voor Hem onwaardige manier; want iedere vorm, iedere gedachte was eerst in Hem voordat zij door Zijn wil een buiten Hem bestaande, vrije wil begon aan te nemen en te vormen. Er is in de oneindigheid geen voorwerp en geen wezen dat niet uit Hem zou zijn voortgekomen. Deze aarde en alles wat in en op haar leeft, is niets anders dan Zijn eeuwig onveranderlijke vastgehouden gedachte, die door Zijn woord werkelijkheid werd. Als Hij deze werkelijke gedachte nu in Zijn gemoed en wil zou laten vallen, iets wat Hem helemaal geen moeite zou kosten, dan zou er op hetzelfde ogenblik ook geen aarde meer zijn, en alles daarin en daarop zou haar vernietigende lot delen.
Hoofdstuk 38: Het menselijke en goddelijke van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] SARAH zegt met een glimlachje: "Ja, de Heer heeft echt zeer veel geduld met ons allen! Maar wat een jongste dag is, en wanneer hij zal komen, dat heb ik in de wieg al geweten. Als iemand mij dat vroeg, zei ik altijd: 'Morgen zal de jongste dag komen!' Hebben jullie dat werkelijk niet geweten?"
Hoofdstuk 42: De jongste dag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Maar laten we nu eens zien hoe we het met de vissen zullen klaarspelen, want zoals jullie merken, staan we al op het strand, en vissersboten zijn hier genoeg voor ons gebruik aanwezig. Netten en ander voor het vissen nodig gerei ontbreekt ook niet, dus kunnen we beginnen. De beide jongemannen, waarmee Cyrenius nog zeer enthousiast in gesprek is, zullen ons ook goede diensten verlenen! Laten we dus maar meteen aan de slag gaan!"
Hoofdstuk 42: De jongste dag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Maar IK zei: "Hoe kunnen jullie je nu nog verbazen?! Hebben jullie dan niet reeds verscheidene malen hetzelfde bij Mij meegemaakt? Dat de oude Josa met zijn kinderen en kleinkinderen zich verbaast, is te begrijpen; maar bij jullie, mijn ervaren leerlingen, is het eigenlijk onbegrijpelijk dat jullie je nog kunnen verwonderen, want jullie zouden er toch helemaal van overtuigd moeten zijn, dat geen ding Mij onmogelijk is en kan zijn!
Hoofdstuk 43: Grote en kleine vissen. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Luister, Ik zei niet zonder reden 'onbegrijpelijk', want iedere verbazing over de een of andere door Mij gedane buitengewone handeling ontstaat door het een of andere kleine, nog ergens in de ziel verborgen ongeloof. De mens twijfelt vooraf aan de mogelijkheid van de een of andere buitengewone daad of gebeurtenis; als de daad echter ondanks zijn twijfel toch uitgevoerd wordt, dan staat de getuige die aan het gelukken ervan twijfelde, er verbluft bij, verbaast zich en vraagt: 'Hoe was dat mogelijk?' Maar wat zegt hij met die vraag? Ik zeg jullie, niets anders dan: 'Ik twijfelde aan de mogelijkheid dat het zou lukken, en toch is het gelukt! Dat is merkwaardig en vreemd!'
Hoofdstuk 43: Grote en kleine vissen. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zei: "Als de oudere voorbij is, komt er na de oudere dag steeds een jongste; en omdat Ik niemand op een reeds voorbije dag kan opwekken, moet dat natuurlijk op een jongste dag gebeuren, omdat een voorbije oudere dag daarvoor onmogelijk meer te gebruiken is. Is iedere nieuwe dag die men beleeft niet een jongste dag? Of kan iemand soms nog een jongere beleven, dan degene waarop hij leeft? Zie eens, wij leven allemaal vandaag toch zeker op een zo jong mogelijke dag! Want die van gisteren kan geen jongste meer zijn, en die van morgen is er nog lang niet. Daaruit is toch hopelijk voor iedereen duidelijk dat er tenslotte voor iedere mens net zoveel jongste dagen zijn en moeten zijn als het aantal dat hij beleefd heeft! Ik zeg u dat u allen op de jongste dag zult sterven en ook onmogelijk anders dan op een jongste dag uit de dood naar het leven zult opgewekt worden; en als een mens of alle mensen hem moeten doorstaan, dan zal dat ook onmogelijk op een oude voorbije dag gebeuren, maar op de een of andere toekomstige, dus duidelijk jongste dag plaatsvinden! Welke daarvoor bestemd wordt, is noch door Mij, noch door de een of andere hemelse geest vooruit bepaald; want daarvoor is iedere komende dag volkomen geschikt en zeer bruikbaar. - Begrijpen jullie dat nu?"
Hoofdstuk 42: De jongste dag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Als een oningewijde zich zo verwondert, dan is dat wel te begrijpen; maar als geheel ingewijden zich nog verwonderen, dan geven zij daardoor aan, dat zij zelf ook nog overwegend tot diegenen behoren, die met recht 'oningewijden' worden genoemd! Jullie moeten daarom, vooral als er vreemden bij zijn, je niet zo verbazen als Ik de een of andere buitengewone daad volbreng, opdat de vreemden jullie ook niet voor medevreemden aanzien!"
Hoofdstuk 43: Grote en kleine vissen. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg: "Nou, nou, het is alweer in orde, maar houd je in het vervolg terwille van de vreemden aan deze raad, opdat zij in jullie Mijn leerlingen herkennen! -Maar nu gaan wij vissen! Daarbij zullen er ook weer kleine wonderen gebeuren, maar jullie doen dan alsof dat geen wonderen zijn! De vreemden moeten ze zelf ontdekken en beoordelen of het geheel normale of buitengewone daden zijn!"
Hoofdstuk 43: Grote en kleine vissen. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] SARAH zegt, aangenaam verrast door die vraag: "Als ik dat niet zou doen hoe zou ik dan Uw vrouw kunnen worden? Ik kan toch alleen U maar liefhebben, hoewel ik ook openlijk aan U moet bekennen dat ik de beste Borus zeer hoogacht en waardeer; want na U schijnt hij mij wel de beste mens te zijn in het gehele Joodse land, hoewel hij een geboren Griek is en pas kort geleden alleen door zijn opleiding, maar niet door de besnijdenis, Jood is geworden."
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[30] IK zeg tegen Borus: "Kijk eens, hoe onbeschrijfelijk lief ze is! Neem haar, houd oprecht van haar en zorg voor haar als voor een heel tere bloem; want Ik geef haar aan jou uit de hemelen als welverdiend loon. Ga naar haar ouders om je te laten zegenen en kom dan bij Mij opdat ook Ik jullie nogmaals zegene!"
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Toen Ik een jonge man werd en haast niemand zich met Mij bemoeide, was jij de enige die niet veranderde, en zoals je altijd was, zo ben je nog en zul je altijd blijven. Daarom heb Ik je hiermee niets anders dan een al gedurende vele jaren verschuldigde vriendschappelijke wederdienst bewezen. Maak er daarom niet te veelophef van! Je hebt ongetwijfeld de beminnelijkste jonge en ook mooie, maar tevens ook geestelijk meest ontwikkelde vrouw gekregen -en Sarah heeft aan jou de beste, trouwste en in ieder opzicht rijkste man met het meeste aanzien. Wat Mij betreft zullen jullie in alle opzichten door Mij gezegend zijn, en jij blijft de beste dokter, niet slechts van dit land, maar van de gehele wereld! En Ik geloof, dat jullie zo gelukkig zullen kunnen leven!?
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Mijn allerliefste Sarah moet zich echter ook een kunst eigen maken, namelijk die van vroedvrouw; want voor God is het een zeer waardevolle dienst om de altijd met veel pijn barende vrouwen te helpen. En zo zijn jullie beiden zeker zodanig verzorgd, als nog nooit een koninklijk paar verzorgd was!
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114  ...